Een samenvatting van de doelstellingen (week 1 t/m 7) van het vak ethiek. Het heet periode 3, omdat het vak wordt gegeven in periode 3, maar het tentamen is in periode 4. De samenvatting is aan de hand van de opgegeven literatuur geschreven (dit zijn documenten die op de ELO staan), PowerPoints, we...
Onderwerp van de ethiek
Ethiek gaat in de algemene zin over het onderscheid tussen goed en slecht, het gaat over handelingen. De essentie
van handelen is dat je iets doet met een reden en niet per se over gedragingen en andere dingen, een koe handelt
niet, dus is niet ethisch aanspreekbaar. Ethiek heeft betrekking op handelingen dus alleen op mensen, want alles
anders handelt niet. Een dier kan wel het onderwerp zijn van ethiek, zoals dierenmishandeling.
Er zijn gradaties in wie als mens ethisch aanspreekbaar is, een dementerende is niet echt handelingsbekwaam.
Niet altijd heeft het woord goed of slecht een ethische lading (bv: “die stoel is slecht” heeft geen ethische lading). Er
zijn verschillende aspecten waarom een mens als goed kan worden beschreven, maar dan zijn ze niet per se ethisch
goed (bv: “goede muzikant” is niet gelijke ethisch goed).
Een mens kan als mens goed genoemd worden wanneer hij/zij goed leeft en handelt. Een goed mens is een mens die
beantwoord aan zijn ethische opdracht en daarom als mens ‘geslaagd’ mag heten.
Een slecht mens is een mens die juist als mens onder de maat blijft, tekortschiet. Het gaat niet om een deelaspect van
de mens maar betreft zijn mens-zijn, zijn waarden als mens, zijn humaniteit.
Het criterium voor goedheid van een mens als mens is zijn gedrag ten aanzien van anderen.
Ethische kwesties in de zorg: euthanasie, abortus of het stoppen met een behandeling.
Ethiek: systematische reflectie op moraal, filosofische discipline die zich bezighoudt met theorie van morele
handelen, van het doen wat hoort, wat ge- of verboden is, wat wel of niet geoorloofd is
Moraal: het geheel van heersende gewoonten en gebruiken van een samenleving, sector, instelling, groep of
persoon. Hieronder vallen de regels en afspraken die nodig zijn om het samenleven en samenwerken
met anderen in goede banen te leiden
Wij vatten ethiek ook breder op en stellen, naast de vraag wat de juiste handeling is, ook ‘de vraag wat voor soort
mensen we moeten zijn, of, ruimer nog, wat voor soort leven we moeten leiden’. Dit betekent dat we bij de analyse
van casuïstiek ook aandacht besteden aan de morele praktijk op de werkvloer en aan deugden en kwaliteiten van
mensen.
Hulpverleners doen, bij hun afwegingen over wat goed is om te doen, een beroep op meerdere bronnen van moraal.
In eerste plaats gebruiken zij de gedragsregels die zijn vastgelegd in hun beroepscodes, protocollen en standaarden.
Ook de opvattingen die instellingen hanteren voor goede zorg, neergelegd in de missie, werken door op de werkvloer.
Daarnaast spelen hun persoonlijke normen en waarden een rol, bv. in motto’s als ‘je moet anderen helpen’, ‘ik wil er
zijn voor een ander’, ‘je moet elkaar steunen’. Die motto’s hebben mensen in hun opvoeding meegekregen en die
dragen ze, in meer of minder gewijzigde vorm, hun leven lang mee.
Ten slotte spelen de in het publieke domein heersende morele opvattingen over goede zorg een belangrijke rol. Een
vb. daarvan is de in de samenleving verschuivende tolerantie voor afwijkend gedrag.
Morele kwesties: kwesties, vragen, situaties waarin verschillende morele overtuigingen met elkaar botsen en
niet duidelijk is welke regel, handeling of deugd gepast is
Moreel dilemma: situaties betreft waarin de betrokkene klem zit tussen twee handelwijzen die allebei nadelen
hebben
Morele intuïtie: iemands gevoel wat wel of niet kan
Moreel beraad: wanneer medewerkers met elkaar een morele kwestie op een methodische manier bespreken
met de bedoeling te komen tot gezamenlijke besluitvorming over de juiste handelswijze of
juiste houding in zo’n kwestie
Bv. morele kwestie ontstaat: als er onenigheid is tussen teamleden over de hantering van de regel van het verbod op
alcohol.
Bv. moreel dilemma ontstaat: de vraag of je een cliënt tegen zijn zin mag overplaatsen van het verzorgingshuis naar
de verpleegafdeling of niet; als je hem overplaatst, ga je tegen de wens van de cliënt in; als je hem niet overplaatst,
blijft hij overlast veroorzaken. Je moet kiezen óf het een óf het ander – niets doen is ook een keuze.
Zowel morele kwesties als morele dilemma’s zijn onderwerp van studie van de ethiek, beide worden ook betiteld als
ethische kwesties. In de spreektaal worden de termen ‘ethiek’ en ‘moraal’ en ‘ethische kwestie’ en ‘morele kwestie’
door elkaar gebruikt.
,Ethische reflectie: activiteiten die zijn gericht op het leren (h)erkennen van morele aspecten van het werk, als het
leren bespreken ervan en het gezamenlijk zoeken naar ‘wat goed is om te doen’
Nut van ethische reflectie
- Helpt medewerkers vast te stellen waar de kern van een probleem zit en welke alternatieven er zijn om er op
een ‘goede’ manier mee om te gaan
- Bevordert professionaliteit van medewerkers
- Ze krijgen oog voor de morele aspecten van hun werk
- Bevordert motivatie van medewerkers om werk in de geestelijke gezondheidszorg met inspiratie en bezieling
voort te zetten
In de ethiek denkt men over het menselijk handelen vanuit het gezichtspunt van goed en kwaad, juist en onjuist etc.
Het gaat in de ethiek om vragen als:
- Hoe behoren wij met elkaar om te gaan?
- Wat mag men doen en wat moet men laten?
- Wat is goede leven, een goed leven voor een mens?
Dat goede is meer dan ‘nuttig’, ‘efficiënt’ of ‘aangenaam’. Het is moreel van aard: het heeft te maken met een goed
leven, met en voor anderen, in rechtvaardige instituties.
In de ethiek denkt men over het menselijk handelen vanuit het gezichtspunt van ethische normen en waarden
Woorden zoals: moeten, behoren en mogen verwijzen naar bepaalde normen en waarden.
Ethische uitspraken zeggen hoe men moet handelen (voorschrijven) of had moeten handelen (evalueren), dus niet:
- Wat iemand werkelijk doet (beschrijven)
- Waarom iemand doet wat zij doet (verklaren)
Ethiek is altijd aanwezig in het menselijk leven maar wel telkens aan verandering onderhevig: tijd en plaatsgebonden.
Bv: waarde eer vroeger en nu
Ethiek geeft geen eenduidige antwoorden en handelingsaanwijzingen die voor eens en altijd geldig zijn maar is
veeleer reflectie op en overleg over wat goed of slecht is.
Ethiek kent verschillende benaderingswijzen: beginsel ethiek/gevolgen ethiek/deugdenethiek/zorgethiek
Kenmerken waarden
Waarden: wijzen mensen in de richting van wat ‘goed’ is, maar zijn in veel situaties te abstract en te ruim om
concrete aanwijzingen voor het handelen te bieden. Ook drukken ze uit waar mensen belang aan
hechten, wat ze nastrevenswaardig (je wilt er moeite voor doen, je wilt het hebben) vinden.
In de zorg bv: respect (je laat iemand in zijn waarde, iemand moet je respect verdienen), vertrouwen en
zorgvuldigheid.
Vrijheid (bewegingsruimte, de ruimte om te doen en te laten wat je zelf wilt)
Het is belangrijk om te zoeken naar (gedeelde) waarden en van daaruit te onderzoeken hoe die waarden vertaald
kunnen worden in normen, afhankelijk van de context en de opvattingen en perspectieven van betrokkenen.
- Wat is de moeite waard? Wat is belangrijk?
- Zijn in zichzelf waardevol
- Geven aan wat van belang is in een persoon, bv. respect, autonomie
- Geven richting aan een houding
- Zijn abstract, hebben karakter van nastrevenswaardige idealen/goeden
- Zijn herkenbaar
- Hebben aantrekkingskracht, zijn motiverend
- Zijn nooit puur instrumenteel
- Motiveren het handelen
- Tijd en ruimte gebonden
Normen
Normen: (geschreven en ongeschreven) gedragsregels die aangeven wat mensen wel en niet behoren te
doen. Normen zijn afgeleid van waarden: in een norm wordt een waarde concreet gemaakt.
Wanneer mensen niet begrijpen waartoe een norm dient, zijn ze meestal niet geneigd zich ernaar te gedragen.
Wanneer blijkt dat er geen motiverende waarde te vinden is onder de norm, kan die wellicht beter worden afgeschaft,
want niet alle normen zijn goed en lang niet alle normen zijn verplichtend.
, Normen zijn belangrijk omdat mensen willen weten wat het goede is om te doen: wat ze kunnen, mogen en moeten in
een bepaalde situatie. Deze drie werkwoorden hebben allemaal een ‘morele lading’.
Het kunnen is in eerste instantie vooral praktisch: wat is er in een situatie technisch mogelijk, wat zijn
deskundigheden, bekwaamheden en bevoegdheden van betrokkenen? Daarmee raakt het ook aan juridische
aspecten: wat staat er in de wet?
Het mogen heeft te maken met de kaders waarbinnen hulpverleners en managers in een organisatie zich kunnen
bewegen. Waar, wanneer en waarom worden er grenzen gesteld aan hun handelen en hun beslissingen? De grenzen
zijn gebaseerd op normen, maatstaven, waaraan afgemeten wordt of iemand ‘over de schreef gaat’. Professionele
autonomie is de ruimte die een beroepsbeoefenaar heeft om binnen de bestaande kaders zelfstandig beslissingen te
nemen.
Het moeten ten slotte, verwijst naar de geschreven en ongeschreven regels die het gedrag in goede banen leiden. In
organisaties zijn dat bv. de normen die in de vorm van richtlijnen, protocollen, standaarden en instrumenten het
handelen van hulpverleners sturen.
BV: stoppen voor rood licht, waarde = veiligheid
Gij zult niet moorden, waarde = waarde van het leven
Niet liegen, waarde = eerlijkheid, betrouwbaarheid
- Hoe moet ik handelen in deze situatie?
- Zijn afgeleid van waarden; zijn middelen om waarden te realiseren
- Geven aan wat je behoort te doen, creëren verplichtingen
- Zijn concreet
- Vragen om bewaking en autoriteit
- Geven een grens aan, bv. tussen normaal en abnormaal
- Hebben de vorm: ‘Je moet .. doen’ of: ‘Je mag .. niet doen’
Verschil tussen handelen en gedrag en relevantie ervan voor ethiek
Handelen: je doet iets omdat je ervan overtuigd bent dat het zo moet, omdat je gewoon weet dat dit het beste is
of omdat iedereen het zo doet. Handelingen komen voort uit redenen. Bv: ik wil cola kopen, ik heb
dorst dus doe ik dat.
Gedrag: al wat zichtbaar is. Hoeft niet altijd gedreven of gemotiveerd te zijn door redenen. Gedraag is vaak
impulsief of instinctief. Bv: je wordt geprikt door een bij, het eerste wat je doet is dat je bijvoorbeeld
schreeuwt, het is gedrag.
Bv: koeien vertonen wel gedragingen, maar geen handelen, want ze hebben geen reden om te handelen maar alleen
natuurlijke instincten zoals dat ze bv. honger hebben
Moraal beïnvloedt het menselijk gedrag, maar we zijn ons er niet altijd van bewust welke waarden en normen er
‘onder’ het gedrag, van anderen en van onszelf, liggen.
Vier soorten belangen
1. Eigen belang
a) korte termijn; persoon gaat in op een impuls
b) lange termijn; denk je na over je keuze
→ welbegrepen eigenbelang: de persoon kijkt niet alleen naar wat zijn keuze hem op korte termijn voor
voordelen en nadelen oplevert, maar kijkt vooral naar wat zijn keuze op langer termijn voor voordelen en
nadelen heeft.
2. Andermans belang: mogelijke belangenconflicten met anderen
3. Algemeen belang: belang van samenleving
Verschil tussen recht en ethiek
Ethiek en recht zijn beide manieren om het menselijke handelen een kader te bieden maar vanuit ander perspectief:
- Recht meer accent op wat ten minste zou moeten, wat is ondergrens van het handelen? Het recht is door
mensen gemaakt, de rechten, normen en wetten staan in het wetboek.
- Ethiek is meer gericht op maximale invulling van goed mens zijn. Je neemt het mee in je persoonlijkheid, het
staat op je “harde schijf”. Ethiek is een natuurlijk gegeven en het is meer omvattend en breder dan recht.
Ethiek hoort bij het mens zijn, het is een menseigen activiteit. “Moorden is niet goed en je mag het niet doen.”
Beide zijn gericht op problemen hanteerbaar maken en daarbij is recht minder vrijblijvend. De wet formuleert normen
met een verplichtend karakter. Norm negeren kan leiden tot juridische sancties.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mb2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.