Heel handig alle stof van blok 2.7 in verschillende schema's. Stoornissen staan in verschillende schema's oa. alle biologische verklaringen, cognitieve verklaringen, behandelingen en algemene info. Daarbij ook een schema met alle meetinstrumenten. Super handig om te leren voor de toets!
BPS Impulsiviteit Emotieregulatie BPS in normale bevolking: PS: 20-41%
Problematische sociale relaties 3-10% BPS: 40%
Verlatingsangst Algemene PS bij jeugdige : 11%
Verhoogd zelfvertrouwen
2x zo vaak bij meisjes
ADHD Impulsiviteit Regels overtreden 5% van schoolgaande kinderen 70-76%
Hyperactief Slechte schoolprestaties onder 16 jaar Gedeelde omgeving, zoals
Aandachtsstoornis Problematische sociale relaties opvoedstijl en leefomgeving
Snel geïrriteerd Meer bij jongens hebben nauwelijks invloed
Verhoogd zelfvertrouwen
Taalproblemen
ODD/CD Regels overtreden (ODD) Impulsiviteit ODD: 1-15% 41%
ODD = openlijk geweld, agressie, Gebrek aan empathie (CD) CD: 2-10% Jonge kinderen (early starters):
impulsief, verzet tegen autoriteiten en
Problematische sociale relaties 82%
baas over jezelf willen zij. je wil er zelf
beter van worden. Agressie tegen dieren (CD) hoger bij jongens
Regelovertredend gedrag Snel geïrriteerd
CD = over iemands norm heen gaan, Antisociaal gedrag
niet openlijk gedrag (liegen), opzettelijk Norm overschrijden (CD)
en doelgericht. Macht over een ander
willen hebben. WET OVERSCHRIJDEN
= delinquentie!!
Normoverschrijdend gedrag
ASS Gebrek aan empathie Regels overtreden (sociale regels) <1% 90%
Problematische sociale relaties zintuigen zijn intact maar nu hoger dan vroeger door 70-80%
Vermijden van sociale regeren ander op prikkels betere definitie en vroegere
interacties Intellectuele prestaties diagnose.
Taalproblemen moeite adaptieve vaardigheden.
grove motoriek kan aangetast In kindertijd even vaak bij
zijn jongens en meisjes
slaapproblemen
In adolescentie vaker bij
jongens (X-kwetsbaarheid)
- Verstandelijke beperking
2x zo vaak
- Normaal: 5-10X zo vaak
, Dyslexie/dyscalculie Slechte schoolprestaties Gebrek aan zelfvertrouwen Dyslexie: 5-17% Dyslexie= 50%
Taalproblemen (dyslexie) Dyscalculie: 2-6% chromosoom 1,6,15,18
Comorbiditeit (samen) : 2-5%
Dyscalculie onduidelijk of het
Dyslexie: 1.5: 1 (jongens: erfelijk is
meisjes)
Stemmingsstoornissen Gebrek aan zelfvertrouwen Problematische sociale relaties Bij kinderen: 1-2% 30-50%
1. Disruptieve Snel geïrriteerd (manisch) Overmatig piekeren Bij jongeren 3-8%
stemmingsstoornis Verhoogd zelfvertrouwen → neemt toe met leeftijd Bipolair: 60-93%
2. Depressieve stoornis- de (manisch) Life time (tot 20): 15-20%
majeure/ major 1. bijna iedere dag verdrietig
stemmingsstoornis geïrriteerd of boze stemming Vaker bij meisjes vanaf
3. Persisterende depressieve + reactie heftiger dan adolescentie (2x zoveel)
stoornis (dysthemie) verwacht (past niet bij ontw.
4. Premenstruele stemmingsstoornis niveau) Artikel:
5. Depressieve stemmingsstoornis
2. sombere/prikkelbare meisjes een grotere kans op
door middel/medicatie
6. Depressieve stemmingsstoornis stemming, verlies interesse depressieve symptomen
door somatische aandoening en plezier in dagelijkse waardoor ze cognitief
activiteiten. kwetsbaarder zijn dan jongens.
Bipolaire stemmingsstoornis 3. sombere stemming, minder schema:
intens maar wel chronisch gender → depressie → cognitief
Bipolair = manisch - kwetsbaar/stress.
depressieve stemming worden genderverschillen komen tot
afgewisseld. hypomanisch = minder uiting nadat de depressieve
hevig symptomen aanwezig zijn.
Angststoornissen - Gebrek aan zelfvertrouwen 15-20% → meest voorkomende 30-40%
(afhankelijk van vorm sociale fobie) psychopathologie
Vermijden van sociale
interacties (Sociale angststoornis; 3:1 (meisjes: jongens)
selectief mutisme & Gegeneraliseerde 2x zo vaak bij meisjes
angststoornis)
Verlatingsangst seperatie = 3-12% (hoger bij
(separatieangststoornis) kinderen dan adolescenten, geen
Overmatig piekeren- worry- gender- of cultuurverschil)
(paniekstoornis, gegeneraliseerde specifieke fobie = 3-4 % ( vaker
angststoornissen, bij meisjes, geen cultuurverschil)
separatieangststoornis) sociale angst= 1-2% (bij kinderen)
3-4% ( bij adolescenten)
Fear = directe reactie op een (Net iets hoger bij meisjes, geen
gebeurtenis cultuurverschillen)
Worry = piekeren paniek = 0.5% ( bij 13-15 jr. geen
, anxiety = lichamelijke reactie op verschil j/m. meisje vaak samen met
agorafobie)
een gebeurtenis die nog niet
1. Seperatiestoornis heeft plaatsgevonden maar gegeneraliseerde angst= 2-14%
(schoolfobie) waarover je denkt. (alle leeftijden) → meest
2. Specifieke fobie (dier, voorkomend
natuur, 1. niet bij de ontw passend, 3.7- 7.3% (bij adolescenten )
bloed-injectie-verwonding, angst om gescheiden te
situationeel, andere worden van
situaties) hechtingspersoon. sub =
3. Sociale angststoornis school angst; scheiding bij
(selectief mutisme) naar school gaan.
4. Paniekstoornis (Agorafobie) 2. angst specifieke prikkel of
5. Gegeneraliseerde situatie 5 type: dier, natuur,
angststoornis bloed-injectie, situationeel
en overig. Catestrofale
gedachte.
3. angst voor situaties waarin
je sociaal moet functioneren
of iets moet presteren, angst
voor onbekende. sub =
selectief mutisme; spreken
in openbaar.
4. herhaaldelijke
paniekaanvallen.
symptomen lijken op een
hartaanval. sub =
agorafobie; pleinvrees.
5. angst/bezorgdheid voor
gebeurtenissen of
activiteiten (school, werk)
Angststoornis→ PS → BPS → ASS → ADHD→ Dyslexie →
Dyslexie → CD → ODD → ODD/CD → PS/BPS →
ADHD → Depressie → ASS Depressie → Angststoornis
, Hersenstructuren
limbisch systeem BPS ADHD ODD/CD ASS Dyslexie/Dyscalculi Depressie Angststoornissen
hersenvolume 5-10% e Volume veranderingen in
groter volume verschillen corticostraile en Bed nucleus van stira
hersenstructuren corticale verschillen. limbische structuren
terminalis
communiceren minder Links en rechts even groot Verhoogde neuronale
tussen elkaar BINNEN (L is normaal gesproken activiteit op negatieve
hersenstructuur = groter). cues in amygdala en
goed. Connectiviteitsproblemen striatum
Amygdala kleiner → afwijkend → Kleiner → koppelt verdikt (witte stof) Afwijkingen Verhoogde activiteit
Emotieregulati verminderde emotieregulatie gewenst gedrag minder actief. gevonden bij bij het zien van
e doorgave emotie aan beloning opslaan van Bipolair, maar niet angstig gezicht
respons aan PFC herinneringen consequent
minder activiteit bij gekoppeld aan gevonden Speelt een rol bij
verwerking van emotie. sociale angsten en
negatieve Verhoogde is complexer dan bij
emotionele stimuli. neuronale activiteit niet sociale angsten
Er wordt niet de op negatieve cues
goede betekenis in amygdala Bij kinderen met
gegeven aan gegeneraliseerde
stimuli. angststoornis meer
activiteit in rechter
amygdala
vroege
beschadiging zorgt
voor vroeg en
blijvende schade die
effect hebben op
het verwerken van
niet sociale
angsten.
Hippocampu kleiner → minder Minder actief + verdikt Kleiner Onderactief. kan de
s opslag Foutieve verminderde angstrespons
Geheugen gebeurtenissen en verwerking door activiteit inhiberen door
feiten. amygdala = niet informatie te geven
goed opgeslagen over de context en
in geheugen stuurt amygdala aan
Orbifrontale kleiner → Minder actief bij hele limbisch
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Stephaniee1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.