VOLLEDIGE samenvatting Retorica en Overtuiging - Colleges en Boek
2 views 0 purchase
Course
Retorica en Overtuiging (822179B6)
Institution
Tilburg University (UVT)
Hi! Deze samenvatting bevat alles wat je moet leren voor het tentamen Retorica en Overtuiging. Dit document is 18 pagina's en bevat alle samengevatte informatie van de colleges en het boek (inclusief afbeeldingen, theorieën en wetenschappelijke artikelen). Succes!
Retorica en Overtuiging
Hoorcollege week 1
Retorica (redenaarskunst): het vermogen met betrekking tot elk onderwerp te zien wat
overtuigingskracht heeft. De kunst van het spreken in het openbaar.
- Aristoteles is de belangrijkste vertegenwoordiger
- Retorica is een vaardigheid en hulp-discipline
Er staan de spreker 3 overtuigingsmiddelen ten dienste:
Inhoud, Geloofwaardigheid en Emoties (logos, ethos, pathos)
- Logos: middelen die iets aantonen of schijnen aan te tonen
- Ethos: middelen omtrent het karakter van de spreker
o Betrouwbaar: neemt het publiek aan dat de
spreker de waarheid spreekt?
o Deskundig: acht het publiek de spreker terzake
kundig?
o Onafhankelijk: gelooft het publiek dat de spreker
meent wat zij/hij zegt?
o Karakter: vindt het publiek de spreker respectvol?
- Pathos: middelen die de toehoorder in een bepaalde
gemoedstoestand brengen
Retorica is zowel een systeem als filosofie
Systeem: richtlijnen voor bedenken, structureren, verwoorden, memoriseren en uitspreken van
overtuigende redevoeringen
Filosofie: de vorming van de ‘omvattende’ en ‘moreel onkreukbare’ persoonlijkheid
Retorica ontstond 500 vChr uit zeer praktische behoeften:
- Radicale (politieke) democratie: de politieke doet aanraden en afraden: dat doet zowel
een persoonlijke raadsman als wie in het openbaar spreekt voor de gemeenschap
- Jury-rechtspraak (juridisch): procederen doet aanklacht en verdediging: partijen in
geschil doen een van beide (beleidsteksten)
- Gelegenheidstoespraken (ceremonieel): de gelegenheidstoespraak geeft lof en kritiek
Werkterrein: juridisch, politiek en ceremonieel (gelegenheidstoespraak)
- Kwesties die niet wetenschappelijk ‘bewijsbaar’ zijn, maar waarvoor een antwoord
gevonden moet worden door ‘beraadslaging’.
- Een te verdedigen standpunt betreft niet ‘de’ waarheid, of ‘een’ zekerheid, maar het
waarschijnlijke, het aannemelijke of het wenselijke. Ten aanzien van zulke zaken moet
een keuze gemaakt worden en niet per se “de” waarheid gevonden worden. Aristotles
omschrijft een keuze als ‘een denkend verlangen’
Het gebruik van de retorica veronderstelt voorwaarden voor vrijheid en integriteit. Indien de
volgende voorwaarden niet terugkomen, is de retorica propaganda en demagogie.
1. Volledige vrijheid van meningsuiting (betreft: de spreker)
2. Volledig vrijheid van beoordeling (betreft: het publiek)
3. Ware en volledige inhoud (betreft: de speech)
, Juridische rede Politieke rede Ceremoniële rede
Is de daad begaan? Hoe is de huidige toestand? Aan het graf, bij een huwelijk,
een herdenking
Is de daad begaan door de Maatregel X verandert die De spreker moet zeggen wat
beschuldigde? toestand iedereen voelt, loven, etc.
Is de daad als misdaad aan te Waarom is Z beter dan De onderwerpen en
merken? alternatief A, B of C? gelegenheden zijn talloos
Hoorcollege week 2
Over de inventio (overtuigingsmiddelen) van de logos, schrijft Aristoteles dat die middelen in
twee varianten komen:
- Middelen die er al zijn
- Middelen die de redenaar zelf moet vinden/construeren
Lees nu wat Aristoteles schrijft over het eerste type:
“Onder wat erbuiten valt versta ik al wat niet door ons eigen toedoen is verstrekt
maar voordien al voorhanden was, zoals
- Getuigen
- Verklaringen afgelegd door slaven onder foltering,
- Geschreven overeenkomsten en dergelijke.”
Retorica van Aristoteles
Drie genres (Deliberativum, Judicale, Demonstrativum) Statusleer
Middelen om te overtuigen (Pathos, Ethos, Logos) Inventio
Gevoelens Pathos
Karakter Ethos
Het betoog Logos
Taalgebruik Elocutio
Ordening Dispositio
, Retorica is een toolkit voor:
- Publiek (Wat weten ze? Wat vinden ze? Wat voelen ze?)
- Context (Waar? Bij welke gelegenheid? Met welk doel?)
- De rede (Structuur? Verwoording?)
- De spreker (Hoe zien ze mij? Wat vinden ze van mij? Denken ze dat ik verstand heb?)
- Het voordragen (Hoe te brengen? Hoe in te prenten?)
“Welsprekendheid bestaat in drie soorten, want toespraken hebben drie soorten toehoorders.
Een toespraak veronderstelt namelijk drie factoren: spreker, toespraak en toegesprokene. Het
doel van een toespraak is de toehoorder. Deze is noodzakelijkerwijs
- Waarnemer (heden, demonstrativum),
- Oordeel veller over dingen die al zijn gebeurd (verleden, judicale)
- Oordeel veller over wat nog komen gaat (toekomst, deliberativum)
Genus deliberativum
- Voordeel en nadeel
- Het (on)wenselijke vs. het (on)mogelijke
- Nut vs. norm
Aristoteles spreekt bij nut over welbevinden.
Welbevinden: een welzijn dat gepaard gaat met voortreffelijkheid van karakter, of een leven
onafhankelijk van anderen, of het aangenaamste leven dat verenigbaar is met zekerheid.
- Goede afkomst
- Veel en goede vrienden hebben
- Rijkdom
- Kinderen in grote getalen
- Ouderdom
- Lichamelijke eigenschappen als gezondheid, schoonheid, lichaamskracht, postuur en
potentieel voor wedkampen
Topiek: een inventaris van vindplaatsen van mogelijke overtuigingsmiddelen (logos!)
- De redenaar kan de lijst afgaan, en beoordelen wat hem/haar ‘van pas’ kan komen
- Dus onderstaand figuur is een eerste voorbeeld van de inventio: het construeren van de
argumenten in het betoog
o Algemeen in de zin van: voor elke politieke redevoering bruikbaar
o Specifiek in de zin van: alléén bruikbaar voor het genus deliberativum
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annevandijkk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.42. You're not tied to anything after your purchase.