Financieel Management in de Publieke Sector (29041010)
Class notes
College aantekeningen Financieel Management in de Publieke Sector ()
8 views 0 purchase
Course
Financieel Management in de Publieke Sector (29041010)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Alle slides zijn uitgeschreven op dit document met nadere toelichting van de docent. Vaak zijn er ook tentamenvragen erbij geschreven en zaken die SOWIESO terugkomen op het tentamen worden aangegeven in dit document.
Financieel Management in de Publieke Sector (29041010)
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
sk17
Reviews received
Content preview
Financieel management in de publieke sector
Hoorcollege 1
- Alles wat wordt besproken is tentamenstof
- Geen boek, wel artikelen en hoofdstukken bestuderen
- Wordt wekelijks gepubliceerd op Brightspace
Onderwerpen
- Week 1: inleiding
- Week 2: budget en begroting
- Week 3: baten en lasten
- Week 4: prestaties en effecten
- Week 5: grote projecten
- Week 6: financiële verhoudingen
- Week 7: financiering
Financieel management
= Planning en beheersing van financiële taken en transacties
NIET: beleid (‘wat doen we, en waarom?’)
Maar: beheer (‘hoe?’)
Daar hoort wel een ‘waarom’ vraag bij.
Insteek
De slager en het mes (niet alleen het instrument, maar ook het gedrag van de mensen die die
instrumenten gebruiken)
Gericht op publieke sector
Bedrijfseconomische instrumenten in de context van de publieke sector. Algemene
economie houdt een belangrijke rol
Voorbeeld: kosten-batenanalyse
Voorstellen waar we naar gaan kijken:
- 3% - weer ombuigingen (tekort van de begroting mag niet meer dan 3% van het bbp
zijn)
- Wat kost een paspoort? Ligt aan de locatie waar je woont, maar het gaat steeds om
hetzelfde product
- De politie en haar prestatiecontract
- Noord-Zuidlijn
- Corona en tientallen actoren
- Vestia (woningcorporatie waar gespeculeerd werd met het geld van de corporatie)
- Rode draad: diverse thema’s, maar allemaal aspecten van het ‘hoe’ i.p.v. het
‘waarom’.
Non-profit en publieke sector:
, - Wat is het doel? Wél of géén winstoogmerk?
- Publieke sector = niet op winst gericht
- Produceert wel diverse producten en diensten ten bate van de samenleving
- Divers georganiseerd
- Bekostiging: niet marktgeoriënteerd, wel verplichte bijdragen (bv: de belasting). Geen
kostendekking overheid legt het verschil bij
- Aanzienlijk deel van de economie: markt is ongeveer de helft
Onderdelen van de non-profit markt:
1. Publiek georiënteerde organisaties: de traditionele overheid; publiekrecht
ministeries, gemeenten
2. ‘Middenveld’: cliëntgerichte organisaties zoals onderwijs, zorg, openbaar vervoer’
privaatrecht én publiekrecht
3. Private organisaties: gericht op leden: kerken, vakbonden, goede doelen; privaatrecht.
Publieke sector: overheid (1)+ middenveld (2)
Non-profit: publieke sector (1&2) + ledenorganisatie (3)
Wie/wat vat er onder de overheid?
- Rijk, provincie, gemeente en de waterschappen
- Agentschappen, en Baten & lasten-diensten
- Zelfstandige Bestuursorganisaties (ZBO's) De Nederlandsche Bank
- Europese Unie
- Gemeenschappelijke regelingen
Markt – publieke sector:
- Markt: beslissen, betalen en genieten in één hand
- Publieke sector: relatie doorgesneden
- Gevolg totaal ander wijze van besluiten, uitvoeren en verantwoorden
Markt en efficiëntie:
Markt in theorie efficiënt, kosten zijn laag, maar:
- Marktfalen (marktmacht, collectieve goederen, externe effecten, asymmetrische
informatie)
- Macro-economie soms groei, soms crisis
- Verdeling en rechtvaardigheid toegang tot voorzieningen (mensen die weinig te
besteden hebben, worden uitgesloten van zaken in de markt)
- Paternalisme afweging nu vs toekomst is niet goed, dus de overheid helpt je door
heffing
Hoe wordt ingegrepen bij marktfalen?:
- Regelgeving
- Zelf produceren voorbeeld: groenvoorziening van de gemeente, zij regelen dit zelf
- Uitbesteden
, - Financiële prikkels belasting heffen, subsidies
- Overdrachten
- Overleg
- Overreding
Gaat dat goed?:
Lang niet altijd:
Budgetimperfecties
‘ofwel: non-marketfailures’
+ Output slecht gedefinieerd en moeilijk meetbaar
+ Kwaliteit moeilijk vast te stellen
+ Geen concurrentie
+ Geen criteria voor stopzetten beleid (‘bloempjes van Catharina’)
+ Beloning voor formuleren probleem en ontwerpen oplossing
+ Politieke conjunctuur
En het wordt nog erger
- Principaal-agentprobleem:
Kiezer: principaal politicus = agent
Probleem: politici willen rents (andere doelen dan de kiezers voor ogen hadden)
Speelt ook in relatie politici – ambtenaren
Oplossing: waterdicht contract (lastig want onzeker en complex) Op zijn best
incomplete contracten, gevaar = residual power macht blijft over
Alternatief: begrotingsinstituties
Begrotingsinstituties: formele & informele regels en principes. Bijv: comptabele
regels, normering, controle, toezicht.
Alles wat de verantwoording verbetert en de concurrentie intenser maakt (wat erg
lastig is in de publieke sector) = begrotingsinstitutie
- Common pool probleem:
- Geld uit algemene middelen besteed aan afzonderlijke groepen
- Netto baten voor deze groep groot; netto kosten gering. Andersom zijn de kosten voor
bepaalde groepen hoog en de baten gering
- Gevolg: te hoge uitgaven
- Oplossing:
+ Centraliseer het begrotingsproces:
() Éénpartijregering: delegatie aan ‘fiscal entrepreneur’ (begrotingsondernemer =
iemand die volledige zeggenschap heeft over de totale begroting)
() Coalitie: onderhandeling akkoord (contract) regeerakkoord
- Praktisch:
+ Geen verborgen uitgaven/fondsen
+ Beperk ‘open einde’ regeling criteria vereisen bij o.a. subsidieregelingen
+ Beperk regelgeving die automatisch tot uitgaven leidt
+ Beperk contingent liabilities zoals garanties (expliciet en impliciet) NHG, je
ontvangt dan een lagere rente. Stel het gaat later mis met betalen, dan springt deze
fonds in
, + Alle posten in vergelijkbare maatstaf, als je op verschillende manieren gaat meten heb
je andere uitkomsten
+ Raam niet (te) optimistisch
+ Niet creatief boekhouden
+ Uitgaven gebruiken voor hun officiële doel
+ Transparantie in procedures
+ Begrotingsnormen
+ Onafhankelijke informatie (NL: oa CPN, SCP, PBL, CBS, AR)
+ Druk van buiten: IMF, EU, hogere overheid lagere overheid.
Fasen:
- Planning: besluitvorming
- Beheersing: (management) control; uitvoering
- Verslaggeving
- Controle en verantwoording laten zien wat je gedaan hebt
New Public Management (NPM):
- Uiteenlopende meningen over methoden en technieken uit de marktsector:
- Mag dat wel? Kan dat wel?
- NPM zegt het moet!
- Adagium: ‘running government like a business’
Gevolgen NPM:
- Focus op efficiency
- Planning en budgetteringstechnieken
- Sturen op prestaties
- Meer concurrentie
- Managementstijlen uit de private sector
- Contracten
- Privatisering
- Terminologie
Nieuwe problemen:
- Meer autonomie – minder democratische controle?
- Fragmentatie van beleid en uitvoering
- Steeds complexere informatie
- Managementcultus
Gevolg: o.a.: crises, schandalen en gewoon minder goed presteren
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sk17. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.