Intra-persoonlijke veranderingen = veranderingen binnen personen
Interpersoonlijke verschillen = verschil tussen personen
Ontwikkelingspsychologie = de veranderingen binnen personen gedurende de levensloop,
en de verschillen en overeenkomsten tussen personen met betrekking tot de aard van de
veranderingen ook om te verklaren waarom ze plaatsvinden en om te zoeken naar
manieren om ze zo optimaal mogelijk te veranderen.
Ontwikkeling wordt gezien door middel van 2 perspectieven:
- Variabiliteit = korte termijn veranderingen die min of meer omkeerbaar zijn
- Verandering = min of meer een blijvend fenomeen
Wat ontwikkelt wanneer:
Cross-sectionele designs = groepen van individuen van verschillende leeftijden bestuderen
op hetzelfde tijdsmoment verschil TUSSEN personen onderzoeken.
Voordelen:
- Economisch mbt tijd (weinig tijd tussen meting en resultaten)
- Redelijk goedkoop
- Toont overeenkomsten en verschillen tussen leeftijdsgroepen
Nadelen:
- Leeftijdseffecten zijn verstrengeld met cohorteffecten
- Geen informatie over individuele paden van ontwikkeling (interpersoonlijke
verschillen i.p.v. intra persoonlijke verandering)
- Beperkt generaliseerbaar naar andere meetmomenten
,Longitudinale designs = één groep van individuen over een langere tijdsperiode bestuderen
verandering BINNEN personen onderzoeken.
Voordelen:
- Echte meting van intrapersoonlijke verandering
- Meting van stabiliteit en verandering van ontwikkelingsvariabelen
Nadelen:
- Leeftijdseffecten zijn verstrengeld met tijd-van-meting effecten, test-hertest
effecten, attrition (uitval)effecten
- Beperkt generaliseerbaar naar andere cohorten
- Kost veel tijd
- Kost veel geld
Sequentie designs = combineren van cross-sectioneel en longitudinaal waarbij wordt
gekeken naar verschillende cohorts in meerdere situaties.
Beschrijft verschillen EN veranderingen.
Cohort = een groep individuen die op dezelfde tijd geboren zijn.
Cohorteffect = de effecten op iemand omdat die geboren is in een bepaalde cohort of
generatie.
Meetmethoden:
1. Zelf-rapportage met interview, vragenlijsten, dagboeken
2. Rapportage ‘by proxy’ = door ouder, partner, verzorger
3. Gedragsobservatie (naturalistisch versus gestructureerd)
4. Gestandaardiseerde testen/testbatterijen = vergelijking met norm
5. Experimenten vergelijking van leeftijdsgroepen of experimentele condities met
bijv. gedragsmatige of neurobiologische uitkomstmaten.
Habituatie = respons op herhaald aanbieden van dezelfde stimulus wordt langzamer,
verandert, of stopt.
Dishabituatie = verhoogde respons op een nieuwe stimulus of op een gehabitueerde
stimulus na introductie van een wijziging.
Respons van een baby meten met: sucking preference, head turn preference, paired visual
preference assumptie:
- Kijken, zuigen, hoofd draaien = geïnteresseerd, onverwachte uitkomst (verbaasd)
= merkt een verschil.
- Niet kijken, niet zuigen, hoofd niet draaien = verlies van interesse, bekende
uitkomst (niet meer nieuw) = merkt geen verschil.
,Principes van levenslooppsychologie Ontwikkeling is...
1. Levenslang
2. Multidisciplinair = met verschillende specialisten, als biologen,
neurowetenschappers, historici, economen, sociologen, anthropologen.
3. Multidirectioneel = ontwikkeling gaat meerdere richtingen op en verschillende
dingen veranderen volgens verschillende patronen ook veranderd ieder individu
op zijn eigen manier op verschillende momenten.
4. Gains and losses = ontwikkeling gebeurt door een samenkomst van toename (groei)
en verlies (achteruitgang).
5. Plastisch = weerbaarheid, gevoeligheid.
6. Ingebed in de geschiedenis = het verloop van leeftijd gerelateerde ontwikkeling is
sterk gevormd door de socio-culturele condities en een historische periode bijv.
pensioenstelsel, gezondheidszorg, etc.
, 2 - Theorieën binnen de ontwikkelingspsychologie:
Discussies binnen ontwikkelingsleer:
1. Nature VS. nurture = is de ontwikkeling aangeboren of aangeleerd?
2. Activiteit VS. passiviteit = is de mens actief bezig met de ontwikkeling of gaat dit via
een kracht waar ze geen controle over hebben?
3. Continuïteit VS. discontinuïteit = veranderen mensen gradueel en kwantitatief of
veranderen mensen door verschillende stadia?
4. Universeel VS. context specificiteit = is de ontwikkeling van een persoon
vergelijkbaar tussen culturen of is de ontwikkeling afhankelijk van de sociale context?
2.1 Nature VS nurture:
In het nature-nurture debat is Charles Darwin voorstander van aangeboren eigenschappen
en John Watson voorstander van aangeleerde eigenschappen.
- Nature:
Emotionele gezichtsuitdrukkingen zijn voorbeelden van aanboren gedrag, omdat kort na de
geboorte baby’s bepaalde gezichtsuitdrukkingen na kunnen doen geboren blinden
hebben ook de capaciteit om gezichtsuitdrukkingen te vertonen, ondanks ze deze nog nooit
gezien hebben.
Tweelingstudies (gedragsgenetica) zijn andere voorbeelden van aangeboren gedrag, omdat
tweelingen die 100% van de genen delen, die gescheiden zijn opgegroeid alsnog hoog scoren
op agreeableness doordat de identieke tweeling 100% van de genen deelt, scoren ze
hoger om agreeableness dan twee-eiige tweelingen.
Erfelijkheid = de hoeveelheid variantie in een trek die toe te schrijven is aan de genen.
- Nurture:
Klassieke conditionering is een voorbeeld van aangeleerd gedrag (Little Albert experiment).
Operante conditionering is een ander voorbeeld van aangeleerd gedrag.
De interactie van nature-nurture wordt duidelijk wanneer we kijken naar de kritische
periode = een periode waarin het zenuwstelsel vooral gevoelig is voor bepaalde stimuli in de
omgeving als een organisme niet de juiste stimulus krijgt die het nodig heeft in die
periode, dan is het onmogelijk om later in het leven bepaalde vaardigheden en functies te
ontwikkelen.
Lorenz toonde dit aan met het ganzen experiment. Als ganzen net geboren
worden hechten ze zich aan het eerste wat ze zien, hun moeder. Als hun moeder
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sienvanlotringen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.94. You're not tied to anything after your purchase.