Huizenga, H. (2010). Spelling (4e herziende druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
Spelling – Henk Huizenga samenvatting
Hoofdstuk 1 Ons spellingsysteem
1.1 Ons schriftsysteem en leren spellen
Alfabetisch schriftsysteem = afzonderlijke klanken van een woord noteren en vastleggen in een
woord: Nederlandse taal
Pictografisch schriftsysteem = tekeningen en afbeeldingen gebruiken om woorden weer te geven:
verkeersborden, simpel weergeven
Logografisch schriftsysteem = elk plaatje staat voor een woord: Chinese taal
Foneem = spraakklank die betekenisverschil tussen klankgroepen veroorzaakt: gaaf/raaf; g en r zijn
fonemen
Grafeem = tekens waarmee we fonemen weergeven: letters, lettercombinatie
1.2 Hoofdregels van de Nederlandse spelling
Fonologisch principe = elk foneem wordt door een apart grafeem weergegeven. Beginsel van de
standaarduitspraak.
Klankzuiver = woorden die alleen volgens het fonologisch principe worden gespeld
Morfologisch principe = uitgaan van vorm van de woorden i.p.v. spelling. Beginsel van de
vormovereenkomst
Morfemen = betekenisdragende elementen van een woord (onwijs bestaat uit ‘on’ en ‘wijs’)
Vrije morfemen = morfemen die als woord voorkomen
Gebonden morfemen = morfemen die niet als woord voorkomen, maar als bestaan woord moeten
worden toegevoegd: voor- en achtervoegsels
Regel van gelijkvormigheid = een woord, voor- of achtervoegsel wordt steeds op dezelfde
manier geschreven. Hierbij vergelijk je andere woorden die dezelfde kenmerken hebben en
schrijf je ze op dezelfde manier: hond/honden
Regel van overeenkomst = de opbouw van een woord wordt in de spelling duidelijk. Hierbij
vergelijk je woorden met andere betekenis, dubbel ‘s’ of niet. Of lengte/breedte
Syllabisch principe = betrekking op spelling van syllaben (klankgroepen) in een woord
Syllabe = klankgroep, gedeelte van een woord. Hebben niet per se een betekenis zo als bij
morfemen.
Lettergreep = visuele verdeling van een woord
Verenkelingsregel = als een klankstuk eindigt op een lange klank, schrijven we maar één letter
Verdubbelingsregel = als een klankstuk eindigt op een korte klank, wordt de daaropvolgende
medeklinker verdubbeld
Etymologisch principe = herkomst is bepalend voor de schrijfwijze van een woord op spraakklank,
vanuit buitenland. Is lastig voor kinderen.
1.3 Spellingvereenvoudiging
Lastig om Nederlandse taal te vereenvoudigen:
- Leerbaarheid van de spelling
- Bruikbaarheid van de spelling
- Sociale aanvaardbaarheid van de spelling
Homofonen = woorden met dezelfde uitspraak, maar met een verschillende schrijfwijze
Homografen = woorden met dezelfde schrijfwijze, maar met verschillende betekenis
2.1 Functie van het woordgeheugen bij het spellen
Versmeltingstheorie van Ehri = een woord heeft meerdere identiteiten
- Fonologische identiteit = akoestische en articulatorische identiteit samen
o Akoestische identiteit = wijze waarop een woord klinkt, kan per dialect verschillen
o Articulatorische identiteit = wijze waarop je een woord uitspreekt
- Morfologische identiteit = opbouw van een woord, met voor- en achtervoegsels nieuwe
woorden kunnen vormen; ‘postkantoor’ bestaat uit ‘post’ en ‘kantoor’
- Semantische identiteit = betekenis van een woord, omschreven in het woordenboek
o Homofonen = woorden met zelfde uitspraak maar andere spelling, andere betekenis
- Syntactische identiteit = mogelijkheid van een woord om met andere woorden gecombineerd
te worden
- Orthografische identiteit = spelling van een woord
Woorden liggen niet alleen visueel opgeslagen in ons geheugen. Kenmerken zijn nauw met elkaar
verbonden.
2.2 Spellingstrategieën
Spellingstrategieën = manieren die men gebruikt om tot de juiste schrijfwijze van een woord te
komen
Directe spellingstrategie = spellen is geautomatiseerd, spellen volgens schrijfmotorisch patroon,
eindpunt van een leerproces. Niet de werkwoordsvormen!
Indirecte spellingstrategie = denkhandelingen toepassen bij spellen van een woord
Spellingstrategieën
1. Fonologische strategie
Het woord opsplitsen in klanken of klankgroepen
Klankzuivere woorden
Auditieve spellingstrategie
o Elementaire spellinghandeling = analyseren uit spraakklanken of fonemen. Leren
kinderen op school als eerst: hakwoorden
o Klankclusterstrategie = analyseren in klankgroepen. Vaste lettercombinaties: -ieuw, -
aai-, ooi-, -oei-, -eer, -nk, etc.
2. Woordbeeldstrategie
Beroep doen op woordgeheugen, visuele strategie
Gebruik maken van kenmerken van een woord: ou/au, ij/ei, ch/g-klank, kunnen op meerdere
manieren geschreven worden. Betekenis van belang.
3. Regelstrategie
Regels toepassen bij het spellen, schrijven van niet-klankzuivere woorden
4. Analogiestrategie
Woorden schrijven door te vergelijken met een ander woord, regelmaat in spelling
o Overeenkomst in klankvorm: schrapen/slapen
o Overeenkomst in betekenis: vertrouwelijk/trouwen
5. Hulpstrategie
Geheugensteuntjes
2.3 Gebruik van spellingstrategieën
Beginners: elementaire spellingshandeling
Gevorderd: woordgeheugen, regels
2.4 Aanleren van spellingstrategieën
Maak gebruik van begrijpelijke termen en symbolen; methodes.
Pagina 2 van 13
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maaikemeulenbelt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.