Definitie participatie:
Participatie is in staat zijn deel te nemen aan activiteiten die in een sociale context staan; werk,
hobby, gezinsleven, verkeer etc.
Coping:
Probleemgeoriënteerd:
Gedragsmatig: Patiënt zal proberen het probleem te beheersen of op te lossen. Hij gaat informatie
inwinnen, plannen maken, met anderen overleggen enz.
Cognitief: Vindt plaats als de patiënt anders tegen het probleem aan probeert te kijken. Hij gaat
andere aspecten van de situatie belichten en herwaarderen.
Emotiegeoriënteerd:
Gedragsmatig: Dan verzacht men de negatieve emoties. Men gaat spanning afleidende activiteiten
vertonen.
Cognitief: Vindt o.a. plaats al de patiënt zijn verhaal vertelt. Het vertellen van je verhaal en het uiten
van de bijbehorende emoties is in het algemeen gunstig. Daardoor vermindert de arousel (= de
activatietoestand van het centrale en autonome zenuwstelsel), omdat het vertellen van het verhaal
dwingt tot cognitieve verwerking.
Locus of control:
Interne (oriëntatie) locus of control:
Mensen die geneigd zijn oorzaken van gebeurtenissen vooral bij zichzelf te zoeken.
Externe (oriëntatie) locus of control:
Mensen die geneigd zijn oorzaken van gebeurtenissen vooral buiten zichzelf te zoeken.
Attributie:
Interne attributie:
Oorzaken worden gezien als liggend binnen de betrokkene.
Externe attributie:
Oorzaken worden gezien als liggend buiten de betrokkene.
Model van Karasek:
Het zogenaamde 'Demand-Control' model van Karasek is veruit het bekendste model over werkdruk
en werkstress. Dit model benadrukt twee aspecten van het werk; de hoogte van de taakeisen en de
eigen ruimte voor sturingsmogelijkheden.
De taakeisen omvatten de eisen die worden gesteld aan het werk, zoals het werktempo,
kwaliteitseisen, enzovoorts. De sturingsmogelijkheden hebben betrekking op de vrijheid die iemand
heeft om het eigen werk te sturen en te organiseren, bijvoorbeeld door een pauze te nemen, door
zelf te plannen of door inspraak te krijgen op besluiten die invloed hebben op het werk. Taakeisen
, en sturingsmogelijkheden kunnen laag of hoog zijn.
Combinaties van taakeisen en sturingsmogelijkheden.
Karasek verwacht dat werkstress alleen ontstaat bij bepaalde combinaties van taakeisen en
sturingsmogelijkheden. Hieronder is dat weergegeven.
Werkstress ontstaat volgens dit model vooral wanneer je hoge taakeisen ervaart en weinig ruimte
hebt om je eigen werk te sturen (box 1).
Een voorbeeld; Je staat aan de lopende band en moet handelingen uitvoeren op alles wat voorbij
rolt. De band heeft een vaste snelheid (lage sturingsmogelijkheden). Wanneer de handelingen
ingewikkeld zijn (hoge taakeisen) zul je meer stress ervaren. De band blijft tenslotte doorgaan. De
oplossing zit volgens het model in het vergroten van sturingsmogelijkheden. Het zou bijvoorbeeld
helpen als je de snelheid van de band kunt aanpassen of de band geheel kunt stoppen als dat nodig
is. Je ervaart daardoor minder stress.
Andere uitkomsten zijn ook mogelijk. Wanneer je veel vrijheid hebt (hoge sturingsmogelijkheden)
en je eenvoudig werk doen (lage taakeisen), dan ervaar je weliswaar weinig stress, maar raak je ook
eerder verveeld (box 2). Doe je simpel werk en heb je weinig mogelijkheden tot sturing, dan wordt
je meer afwachtend en passief (box 3).
Een positieve invloed van (hoge) taakeisen?
De laatste mogelijkheid (box 4) is het meest opvallend. Karasek benadrukt dat hoge taakeisen niet
noodzakelijk slecht zijn, zoals vaak wel wordt aangenomen. Wanneer dit namelijk wordt
gecombineerd met veel sturingsmogelijkheden, dan leidt dit tot een situatie waarin je een uitdaging
in je werk ervaart die je (met enige moeite) aan kunt. Dit schept ruimte voor ontwikkeling, groei en
uitdaging.
Convergentie-projectie-model:
Afferentie informatie in 1 ruggenmergsegment komt uit verschillende weefsels, zoals huid, spieren,
gewrichten, ligamenten, etc. Deze weefsels kunnen diep en/of oppervlakkig gelegen zijn. Deze
informatie wordt verwerkt in centrale subsystemen en ook in de sensore cortex. In de sensore cortex
kan soms niet goed uitgemaakt worden of de nocisensore afferentie uit een segment komt vanuit de
huis, spieren en/of dieper gelegen weefsels. Het weefsel wat goed gerepresenteerd is zal in de
beslissing “voorrang” krijgen en daarmee kan het zo zijn dat een nocisensore bron bijvoorbeeld in
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Schnilchlord. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.