Handige samenvatting voor de opleiding Vastgoedkunde (voorheen Vastgoed & Makelaardij) aan de Hogeschool Rotterdam. Samenvatting van het nieuwe boek Omgevingsrecht/Publiekrecht voor vastgoed (3e druk ) ISBN 9789083285924. Bevat de hoofdstukken 1, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11 en 16. Deze samenvatting he...
Samenvatting Publiekrecht
Periode 4 – Vastgoedkunde Hogeschool Rotterdam
General notes
Het tentamen vindt plaats in de tentamenweek (do 13 juni 14.00).
De lessen week 2 en 3 hoef je alleen de wettenbundel mee te nemen, dit gaat over hoofdstuk
3 en 4.
Elk werkcollege (vanaf week 2) wordt afgesloten met een tussentoets van 10 oefenvragen.
Wanneer je tijdens de lessen gemiddeld 85% of hoger scoort op deze oefenvragen, dan
ontvang je 0,5 bonuspunt op het tentamen. Wanneer je gemiddeld tussen de 65% en 84%
scoort, ontvang je 0,3 bonuspunt op het tentamen.
H1 – Inleiding in het recht
Recht is een middel om de samenleving te ordenen. Het recht geeft regels in hoe in een degelijk geval
te handelen. Er ligt niet altijd een ethische norm in het recht, ook ligt er geen ethische norm besloten
In de keuze voor een bewaringstermijn van zes weken, acht weken of drie maanden. Uiteindelijk
kunnen tegengestelde belangen ertoe leiden dat de rechter een conflict beslist.
1.2 Onderverdeling van het recht
In het publiekrecht gaat het om de verhoudingen tussen de overheid (de staat, de provincie, het
waterschap en de gemeente, KvK, CBR, SV) en burgers (natuurlijke personen/mensen van vlees en
bloed) en bedrijven (rechtspersonen), dus tot het publiekrecht wordt het staatsrecht, bestuursrecht
en strafrecht gerekend.
In het privaatrecht gaat het om verhoudingen tussen burgers en bedrijven, tussen bedrijven
onderling en burgers onderling, dus tot het privaatrecht wordt het personen- en familierecht,
vermogensrecht en het ondernemingsrecht gerekend.
Het publiekrecht geldt alleen als de overheid ‘als overheid’ optreedt. Oftewel een bevoegdheid uit te
oefenen die alleen de overheid heeft. Denk hierbij aan het verlenen van de vergunning of het
verstrekken van de subsidie.
De overheid kan ook handelen als burger of bedrijf, dan is gewoon het privaat recht van toepassing.
Denk hierbij aan bijvoorbeeld de gemeente die een huurovereenkomst sluit of een personeelsuitje
boekt.
Begrippen
Geschreven recht: Regels in wetten vastgelegd
Ongeschreven recht: Regels niet in wetten vastgelegd
Dwingend recht: Men moet zich aan deze regel houden (je kan niet door middel van een afspraak
afwijken).
Aanvullend recht: Men mag afwijken van de regel (afspreken wat je wil als het maar niet in strijd is
met de wet).
Objectief recht: Een recht dat geldt ten opzichte van iedereen.
Subjectief recht: Een recht dat slecht tegen een persoon (subject) geldend kan worden gemaakt.
1.3 Waar is het recht te vinden?
1. De wet: niet alleen de Staten-Generaal maakt wetten, ook de regering (algemene maatregelen van
bestuur) en ook ministers kunnen regels vaststellen (ministeriele regelingen). Ook andere
zogenoemde decentrale overheden kunnen regels vaststellen denk daarbij aan provinciebesturen
Publiekrecht, 2e leerjaar Vastgoedkunde – Hogeschool Rotterdam
Mw. Nikky de Langen (1034684) Pagina 1 05-06-2024
,gemeentebesturen besturen van waterschappen en andere openbare lichamen voor beroep en
bedrijf. De regels van de decentrale overheden worden veelal aangeduid met de term vordering.
- Een wet in formele zin is een wet die tot stand is gekomen tussen regering en Staten generaal
- Een wet in materiële zin is een wet die regels bevat voor burgers
2. Verdrag
Een verdrag is een overeenkomst tussen twee of meer staten. Verdragen worden de staten over alle
mogelijke onderwerpen gesloten, denk aan een samenwerking op het gebied van energietransport,
een uitleveringsverdrag, een verdrag om gegevens uit te wisselen, een verdrag om een grenscorrectie
te bewerkstelligen. Veel van die verdragen hebben nauwelijks of geen invloed op het dagelijks leven
van burgers.
3. Jurisprudentie
Jurisprudentie zijn alle rechterlijke uitspraken. Rechters doen aan de hand van de wet uitspraken over
geschillen die partijen hebben. De wijze waarop de rechtbank de wet interpreteert is op zichzelf een
rechtsbron: in andere vergelijkbare gevallen In de toekomst wordt gekeken hoe in eerdere gevallen is
geoordeeld. De uitspraken van bestuursrechters worden uitspraken genoemd. De uitspraak in
privaatrechtelijke zaken van rechters In de rechtbanken heten meestal vonnissen. Rechters in
gerechtshoven of de Hoge Raad wijzen arresten.
H3 – Algemeen bestuursrecht
Belangrijkste bron is Awb
In het bestuursrecht staan besluiten van de overheid (= openbaar bestuur) centraal. De overheid
moet de samenleving zodanig besturen dat burgers en organisaties op een fatsoenlijke manier met en
naast elkaar kunnen leven, wonen, werken en recreëren. De overheid moet rekening houden met
het algemeen belang!
Twee beginselen vormen het fundament van het bestuursrecht:
Legaliteitsbeginsel: Het handelen van de overheid moet altijd een basis hebben in de wet; de
overheid mag dus nooit zomaar iets doen. Er moet altijd een grondslag zijn in de wet
Specialiteitsbeginsel: (artikel 3:4 lid 1 Awb): houdt in dat de overheid zich moet beperken tot
de belangen die in een wet de moeten worden op die volgens de wet moeten worden
behartigd. Het beginsel concretiseert eigenlijk het legaliteitsbeginsel een beetje het
specialiteitsbeginsel.
De eisen die wij stellen aan de rechtsstaat bepalen in belangrijke mate de wijze waarop de overheid is
georganiseerd. Een bekende wet is de Algemene weet bestuursrecht (Awb). In 1994 is de Awb in
werking getreden. De doelen van de wetgever waren (en zijn):
- Het bevorderen van de eenheid In de bestuursrechtelijke wetgeving;
- Het systematiseren en vereenvoudigen van de bestuursrechtelijke wetgeving;
- Het coderen, vastleggen in wettelijke regels, van bestuursrechtelijke rechtspraak;
- Het treffen van voorzieningen ten aanzien van voorwerpen die zich niet lenen om in een
bijzondere wet te regelen.
De gelaagde structuur houdt in dat de wetten/hoofdstukken van algemeen naar bijzonder gaan.
De Algemene wet bestuursrecht is geen wet van een hogere orde anders dan een andere wet. Wordt
in een bijzondere bestuursrechtelijke wet afgeweken van de regels zoals deze zijn vastgelegd in de
algemene wet bestuursrecht, dan gaat de bijzondere wet voor de Algemene wet bestuursrecht. Als er
niets anders wordt vastgelegd dan geldt de Algemene wet bestuursrecht.
Publiekrecht, 2e leerjaar Vastgoedkunde – Hogeschool Rotterdam
Mw. Nikky de Langen (1034684) Pagina 2 05-06-2024
,3.2 Belangrijke begrippen in de Awb
1. Bestuursorgaan (artikel 1:1 lid 1 Awb):
Orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld" (a-orgaan), of "een persoon of
college, met enig openbaar gezag bekleed" (b-orgaan).
- A-orgaan: van rechtspersoon kan worden gesproken indien het voldoet aan een aantal
vereisten (afgescheiden en eigen vermogen, eigen doel, onafhankelijk van mensen die deel
uitmaken van de organisatie). Rechtspersoonlijkheid kan alleen door de wet worden
verleend
o Organen van de gemeente: Gemeenteraad, college van bestuur en wethouders en
burgemeester
o Organen van de provincie: Provinciale staat, gedupeerde staten en commissaris van
de koning
o Organen van een waterschap: algemeen bestuur, dagelijks bestuur en een voorzitter
- B-orgaan: privaatrechtelijke rechtspersonen die ook een publiekrechtelijke bevoegdheid
toegekend hebben gekregen en dus over openbaar gezag beschikken. Lees voorbeelden op
pagina 62.
2. Belanghebbende (artikel 1:2 lid 1 BW)
Burgers hebben vaak de mogelijkheid om op te komen tegen besluiten van bestuursorganen.
De wettelijke definitie van belanghebbende bepaalt dat degene wiens belang rechtstreeks is
betrokken bij een besluit, belanghebbende is. Onder (1) ‘degene’ dient te worden begrepen
natuurlijke en rechtspersonen, maar ook kunnen bestuursorganen en andere identiteiten
belanghebbende zijn. Daarnaast dient er (2) belang te zijn: een besluit dient gevolgen te hebben voor
iemand. Wanneer iemand bezwaar maakt vanwege de kap van een boom in zijn straat, is hij
vermoedelijk belanghebbende: zijn leefomgeving verandert. Tenslotte dient het belang (3) betrokken
te zijn bij het besluit.
In de rechtspraak zijn er 5 criteria ontwikkeld om te kunnen beoordelen of er sprake is van een
belanghebbende. De OPERA-criteria.
O - Objectief bepaalbaar belang
Het belang moet feitelijk zijn objectief en dus geen fictie of een iets wat iemand zelf heeft verzonnen.
Het moet dus niet iets zijn wat met smaak gedachten of dat iets jou niet goed laat voelen dat het
daarmee te maken heeft het moet echt objectief bepaalbaar zijn.
P - Persoonlijk belang
Het gaat erom dat je je moet kunnen onderscheiden van willekeurige anderen
E - Eigen belang
Dus je mag bijvoorbeeld niet opkomen voor het belang van je buren omdat zij wel geraakt worden
door het besluit maar jij zelf niet
R - Rechtstreeks belang
Er moet voldoende causaal verband aanwezig zijn tussen de gevolgen van het besluit en het geraakte
belang je moet dus rechtstreeks geraakt worden door het besluit
A - Actueel belang
Er mag geen sprake zijn van een toekomstige onzekere situatie waar je nu alvast tegenop komt nee
het moet echt om iets gaan want in het nu speelt.
Naast de rechtspersonen die opkomen voor hun eigen belang, zijn er ook rechtspersonen die
opkomen voor algemene of collectieve belangen. Je kan denken aan een actiecomité dat
woningbouw wil tegengaan op een speelveld In de buurt of een vereniging die zich de belangen van
de natuur of landschap aantrekt. Er zitten wat haken aan de ogen aan een rechtspersoon die opkomt
voor een algemeen of collectief belang.
- Allereerst moet de organisatie een rechtspersoon zijn
Publiekrecht, 2e leerjaar Vastgoedkunde – Hogeschool Rotterdam
Mw. Nikky de Langen (1034684) Pagina 3 05-06-2024
, - Zij behartigen het belang “in het bijzonder”
- De doelstellingen waar de rechtspersoon voor staat zijn voldoende specifiek omschreven.
Ook bestuursorganen kunnen belanghebbende zijn bij een besluit van een ander bestuursorgaan.
Bestuursorganen kunnen opkomen voor de aan hen toe vertrouwde belangen. Welke belangen dit
zijn, moet worden afgeleid uit de wettelijke bevoegdheden die een bestuursorgaan heeft.
Ook andere entiteiten kunnen belanghebbende zijn. Er kunnen natuurlijk natuurlijke personen en
rechtspersonen belanghebbend zijn, maar er zijn ook entiteiten die geen van beide zijn, denk aan de
maatschap of een vennootschap onder firma. Ook deze entiteiten kunnen belanghebbende zijn in
een bestuursrechtelijke procedure.
3. Besluit (artikel 1:3 lid 1 Awb.)
Een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke
rechtshandeling (wijziging in rechten en plichten).
- Beschikking: besluit voor een concreet geval
- Besluit van algemene strekking
o Algemeen verbindende voorschriften: voorschriften met een algemeen karakter, van
toepassing zijnde op een open groep van personen
o Plannen: gericht om een bepaald doel te bereiken; het moet rechtsgevolgen hebben.
o Beleidsregels: soort richtlijnen die aangeven hoe bestuursorganen met een bepaalde
bevoegdheid moeten omgaan.
Als een besluit niet is genomen door een bestuursorgaan in de zin van de Awb, of als het
bestuursorgaan geen besluit heeft genomen in de zin van de Awb, of als er geen sprake is van een
belanghebbende in de zin van de Awb, dan is de Awb niet van toepassing. Je kunt dan bijvoorbeeld
niet in bezwaar.
Er zijn verschillende wijzen waarop een bestuursorgaan de bevoegdheid kan krijgen om bepaalde
taken uit te oefenen of beslissingen te nemen:
Attributie: het bij wet toewijzen van een bevoegdheid aan een bestuursorgaan. Er wordt een
nieuwe bevoegdheid in het leven geroepen.
Delegatie: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van
besluiten aan een ander bestuursorgaan dat deze onder eigen verantwoordelijkheid zal
uitoefenen. Er wordt dus een bestaande bevoegdheid overgedragen, bijvoorbeeld openbare
orde.
Mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (de
bevoegdheid om namens een bestuursorgaan te mogen handelen). De verantwoordelijkheid
ligt bij de persoon namens wie gehandeld wordt.
o Wanneer een besluit wordt genomen terwijl diegene die het besluit neemt daartoe
niet bevoegd was, kan soms toch het besluit aan het bestuursorgaan worden
toegekend. Het vertrouwensbeginsel beschermt degene die vertrouwt op de
aanwezigheid van het geldige mandaat en, belangrijk, daarop ook mocht vertrouwen.
Er zijn 3 stappen die moeten worden doorlopen in het omgevingsrecht om een
geslaagd beroep te doen op het vertrouwensbeginsel.
1. De juridische kwalificatie van de toelating of gedraging waarop de
belanghebbende zich beroept
2. Betreft de vraag of degene die de uitlating of gedraging heeft gedaan
daartoe bevoegd is, dan wel of diens schijn van bevoegdheid
toerekenbaar is aan de bevoegde persoon of instantie
Publiekrecht, 2e leerjaar Vastgoedkunde – Hogeschool Rotterdam
Mw. Nikky de Langen (1034684) Pagina 4 05-06-2024
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 1034684. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $17.33. You're not tied to anything after your purchase.