In dit bestand zijn de hoofdstukken 10 t/m 14 samengevat uit het boek psychiatrie; een inleiding. Het bestaat uit een samenvatting van het boek maar ook uit wat aantekeningen uit de college's gegeven op Fontys Hogeschool Sociale Studies.
Genderidentiteit; het psychologisch besef man of vrouw te zijn.
Transgenderidentiteit; het gevoel hebben tot de ene gender te behoren maar de
geslachtsorganen hebben van de andere gender.
Genderdysforie; ontevredenheid over de ondraaglijkheid van de toebedeelde anatomische
sekse.
Gaat vaak gepaard met:
Emotionele stress en belemmerd het functioneren
Controversieel
Kan betrekken hebben op volwassenen en jeugd (meestal)
Afkeer tegen eigen sekse en verlangen om behoren tot de andere
Seksuele disfuncties; hardnekkige of steeds terugkerende problemen met seksuele
belangstelling, opwinding of reactie.
Aangeboren vs verworven; Situationeel vs gegeneraliseerd
Levenslange disfuncties: als iemand het het Situationeel: probleem doet zich alleen
hele leven heeft gehad. in bepaalde situaties voor.
Verworven disfuncties: beginnen na een Gegeneraliseerd: komt in elke situaties
periode van normaal functioneren voor
Typen:
1. Stoornissen in de interesse en de opwinding
Geen verlangen naar seks, geen belangstelling, geen erotische
gedachtes/fantasieën. Bij mannen kan dit ontstaan door een erectiestoornis.
Diagnose: seksuele-opwindingsstoornis.
2. Stoornissen waarbij sprake is van problemen met het orgasme
- Orgasmestoornis bij de vrouw
- Vertraagde ejaculatie
- Voortijdige ejaculatie
3. Genitopelvienepijn-/penetratiestoornis; pijnklachten:
Dyspareunie: hardnekkige of steeds terugkerende pijn tijdens of na
geslachtsgemeenschap.
Vaginisme
, Cognitief-behavioristische technieken gericht op het vergroten van het
zelfvertrouwen, verbeteren communicatie, vergroten van de kennis en vaardigheden.
Combinatie met relatietherapie
Tegenwoordig nadruk op biologische of somatische factoren. (Geneesmiddelen
die de bloedtoevoer vergroten).
Parafilieën: herhaaldelijke seksuele opwindende fantasieën voor niet humane voorwerpen,
niet instemmende partners of situaties.
Exhibitionisme: herhaaldelijke drang om de geslachtsorganen te laten zien
Fetisjisme; herhaaldelijke, sterke seksuele drang en opwindende fantasieën met
betrekking tot levenloze voorwerpen
Transvestie: dragen van kleding van de andere sekse voor doeleinde van seksuele
opwinding
Voyeurisme; bespieden van nietsvermoedende anderen die naakt zijn, zich uitkleden
of seksuele handelingen verrichten.
Frotteurisme: de betrokkene raakt opgewonden door wrijven teken of aanraken van
iemand die hier niet mee instemt (drukke plaatsen zoals bus, trein, lift)
Masochisme: vernedering door bijvoorbeeld vastbinden, of op een andere manier
lijden
Hypoxifilie: opgewonden door zuurstoftekort gepaard met gedachtes over verstikking
Sadisme: toebrengen van lichamelijke pijn of vernedering
Sadomasochisme: partners bevredigen elkaar door het zowel toebrengen als krijgen
van pijn/vernedering.
Pedofilie: seksueel aangetrokken voelen tot kinderen.
Parafiele stoornis brengt persoonlijke stress met zich mee en belemmert het dagelijks
functioneren en het gedrag kan schade aanbrengen aan zichzelf of anderen. En gedrag ten
opzicht van een niet-instemmend persoon.
Factoren:
Leerperspectief: atypische stimuli worden tot geconditioneerde stimuli voor seksuele
opwinding als gevolg van eerdere koppeling aan seksuele handelingen. Atypische stimuli
kunnen worden geërotiseerd door ze in erotische en masturbatiefantasieën op te nemen.
Psychodynamisch: onopgeloste castratieangst vanuit de jeugd leidt ertoe dat seksuele
opwinding naar veiligere objecten of activiteiten worden verplaats.
Multifactorieel: seksueel misbruik of mishandeling tijdens de jeugd kunnen normale patronen
van seksuele opwinding verstoren.
Behandeling:
Biomedisch: medicatie om drang te beheersen of verminderen
Cognitief: aversieve conditionering (het combineren van afwijkende stimuli met aversieve
stimuli bij gedachte aan naakt kind een schok), coverte sensitisatie (koppelen ongewenst
gedrag met aversieve stimulus in de verbeelding) en niet-aversieve methoden die mensen
helpen aangepaster gedrag te gaan vertonen.
H11 schizofreniespectrumstoornissen
, Realiteit:
1. De juiste weergave van de omgeving door je zintuigen. Het is geen inbeelding en kan
ook niet door anderen worden waargenomen.
2. Denkbeelden zijn reëel en gevoelig voor rede, ze zijn waarschijnlijk en bij te stellen
als je geconfronteerd wordt met het tegendeel.
Psychotische belevingen:
= Breuk met de realiteit. Waarnemingen en gedachtepatronen zijn niet in overeenstemming
met de realiteit
1. Hallucinaties, zintuigelijke waarnemingen zijn niet meer objectief
2. Wanen, er is sprake van overtuigende en hardnekkige gedachtepatronen die niet
overeenkomen met de werkelijkheid en waar geen twijfel aan kan worden
toegebracht.
Hallucinaties
Veel voorkomende:
1. Auditieve hallucinaties (horen)
2. Tactiele hallucinaties (tast)
3. Somatische hallucinaties (beestjes in het lichaam); je bent overtuigd dat er beestjes
in je lichaam zitten en dat je ze echt voelt bewegen
Zeldzame hallucinaties:
1. Visuele hallucinaties (zien); komt vaak voor bij ernstige ziektes, dan is het geen
psychotische beleving.
2. Gustatorische hallucinaties (smaak)
3. Olfactorische hallucinaties (geur)
Veel mensen met schizofrenie horen stemmen van een derde persoon. Sommige hebben
opdrachthallucinaties (geven opdracht om iets te doen, worden vaak opgenomen door de
angst iemand/zichzelf iets aan te doen).
Wanen
Non-bizarre waan: achtervolgingswaan, undercover, afluisteren, etc.
1. Zeer onwaarschijnlijk
2. Geen aanleiding voor
3. Maar in theorie mogelijk
Cliënt is niet te overtuigen van het feit dat dit niet klopt.
Bizarre waan: gedachte injecties door aliens
1. Onmogelijk
2. Ondenkbaar
3. Bizar
4. Alleen mogelijk in films
Relatie tussen hallucinaties en wanen.
Vaak bij betrekkingswanen: waan als interpretatie van hallucinaties.
Ze kunnen ook los van elkaar voorkomen
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottebruil32. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.30. You're not tied to anything after your purchase.