100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting health psychology II $4.32   Add to cart

Summary

Samenvatting health psychology II

1 review
 125 views  7 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het vak 'Health psychology II' van Andreas Von Leopoldt.

Preview 4 out of 58  pages

  • May 30, 2019
  • 58
  • 2017/2018
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: Josephinebel • 4 year ago

avatar-seller
Health Psychology II


Les 1: Homeostatische regulatie
Homeostatische regulatie: mogelijkheid van het organisme om zijn interne omgevig stabiel te
houden, ondanks veranderingen in de uitwendige omgeving (~ balans)
→ CZS is de tussenschakel voor interactie met de externe omgeving

Stress = bedreiging van homeostase (~ balans in gevaar)
Stressoren kunnen zowel fysiek (bottom up) als psychologisch (top down) zijn
➔ Het lichaam voert een compensatorische stressrespons uit (tracht balans te herstellen)

Verschillende controlemechanismen voor homeostase:
1. Feedback controle (o.a. gebruikt voor temperatuur, bloeddruk (baroreceptor reflex), bloed pH /
arterial carbon dioxide pressure (PaCO2))
Baroreceptor reflex: baroreceptoren detecteren verandering in arteriële bloeddruk → signaal naar
hersenstam → hartslag aangepast
SLIDES 20 – 23 les 1

2. Feedforward controle (storingen worden geanticipeerd en verbeterd vooraleer ze plaatsvinden)
→ klassieke conditionering!!
VB: Exercise Hyperpnea: toename ademhaling en hartslag nog voor er aan beweging wordt gedaan
(zelfs vóór toename in PaCO2)

Hiërarchie van homeostatische regulatie
1. Organen en lokale reflexen: geen hogere
controleniveaus nodig om effectief te
functioneren. Eigen respons op trage, lokale
veranderingen (bv Frank Starling mechanism)
→ intrinsieke controlemechanismen
2. Autonome en endocriene boodschappers: 2
kanalen van ‘dalende communicatie’ (CZS →
organen)
3. Regulatie door hersenstam: reflexcentra
regelen autonome input naar organen
4. Hypothalamische integratie: reguleert de
endocriende boodschappers + coördineert de
autonome nuclei in de hersenstam
5. Input uit hogere hersencentra:
boodschappen uit de externe omgeving
gebruiken om emoties, herinneringen e.d. te
vormen (kunnen de activiteiten van de
hypothalamus en hersenstam veranderen)

,Vitale organen en lokale reflexen (basismechanismen) hebben geen hoger controleniveau nodig om
te functioneren (wanneer externe condities stabiel zijn) → aandacht vrij voor andere taken
→ intrinsieke reflexieve controlemechanismen: orgaan past zijn functioneren aan als reactie op
trage, lokale veranderingen.

Frank Sarling Mechanism:
Terugkerend (gedeoxideerd) bloedvolume stijgt → atriumkamers meer gevuld vooraf elke hartslag
→ ventrikels meer gevuld waardoor hartwand uitrekt (meer spanning op spiervezels) → meer
contractie → linker ventrikel wordt beter leeggepompt (effectievere bloedflow in aorta)

→ als hart geen autonome en endocriene input meer krijgt, zal het toch bloed blijven bezorgen aan
alle weefsels (DUS: zonder externe controle, zolang de omstandigheden stabiel blijven!)
Wanneer bijv. plots rechtstaan, is het hart hierover niet geïnformeerd en zal de nodige verhoging in
bloed niet teweegbrengen → flauwvallen
DUS: bij snelle veranderingen → bijkomende controle door endocriene en autonome inputs

Autonome Zenuwstelsel (AZS) of Autonomic Nervous System (ANS)
Organen: reflexlussen naar ganglia van het AZS en de ruggengraat
SOMS kunnen de organen alleen geen snelle veranderingen maken/functies
coördineren → 2 parallele communicatiesystemen (communiceren met
meerdere organen) van CZS schieten te hulp:

- Autonome ZS (gereguleerd door hersenstam)
- Endocriene ZS (gereguleerd door hypothalamus)
→ hypothalamus OOK: acties van autonome en endocriene zs
coördineren + motorische areas met specifieke programma’s voor
overlevingsgedrag

MAAR ook de mechanismen van de hersenstam en de hypothalamus kunnen niet elke uitdaging aan
→ motorisch systeem om met noodgevallen om te gaan en overleving te garanderen
→ limbisch systeem en cerebrale cortex (aanpassen van output uit lagere niveaus)

Autonome boodschappen (AZS)
(→ komt o.a. tussen bij baroreceptorreflex)
Interne organen: beperkt gewaarworden/bewuste controle (→ “autonoom”)
→ homeostase door negatieve feedback:
Toestand van gecontroleerde activiteit wordt nagegaan en wordt vergeleken met een set point → er
wordt tegengestelde invloed uitgeoefend wanneer functie afwijkt van deze set point.

!! Noodzaakt dat de hersenstam en de hypothalamus info krijgen over de toestand van de organen
en commando’s terugstuurt naar deze organen dmv AZS en endocriene boodschappers.
AZS en endocriene systemen zijn motorische systemen met zowel gelijkenissen als verschillen met
het meer bekende ‘skelet motorisch systeem (bewust en vrijwillig)’
→ AZS heeft ook sensorische en motorische zenuwen MAAR de sensorische zenuwen vertrekken niet
in de cerebrale cortex + de motorische zenuwen vertrekken in de hersenstam
DAARDOOR: weinig gewaarwording van de organen, weinig controle hierover (“autonoom”)
Autonome zenuwvezels die een orgaan/weefsel bereiken zijn zeer vertakt en de gladde spiercellen
zijn erg met elkaar verbonden → meer verspreide respons

,AZS: Sensorische banen (afferent)
Motorische banen (efferent)
Reciproque regulatie van organische functies
Onderverdeling: Sympatisch ZS (increasing activity), Parasympatisch ZS (decreasing activity),
Enterisch ZS
ORGAAN Sympatisch parasympatisch
Oog Verwijding pupil Vernauwing van pupil
Speekselklieren Stroperig speeksel Waterig speeksel
Longen Verwijding van bronchieën Vernauwing van bronchieën
Hart Snellere, krachtigere HR Tragere, minder krachtige HR
Bloedvaten Vernauwing /
Ingewanden Minder secretie en peristaltiek Meer secretie en peristaltiek
Blaas Relaxatie Contractie
Bijniermerg Epinefrine (adrenaline) /

DIA 32 les 1

Elk deel van het AZS heeft:
• Sensorische banen van organen (via de ganglia) naar de hersenstam (afferent)
• 4 responscomponenten SLIDE 34 les 1:
o Dalende autonome en preganglionische vezels (hypothalamus/hersenstam →
intermediolaterale celkolom van de ruggengraat → preganglionische vezels →
specifieke niveaus in de ruggengraat en naar de ganglia)
Preganglionische vezels verlaten de ruggengraat en gaan naar autonome ganglia
buiten de ruggengraat
o Ganglion (verzamelingen van cellichamen en hun interne verbindingen) relay station
voor signalen (efferent+afferent) + 1ste stadium waar zenuwactiviteit wordt
geïntegreerd → deel van lokaal regulatiesysteem, werkt samen met de reflexen van
organen DUS: regelen het verkeer van en naar de doelorganen dmv neuropeptiden
en neuromodulators (acetylcholine)
o Postganglionische vezels (autonome ganglia → doelweefsels; boodschappen zijn
uitgebreider dan in de preganglionische vezels WANT output van ganglia)
o Neuroeffector verbindingen (postganglionische vezels veranderen het functioneren
van gladde spieren in de organen die autonoom gestuurd worden) soort synaps
MAAR autonome zenuw secreteert zijn specifieke neurotransmitter aan de gepaste
receptor van het doelweefsel (gladde spiercel, hartspiercel of endocriene cel)
→ zenuwimpuls wordt omgezet in motoriek in een lokaal weefsel


Sympathische deel AZS
Preganglionische vezels → intergeconnecteerde ganglia (paravertebrale chainganglia)
Preganglionische vezel meteen synaps met postganglionische vezel
OF: preganglionische vezel → chain ganglia → een / meerdere postganglionische vezel(s)
OF: beiden
+ sommige preganglionische vezels gaan meteen naar meer afgelegen ganglia → verteringssysteem,
dikke darm, blaas, genitalieën

• 1:10 pre- VS postganglionische zenuwen
o Algemene, uitgebreide invloed op ingewanden
o Uitgebreide verbindingen tussen wijdverspreide ganglia
o Dicht geïntegreerde acties over verschillende organen

, • Neurotransmissie:
o Acetylcholine (preganglionisch)
o Norepinefrine (postganglionisch): gladde spiercellen, hartspieren en pacemaker
activerende functie → BEHALVE:
(a) Sympathische preganglionische zenuwen geven acetylcholine af aan het
bijniermerg (neurosecretorische cellen, GEEN gladde spiercellen) (geen
synaps met een ganglion) → vrijgeven van catecholamines
(epinefrine/norepinefrine) in het bloed
(b) Sympathische zenuwen laten acetylcholine vrij bij zweetklieren (handen,
voeten)

• Meer actief tijdens stress (fight/flight)
Ook actief tijdens normale homeostase (inspelen op noden in samenwerking met
parasympatische ZS)

Parasympathische (vagale) deel
• 1:3 pre- VS postganglionische zenuwen: gelokaliseerde en specifiek gerichte actie op orgaan
→ ganglia meer specifiek en dichter bij ‘doelorgaan’; ganglia zijn geïsoleerd van elkaar
(onderscheid tussen het parasympatische en sympatische ZS!)


• Neurotransmissie
o Preganglionisch: acetylcholine
o Postganglionisch: acetylcholine (gladde spiercellen, hartspier en pacemaker →
inhiberende functie: eten, energie opstapelen, reproduceren)

• Minder actief tijdens stress
Sparen van energie, steunt reproductie en vertering (SLIDE 40-41 les 1)

VB: autonome controle van hartslag (reciproque regulatie door sympatische en parasympatiscche
delen van het AZS) SLIDE 42-44


Enterische ZS:
= meest gespecialiseerd, ligt in of nabij verteringsorganen en werken onafhankelijk van andere
controle (sensorische zenuwen communiceren met interneuronen en motorische outputneuronen in
enterische ganglia)
Enterisch ZS wordt gecontroleerd door de andere 2 delen van het autonome ZS
Neurotransmissie: acetylcholine
Enterische ZS krijgt input van een enkel orgaan en reguleert de activiteit van dat orgaan

Electrocardiogram en heart rate variability (SLIDE 45-59)
Adhv een electrocardiogram (ECG) wordt de elektrische activiteit van het hart geregistreerd
Hartslag: uitgedrukt in slagen per minuut (telt aantal R-pieken/min.)
Hartperiode: interslaginterval in msec (tijd tussen R-pieken (R-R interval))
Hartslagvariabiliteit: invloed van parasympathische ZS op de Sino-arteriële knop gebeurt op het
ritme van de ademhaling (~ respiratory gating of autonomic outflow)

!! enkel parasympatische invloeden kunnen zulke snelle fluctuaties in hartslag teweegbrengen
RSA (Respiratory Sinus Arrythmia): variaties in de hartslag op het ritme van de ademhaling
→ inademen: minder parasympatische (vagale) uitvoer, HR versnelt
uitademen: meer parasympatische (vagale) uitvoer, HR vertraagt

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariecolson. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.32  7x  sold
  • (1)
  Add to cart