Dit is een handige samenvatting voor het vak Verbintenissenrecht (jaarvak, dus zowel eerste als tweede semester). Het nieuw burgerlijk wetboek (Boek 5 en 6) is veranderd, waardoor de oude samenvattingen niet mee relevant zijn. Hierbij heb ik een samenvatting gemaakt met de recente wetgeving die erb...
Thanks for the review! Indeed, the summary is extensive, but it is clear because of the various examples that are given to better understand the subject matter. The articles of law are also correct, as there is new legislation.
By: ilinaelenkova • 6 months ago
By: Handigedocumenten • 3 months ago
Translated by Google
Thanks for the review!
By: boussaramber • 6 months ago
By: Handigedocumenten • 3 months ago
Translated by Google
Thanks for the review!
By: doramatoshi • 6 months ago
By: Handigedocumenten • 3 months ago
Translated by Google
Thanks for the review!
Seller
Follow
Handigedocumenten
Reviews received
Content preview
Verbintenissenrecht
Hoorcollege 1: woensdag 8 november 2023
1. Wat is een verbintenis?
In art. 5.1 BW vinden we het volgende terug met betrekking tot een verbintenis: een verbintenis is een rechtsband op grond waarvan een
schuldeiser van een schuldenaar, indien nodig in rechte, de uitvoering van een prestatie mag eisen.
Als we dit wetsartikel gaan ontleden dan zijn er belangrijke elementen:
- Er moet een rechtsband zijn tussen twee personen (of meerdere personen)
- Er kan daarbij een schuldenaar zijn (passiefzijde) en een schuldeiser (actiefzijde)
- De schuldeiser kan de prestatie van de schuldenaar afdwingen
Het voorwerp van de verbintenis kan bestaan uit iets geven (bijvoorbeeld een bepaalde geldsom), iets doen (bijvoorbeeld een aannemer
moet een gebouw bouwen), iets niet-doen of garanderen. Binnen een verbintenis tussen schuldeiser en schuldenaar, is er ook een
onderscheid tussen een soort verbintenis. Er zijn drie soorten verbintenissen (art. 5.72 BW):
- Inspanningsverbintenis: je moet inspanning leveren, zoals verwacht wordt van een normaal en zorgvuldig persoon.
Vb. een arts kan tijdens een medische behandeling niet beloven dat je zal genezen, maar hij kan wel de inspanning doen om de
patiënt trachten te genezen.
- Resultaatsverbintenis: wanneer het beloofd resultaat niet wordt bereikt, dan spreekt men van een niet-nakoming (wanprestatie).
Vb. een advocaat belooft dat hij morgen hoger beroep gaat instellen tegen een bepaald vonnis. Hij doet dit niet, dus is hij zijn
belofte niet nagekomen en heeft hij een wanprestatie gepleegd.
- Garantieverbintenissen: dit is een versterkte vorm van resultaatsverbintenis, waarbij de schuldenaar aansprakelijk blijft in alle
gevallen, zelfs in het geval dat er sprake is van overmacht.
Om het onderscheid te bepalen is het belangrijk om te kijken naar wat partijen hebben bedoeld. De graag van zekerheid zal hier ook
belangrijk zijn (bv. bij bepaalde medische behandelingen kan je geen zekerheid bieden dat het zal slagen).
Hiernaast zie je een schematische weergave van een verbintenis
tussen een koper en een verkoper:
Situatie: de verkoper verkoopt een smartphone voor 500 EUR. De
koper koopt deze smartphone en geeft de 500 EUR aan de
verkoper. De verkoper heeft zelf ook een verbintenis, de
smartphone te leveren. Voor die verbintenis is de verkoper een
schuldenaar. De koper kan dan als schuldeiser de smartphone
eisen bij een rechter bijvoorbeeld. Een verkoopcontract bevat dus
minstens twee verbintenissen.
Verbintenissen kunnen ontstaan uit verschillende bronnen:
- Rechtshandeling: overeenkomst of een eenzijdige rechtshandeling (bv. u bent uw kat kwijt en iemand vindt die terug en brengt
u die terug).
- Oneigenlijk contract (bv. onverschuldigde betaling)
- Buitencontractuele aansprakelijkheid
Rechtmatig vertrouwen: dit is geen autonome bron, maar er zijn wel wettelijke toepassingen hiervoor (bv. schijnmandaat in art. 1.8, §5
BW).
Vrije Universiteit Brussel – Faculteit Rechten 1
,Er bestaat ook een natuurlijke verbintenis (art. 5.2 BW): een natuurlijke verbintenis kan niet worden afgedwongen.
Vb. bij een verjaarde schuld: je sluit een contract met een persoon en op basis van dat contract moet je 10.000 EUR betalen. De
verjaringsregels zeggen dat de rechtsvordering tot betaling verjaart na 10 jaar. Na 15 jaar komt de schuldeiser dat resterend bedrag
terughalen, maar die is niet meer afdwingbaar. Als je ervoor kiest om te betalen, dan heb je dit spontaan gedaan. Dit wordt gezien als een
natuurlijke verbintenis. U kan plots niet zeggen om het bedrag terug te gaan halen bij de schuldeiser.
Verbintenissenrecht versus zakenrecht (klassiek onderscheid):
Verbintenis/vorderingsrecht/persoonlijk recht Zakelijk recht
Intern bekeken - Rechtsvordering tussen minstens twee - Rechtsverhouding tussen één of
personen meerdere personen en een zaak
- Aanspraak op bepaalde gedraging - Zeggenschap over een zaak
Extern bekeken - Het bestaan ervan kan als rechtsfeit aan - Gelden erga omnes (geldt voor
derden worden tegengeworpen (intern iedereen)
gevolgen werken wel alleen inter partes1) - Numerus clausus
- Geen numerus clausus
2. Algemeen contractenrecht
Contract is een bron van verbintenis:
- Verbintenis om iets te doen: bv. bouw van een huis
- Verbintenis om iets te geven: bv. betaling van verkoopprijs
- Verbintenis om iets niet te doen: bv. vertrouwelijkheidsverbintenis (bv. je weet wie de winnaar is tijdens een programma. Je hebt
een verbintenis begaan dat je niet aan Het Laatste Nieuws gaat meedelen wie de winnaar is. Doe je dit toch, dan riskeer je een
geldboete), niet-concurrentieverbintenis (bv. je mag gedurende twee jaar niet hetzelfde praktijk naast mij opstarten).
- Verbintenis om iets te garanderen: bv. je verkoopt een stuk grond aan iemand en vertelt hem dat er geen bodemverontreiniging
is. Dit blijkt later het tegenovergestelde te zijn.
Een contract is niet hetzelfde als een verbintenis. In art. 5.4 BW vindt men een definitie van een contract. Het doel is om rechtsgevolgen
te creëren en dus een verbintenis te doen ontstaan. Een contract kan er ook in bestaan dat er een verbintenis wordt uitgedoofd (bv. je had
destijds een contract met iemand. Nu ga je een contract sluiten om dat vroegere contract te beëindigen). Een contract is tevens bindend
(een essentieel kenmerk van een contract)!
Dagdagelijks sluit je contracten en voer je ze uit (bv. je stuurt een berichtje naar iemand. Hierbij heb je een contract met je
telecomprovider). Contractenrecht is dus een belangrijk onderdeel van het recht die wij dagelijks gebruiken. Er is in bepaalde mate een
risicoverdeling tussen personen, waarbij dat het risico verdeeld wordt tussen bepaalde personen (bv. bij het bouwen van een huis:
diegene die werken aan het huis, dragen allemaal een eigen risico als er iets fout loopt). Het is ook interessant om op te merken dat je bij
het sluiten van een contract, vaak aan je eigen belangen gaat nadenken (bv. je wil zo min mogelijk betalen voor een goed als er
gediscussieerd kan worden over de prijs).
Algemeen contractenrecht is de basis voor elk contract, maar het is ook een
beetje te relativeren. Met het boek contractenrecht alleen ga je niet alles
weten. Er gelden specifieke of bijzondere regels (bv. huur). Je gaat ook
kijken naar het contract zelf of er bijzondere regels van toepassing zijn.
Elke cirkel op de afbeelding stelt een soort van categorie voor, waarbij je
in principe gaat kijken naar het geheel.
1
Woord in het Latijn: wat tussen de partijen geldt.
Vrije Universiteit Brussel – Faculteit Rechten 2
,3. Soorten contracten
Er zijn verschillende soorten contracten:
• Consensuele, vormelijke of zakelijke contracten – art. 5.5 BW
- Consensuele contract: komt tot stand door de loutere wilsovereenstemming van de partijen.
Vb. je belt naar een tuinman en gaat akkoord om voor 500 EUR je tuin proper te maken. Er ontstaat een contract en die is geldig.
- Vormelijke contracten: er zijn bepaalde vormvereiste hierbij die men moet respecteren.
Vb. een huwelijksakte waarbij je bij de notaris moet langsgaan voor een akte of bij schenking heb je ook een authentieke akte
nodig.
- Zakelijke contracten: er is pas een contract als er een overhandiging is van een voorwerp door een partij aan de andere.
• Wederkerige en eenzijdige contracten – art. 5.6 BW
- Wederkerige contracten: zowel koper als verkoper hebben een verbintenis jegens elkaar.
- Eenzijdige contracten: één partij heeft verbintenissen.
Vb. je geeft een goed om te bewaren. De partij aan wie je het goed geeft moet het bewaren en jij bent niets verschuldigd.
• Contracten onder bezwarende en ten kosteloze titel – art. 5.7 BW
- Onder bezwarende titel: voor beide partijen is er een voordeel.
Vb. verkoop-koop overeenkomst: koper krijgt het goed en de verkoper krijgt het geld.
- Ten kosteloze titel: een voordeel verschaffen aan de andere, waarbij hij daar niets voor terugkrijgt.
Vb. bewaargeving
• Vergeldende en kanscontracten – art. 5.8 BW
- Vergeldende contracten: de wederkerige prestaties worden als gelijkwaardig beschouwd.
Vb. koop-verkoop overeenkomst: koper krijgt het goed en de verkoper krijgt het geld. Dit is logisch en eerlijk gebeurd, dus is dit
gelijkwaardig.
- Kanscontracten: het bestaan van de prestatie hangt af van een onzekere gebeurtenis.
Vb. een verzekeringsovereenkomst: je verzekert je huis bij brand. Je betaalt al twintig jaar voor deze verzekering, maar er is nooit
een brand geweest. Het kan wel zo zijn dat na één maand van het sluiten van de verzekering je huis verbrand, dan moet de
verzekering je terugbetalen.
• Raamcontract – art. 5.9 BW
Vb. je sluit een overeenkomst met de verdeler van smartphones. Je gaat smartphones verder verkopen in België bijvoorbeeld. In de
uitvoering van het kadercontract, ga je individuele koopovereenkomsten maken.
• Toetredingscontract – art. 5.10 BW
Vb. je gaat bij bol.com niet discussiëren of je de voorwaarden niet goed vindt. Ofwel aanvaard je deze of niet.
• Contract met een consument – art. 5.11 BW
• Meerpartijencontract – art. 5.12 BW
In de praktijk ziet men dat bij een meerpartijencontract er vaak problemen zijn.
Vb. je hebt een contract met vier partijen. Eén van die partijen begaat een wanprestatie. Een sanctie bij wanprestatie is de ontbinding
van het contract. Moet men dan het contract voor alle vier partijen ontbinden of kunnen we één partij individueel ontbinden? Je moet
niet het contract voor alle vier de partijen gaan ontbinden.
• Duurcontracten versus aflopende contracten
- Duurcontracten: contracten die lang bestaan.
Vb. huurcontract
- Aflopende contracten: contracten die niet lang bestaan en redelijk snel worden uitgevoerd.
Vb. een koop-verkoop overeenkomst
Vrije Universiteit Brussel – Faculteit Rechten 3
, • Contracten intuitu personae (versus intuitu pecuniae)
Je sluit het contract, omdat je specifiek met die bepaalde persoon wil contracteren.
Vb. je wil een operatie bij die specifieke dokter.
• Benoemde en onbenoemde contracten:
- Benoemde contracten: waarbij je een bepaalde etiquette kunt kleven. Hier zijn per categorie specifieke regels.
Vb. huurovereenkomst
- Onbenoemde contracten: je kan het contract benoemen, maar die niet geregeld worden.
Vb. sponsoringcontract waarbij een voetbalploeg een overeenkomst heeft met een onderneming: in het burgerlijk wetboek
bestaat er niet zoiets als sponsoring, dus moet je de algemene regels toepassen.
• Gemengde contracten:
- Combinatietheorie – art. 5.67, lid 1 BW
Vb. je hebt een overeenkomst waarbij je een garagepoort koopt en waarbij ze de garagepoort komen installeren. Op het aspect
van verkoop ga je kijken naar de regels kijken inzake koop in het burgerlijk wetboek. Wat betreft de installatie ga je kijken naar de
regels inzake aanneming. Dit is dus een combinatie van regels.
- Absorptietheorie – art. 5.67, lid 2 BW
Vb. de verkoop en installatie van een gestandaardiseerde keuken (niet op maat). Ze gaan die komen plaatsen en installeren. De
installatie is maar een klein deeltje en wordt dus meegenomen in de regels van koop.
- Contract sui generis – art. 5.67, lid 3 BW
4. Contractvrijheid
We kennen in ons recht de contractvrijheid (basisbeginsel: art. 5.14 BW). Je hebt de vrijheid om al dan niet een contract te sluiten en te
bepalen met wie je wil contracteren. Tevens in art. 5.15, lid 1 BW vinden we de onderhandelingsvrijheid terug.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de materiële contractvrijheid en de formele contractvrijheid:
- Materiële contractvrijheid:
o Vrijheid om al dan niet te contracteren – in principe geen contractdwang (je kan kiezen of je gaat contracteren, met de nadruk
op ‘in principe’, want in sommige gevallen moet je een contract sluiten, bijvoorbeeld de verplichte
aansprakelijkheidsverzekering bij motorvoertuigen)
o Vrijheid om te contracteren met wie een partij wil
o Vrijheid om de inhoud van het contract te bepalen (onder voorbehoud van de dwingende regels en regels van openbare
orde)
- Formele contractvrijheid: in principe geen vormvereisten (je kan een mondeling contract sluiten, tenzij er sprake is van een
schriftelijk contract).
Contractvrijheid is een fundamenteel recht en wordt samen met het eigendomsrecht gezien als de juridische basis van onze
vrijemarkteconomie. Met gaat dan ook vaak de band leggen met wilsautonomie. Elke persoon heeft een wilsautonomie en beslist dus
zelf of je gaat contracteren of niet. Er zijn ook andere aspecten die gelinkt worden met dit onderwerp:
- Gerechtvaardigd vertrouwen: als je een contract sluit, dan vertrouwt de andere partij dat je dat contract zal nakomen.
- Efficiëntie: als voorbeeld kijken we naar de algemene voorwaarden bij de aankoop van een goed op bol.com. Je hoeft niet te
onderhandelen met de verkoper. Doordat de algemene voorwaarden er zijn, ontstaat er na het aanvaarden van de algemene
voorwaarden een toetredingscontract. Dit zorgt voor efficiëntie in ons marktsysteem en wordt ook aanvaard door het
contractenrecht.
- Rechtvaardigheid: de algemene voorwaarden die de verkoper opstelt, mogen de belangen van het koper niet schenden. De
verkoper mag dus niet enkel aan zijn eigen belangen denken. Hij moet dus ook rekening houden met de koper.
Vrije Universiteit Brussel – Faculteit Rechten 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Handigedocumenten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $40.11. You're not tied to anything after your purchase.