100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting verbintenissenrecht lessen + boek Sagaert $10.86   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting verbintenissenrecht lessen + boek Sagaert

6 reviews
 193 views  16 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een volledige samenvatting van Vincent Sagaert zijn boek + de lesnotities van elke les gegeven door Sagaert. Artikel nummers zijn mee opgenomen in de samenvatting. De voorbeelden van in de lessen staan er ook in ter verduidelijking.

Preview 6 out of 106  pages

  • Yes
  • May 29, 2024
  • 106
  • 2023/2024
  • Summary

6  reviews

review-writer-avatar

By: sezenahmed07 • 5 months ago

review-writer-avatar

By: sourenjuul • 2 weeks ago

review-writer-avatar

By: hannahbergmans • 5 months ago

review-writer-avatar

By: aliciareniers86 • 4 months ago

Translated by Google

Successful! :)

review-writer-avatar

By: jacobssamuel44 • 5 months ago

review-writer-avatar

By: beysenine • 4 months ago

avatar-seller
Verbintenissenrecht
Wettelijk kader
 Algemeen verbintenissenrecht sinds Franse Revolutie: Boek 3 vh Napoleontische Burgerlijk Wetboek
 Koen Geens: minister die zorgde voor de verandering van het oud BW naar het BW
 De bepalingen van boek 5 BW zijn enkel van toepassing op rechtshandelingen en rechtsfeiten die
hebben plaatsgevonden na 1 januari 2023
o Lopende contracten vallen onder het oude regime
o Een rechtshandeling na 1 januari 2023 ontstaan uit een verbintenis voor 1 januari 2023 valt
ook onder het oude regime
 het hof zijn het Hof van Cassatie is mannelijk  zijn rechtspraak, zijn arresten,… (nooit haar
arresten/haar rechtspraak!)




Wat is een verbintenis?
Definitie en essentiële bestanddelen van de verbintenis

Een rechtsband tussen rechtssubjecten
 Verbintenis  rechtsband tussen rechtssubjecten
o Actiefzijde, de zijde van het recht: schuldeiser (crediteur)
o Passiefzijde, de zijde van de verbintenis: schuldenaar (debiteur)
o Rechtssubjecten aan de actiefzijde en passiefzijde kunnen niet samenvallen  dan dooft de
verbintenis uit

Synoniemen verbintenis
 Art. 5.1 BW
 Schuldvordering
o Een verbintenis bekeken vanuit het perspectief van de schuldeiser
 Juridisch afdwingbare verplichting
 Persoonlijk recht
 Vorderingsrecht
o Liever niet  zorgt voor verwarring met rechtsvordering (= iets wat je instelt bij
rechtbank)
 Verbintenis kan ontstaan uit overeenkomst/contract maar het zijn geen synoniemen
 Het kan ook uit andere bronnen ontstaan zoals de wet/algemene rechtsbeginselen

Soorten rechtssubjecten
 Natuurlijke persoon
 Rechtspersoon
 Kunnen enkel via organen deelnemen aan het rechtsverkeer
 Dier ≠ rechtssubject en is ook geen rechtsobject
 Het is een afzonderlijke categorie (art. 3.38-3.39 BW)



1

,Verschil persoonlijk en zakelijk recht
 Zakelijk recht
 Art. 3.3 BW
 Verbintenis tussen subject (rechtssubject) en goed (rechtsobject)
 Vb: eigendom, erfpacht, zakelijke zekerheden (hypotheek, pand en retentierecht)
 Doet rechtsband tss rechtssubjecten ontstaan bv. tss blote eigenaar en vruchtgebruiker
 Tegenwerpelijk aan derden na voldaan publiciteitsvoorwaarden (bezit, overschrijving
(art. 3.30, 5° BW),…)
o Opm: Overschrijving van onroerende goederen in kantoor rechtszekerheid is
enkel nodig voor tegenwerpelijk aan derden maar niet voor tussen de partijen
daarbij is louter de wilsovereenstemming nodig
 Persoonlijk recht
 Verbintenis tussen schuldeiser en schuldenaar
 Kunnen indirect een rechtsobject hebben bv. bij huur, koop
 Normaal geen institutionele publiciteitsvoorwaarden
 Hangt af van de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen (dus van wat de partijen
gewild hebben) idealitair staat het in het contract geschreven (anders gaat de rechter het
moeten afleiden deels adhv het aleatoir karakter van de inspanningsverbintenis


In rechte afdwingbaar?
Verbintenis is in principe in rechte afdwingbaar
 Er hangt een sanctie aan het niet-nakomen van een verbintenis
 Bij een uitvoerbare titel kan men ook beroep doen op de middelen van tenuitvoerlegging

Grijze zone
Bv. bij een Letter of comfort = patronaatsverklaring
 Bv. NV Bouwfirma wilt een nieuw project oprichten  ze richten hiervoor de firma NV GB op
waar niks van vermogen insteekt maar ze willen geld lenen bij KBC, NV GB gaat failliet  in
principe kan KBC niks doen  voorzorgsmaatregelen van de bank
 meest logisch: bank vraagt aan moedervennootschap (NV bouwfirma) zich borg te stellen
 als borgstelling niet mogelijk is  men begint te onderhandelen  rechter gaat oordelen
adhv de formulering die men gebruikt heeft of het om een gentlements agreement gaat
of een juridisch afdwingbare verbintenis

Uitzonderingen
Maw rechten zonder afdwingsmogelijkheden
 Natuurlijke verbintenis (art. 5.2 BW)
 Als deze deels is uitgevoerd kun je die wel nog verder afdwingen via een actio
 Bv. een verjaarde schuld (een verbintenis waarvan de verjaringstermijn is verstreken)
o Bij contractuele verbintenissen is de verjaringstermijn 10j
 Bv. spelen en weddenschappen, als het vrijwillig wordt betaald gaat het om een
verschuldigde betaling (art. 1967 oud BW)
o Maar geldt niet voor vorderingen die ontstaan binnen de Wet op de spelen en
weddenschappen (daarbij is het wel afdwingbaar)
 Morele verbintenis
 Bv. om 13u broodje in het park gaan eten

2

,Wat zijn de bronnen van verbintenissen?
Art. 5.3, eerste lid BW
 Rechtshandelingen
 = handeling met het oog op het doen ontstaan van rechtsgevolgen
 Oneigenlijke contracten
 Buitencontractuele aansprakelijkheid
 De wet
 Andere bronnen
 Verbod van ongerechtvaardigde verrijking
 In specifieke gevallen: rechtmatig vertrouwen
o Bv. bij schijnvertegenwoordiging is dit een bron van een verbintenis
 Eenzijdige wilsuiting




Soorten verbintenissen

Tweedeling: resultaatsverbintenis en
inspanningsverbintenis

Inspanningsverbintenis (art. 5.72, lid 1)
 = middelenverbintenis
 Schuldenaar verbindt zich ertoe een inspanning te leveren die van een redelijk en
normaal mensen kan worden verwacht
 Schuldeiser heeft bewijslast
o Moet aantonen dat de schuldenaar niet de inspanningen heeft gedaan die van
een voorzichtig en redelijk persoon
 Bv. medisch contract, cliënt bijstaan tot positief resultaat (je mag deontologisch zelfs niet
van deze 2 een resultaatsverbintenis maken)
 Resultaatsverbintenis (art. 5.72, lid 2)
 Schuldenaar verbindt zich ertoe een bepaald resultaat te bereiken
 Schuldenaar heeft bewijslast
o Moet aantonen dat het kwam door overmacht
 Bv. tijdig beroep in te stellen door advocaat
 Garantieverbintenis
 = verbintenis om iets te waarborgen
 Schuldenaar moet de verbintenis nakomen ongeacht of er overmacht is of niet
 Bv. verbintenis van verzekeraar
 Is eigenlijk een subcategorie van de resultaatsverbintenis
 Onderscheid belangrijk voor bewijslast
 Soms van suppletief recht dus je kunt ervan afwijken
 Als er niks over gezegd is moet het afgeleid worden uit de gemeenrechtelijke interpretatieregels
 In sommige gevallen is het deontologisch verboden een resultaatsverbintenis aan te gaan




3

,Verbintenis tot doen, verbintenis tot geven,
verbintenis tot niet-doen
 Iets te doen
 = verbintenis een materiële handeling te stellen
 Bv. Aannemingscontracten
o Bv. loodgieter die wc moet instaleren, huis bouwen,…
 Bv. Bewaargevingscontracten
o Bv. huisdier in bewaar geven als je op reis gaat (bewaren en teruggeven)
 Bv. Lastgevingscontracten
 Iets niet te doen
 Bv. Geheimhoudingsplicht (non-disclosure agreement)
 Bv. Niet concurrentiebeding
 Houdt altijd resultaatsverbintenis in
 Iets te geven (art. 5.79 BW  art. 3.14, §2 BW)
 Verbintenis om een zakelijk recht over te dragen/te vestigen
 Schuldenaar heeft altijd resultaatsverbintenis
 In principe: dooft uit doordat ze ontstaat  is niet levensvatbaar (daardoor is die speciaal
van andere verbintenissen)
o Ontstaat bij de wilsovereenkomst bij roerende goederen EN onroerende
goederen maw doordat de koop totstandkomt ontstaat de verbintenis




Verbintenissen uit rechtshandelingen
 rechtshandeling = handeling waarbij je rechtsgevolgen beoogt
 eenzijdige rechtshandeling
o een rechtshandeling gebaseerd op de wil van één persoon
 meerzijdige rechtshandeling
o een rechtshandeling gebaseerd op de wil van 2 of meer personen
o synoniemen: contract, overeenkomst (art. 5.4 BW)
o meerpartijencontract: er zijn meer dan 2 partijen (art. 5.12 BW)

Typologie van de contracten

Benoemde, onbenoemde en gemengde contracten
Benoemde contracten
 = contracten die vervat staan in bv. het burgerlijk wetboek
 Bijzondere regels (bijzonder recht) wijkt af van algemene regels (gemeen recht)
 heeft bijzonder wettelijk regime maw er zijn specifieke regels voor
 je moet de specifieke regels toepassen
 als het niet zo een contract is  algemene regels (boek 5)
 Voorbeelden
 Contracten in boek 3 Oud BW: koop, ruil, lening, huur,…
 Contracten in boek 3 BW: Erfdienstbaarheid (art. 3.114 BW), vruchtgebruik (art. 3.138
BW), erfpacht (art. 3.167 BW) of opstal (art. 3.177)

4

,Onbenoemde contracten
 Regels van het gemeen verbintenissenrecht zijn van toepassing
 Bv. sponsorcontract, franchisingcontracten (franchising: één partij maakt gebruik van de
producten, merk,… van de andere partij), factoringscontract (onderneming draagt het beheer van
haar schuldvorderingen over aan een gespecialiseerde onderneming tegen betaling van een
kapitaalbedrag  art. I.11, 2° WER verwijst hiernaar)

Gemengde contracten
 Contracten die iets hebben van de 2 benoemde contracten
 Voorrang aan combinatieleer: op elk luik passen we de eigen regels toe  op de huur van de
auto passen we de regels van huur toe, op de koop van de auto passen we de regels van koop toe
 <-> Absorptieleer: als één luik overheersend is dan absorbeert het ook het andere luik
 Boek 5 past deze leren toe: art. 5.67
 Voorbeelden
 Bv. Leasing (= huurkoop): A verkoopt auto aan B en eerst huurt B het en daarna heeft B
een aankoopoptie  combinatie van huur en koop
 Bv. ik koop een kast bij IKEA maar ik ben niet handig dus laat het in elkaar steken door
mensen van IKEA  koop en aannemingscontract  wettelijke uitzondering: wettelijke
toepassing van absorptieleer
o Absorptieleer: als één luik overheersend is dan absorbeert het ook het andere
luik  koop is overheersend (in dit geval 1649bis)  het absorbeert het
aannemingscontract
 Bv. Parkingscontract  verschillende mogelijkheden
o Huur: je huurt die plaats voor een aantal uur  geen bewakingsplicht en het is
je eigen probleem als je auto weg is
o Bewaargeving: ik geef mijn auto in bewaar  bewaarnemer heeft
resultaatsverbintenis om terug te geven
 Welk contract is het nu? Wat de partijen zijn overeen zijn gekomen? Als er niks
uitdrukkelijk is overeengekomen  kijken naar hingen er camera’s?, is er
beveiligingsagent?,…

Hiërarchie in contracten
1. Dwingend recht en openbare orde
2. Contractuele clausules
3. Suppletieve wettelijke bepalingen uit het bijzondere contractenrecht
4. Suppletieve regels uit het gemeen verbintenissenrecht


Consensuele, zakelijke en plechtige contracten
Consensuele contracten
 Principe: consensualisme = alle rechtsgevolgen uit een contract ontstaan in principe onmiddellijk
(art. 5.28 BW), zonder dat het is onderworpen aan een vormvereiste (art. 5.5, lid 1 BW)  in
principe is dit bij alle contracten
 Wilsovereenstemming moet betrekking hebben op alle essentiële en substantiële
elementen
 Bv. bij koop (koop = consensueel contract: art. 1583 oud BW)
 Essentiële kenmerken (vloeien voort uit kenmerken van het contract): prijs en zaak

5

,  Substantiële elementen (vloeien voort uit dat de partijen dit zelf toevoegen als
doorslaggevende elementen): bv. ik wil een huis kunnen bouwen op de grond die ik koop
 Zelfs bij de mondelinge overeenkomst bestaat de koop, hij is verbindend en u bent al
eigenaar maar je kunt het gwn niet bewijzen (als het boven de 3500€ is)
 Bv. kredietlening (contractpartij behoudt vrijheid om geld al dan niet op te nemen)
 Men kan afwijken van het consensualisme
  dat is van aanvullend recht (suppletief recht)
o Je kunt zeggen dat het nog niet ontstaat door de wilsovereenstemming
 Bv. je kunt opschrijven de eigendom gaat pas over bij de notariële akte
 Kan voortvloeien uit aard van het voorwerp
o Bv. koop van een toekomstig goed (bv. koop van schilderij dat nog niet
bestaat/nog niet klaar is)
 Eigendomsoverdracht vind plaats bij ontstaan van het goed (art. 3.14,
§2, lid 4 BW)
o Bv. bij soortgoederen: bij specificatio vh soortgoed (art. 3.14, §2, lid 3 BW)
 Kan voortvloeien uit de aard van het contract (dus dan vloeit de afwijking technisch
gezien voort uit de wet)
o Bij zakelijke en plechtige contracten  plechtige en zakelijke contracten zijn
uitzonderingen op het consensualisme

Plechtige contracten
 Vormelijke contracten
 Contract dat voor geldigheid onderworpen is aan een vormvereiste (art. 5.5, tweede lid BW)
o Anders is het nietig
 Er kan wel al een contractbelofte ontstaan die niet bindend is
 Voorbeelden
 Bv. Huwelijk: alles wordt vastgelegd in notariële akte (art. 2.3.6 BW)
 Bv. Echtscheiding (dit ontbindt het huwelijk)
 Bv. schenking  je hebt notariële akte nodig (art. 4.158 BW)
o Zonder notariële akte heb je enkel de belofte tot schenking/hypotheek
o Bv. buurvrouw geeft aan buurman één strookje van de weg zodat hij kan doen
wat die wilt in een kerstkaartje maar de buurvrouw overlijdt voor de notariële
akte  geen geldige schenking
o Handschenking: je hebt geen notariële akte nodig
 Kan als het om een roerend (lichamelijk) goed gaat
 Bv. hypotheek is plechtig contract (art. 76 Hyp.W.)
o  je hebt authentieke akte/ een in rechte of voor notaris erkende onderhandse
akte nodig
 Bv. conventionele suborgatie door de schuldenaar (zie verder)
 Bv. contract tussen een vereniging van mede-eigenaars en een syndicus  onderhandse
akte is verijst (art. 3.89, §1, tweede lid BW)
 Bv. kosteloze borgtocht  onderhandse akte is vereist (art. 2043quinquies, §1 oud BW)
 Vormvereisten voor elektronische contracten
 Art. 5.30 BW zorgt voor oplossing hiervoor
 Art. 5.30, §3: vormvereisten kunnen buiten toepassing gelaten worden als de
vormvereiste zorgt voor praktische belemmeringen vermits ze tot een bepaalde
categorie behoren (categorieën zie artikel)
 Subjectief plechtige contracten
 Wanneer partijen zelf van het consensualisme afwijken

6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller estheragten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79202 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.86  16x  sold
  • (6)
  Add to cart