Wat maakt jouw identiteit het jouwe?
- Uit welke substantie bepaalt je identiteit?
Stel je voor, dat je van plan bent de wereld in een houten zeilschip over te varen. Je bent
zelfs zo enthousiast dat je zelf het schip weet te bouwen. Hiervoor gebruik je enkele
planken, een mast en uiteraard een zeil. Na verloop van de tijd beginnen er enkele dingen te
mankeren aan het schip, zoals planken die rotten. Je vervangt daarom de rottende planken
met nieuwe, van precies dezelfde houtsoort en formaat. Dit proces doet zich heel wat keren
voor en uiteindelijk is elk onderdeel, inclusief de mast en het zeil, vervangen. Elk onderdeel
is echter apart vervangen en het schip ziet er exact uit als het schip waarmee je bent
begonnen aan de reis. Is dit nog hetzelfde schip waarmee je de reis begon? Dit filosofisch
gedachte-experiment verplicht ons om na te denken hoe wij onze wereld waarnemen en
benoemen. De Griekse filosoof Plutarchus kwam als eerste met dit experiment en sindsdien
is het blijven hangen in de filosofische wereld. Blijft een object, met slechts vervangen
onderdelen, hetzelfde object? Waar ligt de grens, wat is het kantelpunt? Hoeveel
onderdelen, of wat voor onderdelen, moet je vervangen om een ‘nieuw schip’ te creëren?
Het schip van Theseus, lijkt een beetje op de mens. Wij bestaan uit cellen die fungeren als
‘planken’ en op een gegeven moment zijn ook al onze cellen vervangen. Hieruit volgt de
vraag of de mens wanneer hij sterft nog wel dezelfde identiteit draagt als wanneer hij
geboren is, losstaand van de opgedane ervaringen en levenskunst.
Voorafgaand is het belangrijk te definiëren wat nu eigenlijk identiteit is. Het woord ‘identiteit’
kent een diepgewortelde etymologische afstamming uit het Latijnse begrip identitas, dat op
zijn beurt is afgeleid van het woord idem: hetzelfde. Wanneer we in verband met de mens
spreken, dus van (persoonlijke) identiteit, dan is de gangbare betekenis volgens het
woordenboek ‘eenheid van wezen’, ‘volkomen overeenstemming’ of ‘persoons-gelijkheid.
Identiteit is de relatie wat iets alleen met zichzelf heeft. Als twee dingen identiek zijn, delen
ze een identiteitsrelatie. Identiek wil niet zeggen dat ze op elkaar lijken maar dat ze letterlijk
een en hetzelfde ‘ding’ zijn.
Gevoelsmatig zou je misschien zeggen, dat wanneer er een onderdeel van het schip wordt
vervangen, het schip niet meteen een ander schip is. Gotfried Wielheim Leibniz dacht daar
anders over. Als twee dingen identiek zijn, dan moeten ze uit precies dezelfde onderdelen
bestaan. Het schip van Theseus zou dus al een ander schip zijn, als er ook maar iets aan
zou veranderen. Toen het schip een nieuw onderdeel kreeg, waren niet alle onderdelen
origineel en hiermee kwam dus een nieuwe identiteit.
Stel nou dat je een grote homp klei hebt en je noemt het Lumpl. Als je het blok klei kneedt
tot een figuur dat je Goliath noemt, zijn Lumpl en Goliath dan identiek? Leibniz geloofde van
wel. Ze bestaan immers uit dezelfde onderdelen. Het verschil is slechts dat de klei alleen in
een andere vorm gekneed is. Er is geen deel van Lumpl dat niet zit in Goliath en er is geen
deel van Goliath dat niet zit in Lumpl.
Maar als je het weer terug vormt naar een klomp klei, is Goliath verdwenen, want wat het
betekent om hem te zijn, namelijk datgene dat gevormd is naar een figuur, is weg, maar
Lumpl is niet weg. Nu stuit men dus op een dilemma. Enerzijds zou je denken dat Lumpl en
Goliath identiek zijn, aangezien ze exact hetzelfde ding zijn en aanduiden, maar in een
andere vorm. Anderzijds, roept dit de vraag op: Hoe kunnen Lumpl en Goliath identiek zijn
, als de ene kan bestaan zonder dat de ander bestaat? Hieruit volgde een onderscheid tussen
‘essential properties’ en ‘accidental properties’.1
Onder essential properties verstaan we eigenlijk de kernelementen van iets om het te maken
tot wat het is. Een mens is bijvoorbeeld geen mens zonder denkvermogen (alhoewel
sommigen hier wellicht anders over denken). Deze onderdelen zijn iets lastiger te bedenken
dan accidental properties, eigenschappen die weggenomen kunnen worden van een object
zonder dat het object verandert. Een kat zonder een staart is bijvoorbeeld nog steeds een
kat.
Het concept van identiteit wordt complexer wanneer het niet meer gaat over een object zoals
een chip of een dier zoals een kat maar over een persoon. Men is geneigd aan te nemen dat
iemand hetzelfde persoon blijft vanaf het moment van geboorte tot het moment van dood.
Maar anderen zeggen dat het enige wat constant blijft aan een persoon in diens leven is
diens naam. We spreken nu over persoonlijke identiteit.
Over wat de essential property van een persoon is zijn verschillende theorieën gevormd.
Één daarvan is the body theorie. Deze stelt dat persoonlijke identiteit blijft aanhouden omdat
je in hetzelfde lichaam blijft van geboorte tot dood. De essential property van je identiteit is
dus je lichaam. Dit lijkt ons op een fundamenteel punt al volkomen ridicuul. Als je naar iets
fysieks zoals je lichaam kijkt krijg je maar een deel van iemands identiteit mee. Het is heel
simpel uit te leggen met de empirie. Biologen zouden deze theorie uitlachen; ons lichaam
bestaat niet volledig uit hetzelfde lichaam waarmee we zijn geboren. Onze huidcellen zijn al
honderden malen vervangen, onze rode bloedcellen leven maar vier maanden en zelfs ons
skelet wordt continu vernieuwd. Simpel gezegd worden we constant vervangen door andere
fysieke versies van ons. Onze identiteit kan dus niet vastliggen in iets fysieks en biologisch
als ons lichaam.
Ook Leibniz stelde dat een mens niet gelijk is aan zijn lichaam, maar een essential property
van de mens in het denken ligt: een immateriële substantie. Het lichaam fungeert feitelijk als
een machine in functie van de immateriële substantie. Leibniz vatte het ‘Zelf’ op als een
immateriële substantie, een metafysisch ‘Ego’. 23 Dit ‘Ego’ staat los van persoonlijke
eigenschappen van lichaam en brein. Het is dus niet subjectgebonden. Maar het is wel de
essential property van de identiteit van een persoon.
Het voortbestaan van de identiteit een persoon hangt dus af van het voortbestaan van deze
substantie.
Echter, als men een persoonsidentiteit zou benoemen als een metafysisch Ego, zou het
onmogelijk worden om verschil te vinden tussen deze Ego’s. In het lichaam zou net zo goed
een ander Ego kunnen zitten, omdat het Ego dus niet subjectgebonden is. Dit zou tot de
conclusie leiden dat er maar één Ego bestaat, en dat deze in elk individu huishoudt.
Iedereen zou dan eenzelfde identiteit hebben.
1 https://plato.stanford.edu/entries/identity-indiscernible/
2 http://www.iep.utm.edu/leib-met/
3 Metafysische verhandeling. Ingeleid, vertaald en geannoteerd door Machiel Karskens. Antwerpen : Standaard
Wetenschappelijke Uitgeverij, 1981.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller topverslagen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.