I Basisbegrippen en centrale thema’s van het grondwettelijk
recht
Inleiding
Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, 4 juli 1776
Franse Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger, 26 augustus 1789
De grondwet
Betekenis en functies van de Grondwet
1) democratische organisatie van de overheidsmacht
politieke gemeenschap ‘constitueert’ zich tot rechtsgemeenschap
fundamentele regels voor de organisatie en werking van de staatsmachten
Grondwet = primaire rechtsbron rechtssysteem
Volkssoevereiniteit / instemming (consent)
2)beperking van de overheidsmacht via
Het verdelen van de overheidsmacht tussen diverse ambten, instellingen of organen
Horizontale/ functionele machtenscheiding Verticale/ territoriale machtenscheiding
= verschillende taken en bevoegdheden van de = bevoegdheden van de overheid spreiden
overheid kunnen binnen één en hetzelfde over verschillende territoriaal omschreven
overheidsverband aan verschillende ambten en overheidsverbanden bv de Unie, de staat, de
organen worden toebedeeld deelstaten, de lokale besturen
Trias politica – Montesquieu Gelaagde rechtsorde–
Absolute machtenscheiding constitutioneel pluralisme Vb.
Machtsevenwicht/Checks and balances Duitsland
Arbeidsverdeling/ functionele Decentralisatie, federalisme, …
specialisatie Subsidiariteitsbeginsel
Onafhankelijkheid
Het verankeren van fundamentele rechten en vrijheden
o 1215: Magna Carta
o 1356: Blijde Inkomst Brabant
o 1689: Bill of Rights
o 1789: Déclaration des droits de l’Homme et du citoyen
o 1948: Universele Verklaring van de Rechten van de Men
o 1950: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
3) natie- en staatsvorming
4) programmatorische functie
Conclusie
-> grondwet als maatschappelijk contract
-> einde natuurstaat
Grondwet in materiele en formele zin
Materiele zin
= geheel van fundamentele regels over de organisatie en de beperking van het overheidsgezag
Formele zin
= specifieke tekst die we de ‘grondwet’ noemen en die met een bijzonder gezag is bekleed
,Enkele belangrijke classificaties
1) de grondwet en de democratievorm
Directe democratie
= burgers participeren rechtstreeks bv Griekse stadstaten
Representatieve democratie
= burgers verkiezen vertegenwoordigers
-> kloof tussen burgers en politieke dus aanvullen met
Participatieve (vb volksraadpleging) en deliberatieve democratie (vb burgertop)
Meerderheidsdemocratie (vb art 53 Gw) / consensus- of pacificatiedemocratie (vb alarmbelprocedure)
2) de grondwet en de regeringsvorm (horizontaal)
Parlementair systeem
= de regering is samengesteld uit of minstens politiek verantwoording verschuldigd aan de meerderheid
van het parlement -> politieke samenhang en functionele samenwerking
Presidentieel systeem
= de president wordt afzonderlijk verkozen, maakt geen deel uit van het parlement en is hij daaraan ook
geen verantwoording verontschuldigd
3) de grondwet en de staatsvorm (verticaal) -> criterium van onderscheid: soevereiniteit = Kompeten – Kompetenz
Gecentraliseerde eenheidsstaat
o Soevereiniteit onverdeeld bij centrale overheid
o Interne en externe deconcentratie
o Kenmerken
Geen rechtspersoonlijkheid
Hiërarchisch toezicht
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
o Territoriale decentralisatie
Algemeen omschreven bevoegdheden
Publiekrechtelijke lichamen, gesteund op politieke vertegenwoordiging
o Functionele decentralisatie
Specifiek omschreven bevoegdheden
Organieke autonomie, niet gesteund op politieke vertegenwoordiging
o Kenmerken
Eigen rechtspersoonlijkheid
Administratief toezicht
Regels geen kracht van wet
Federale staat/ bondstaat
o Verdeling van bevoegdheden tussen geografisch afgebakende autonome deelstaten
o Kenmerken
Basis is grondwet
Deelstaten autonoom maar niet soeverein
Geen toezicht federale overheid
deelstatelijke normen kracht van wet
Kompetenz-Kompetenz federal (meer participatie)
Confederatie/ statenbond
o Internationale samenwerking tussen onafhankelijke en soevereine (lid)staten
o Kenmerken
Basis is Verdrag
Kompetenz-Kompetenz bij de verdragsstaten
Secessie mogelijk
Federatie/ unie van staten
o Reactie tegen dichotomie federale staat – confederatie
o Soevereiniteit verdeeld of gesplitst of verdwenen
o Geen hiërarchie
, Federale besluitvorming
o Democratisch principe
= beslissingen worden in beginsel bij gewone meerderheid genomen en dat iedere burger gelijke
kansen moet hebben om de politieke besluitvorming te beïnvloeden
o Federaal principe
= de rechten van kleinere deelgebieden binnen de federatie moeten worden beschermd de
(electorale) overmacht van de grotere staten -> compromis van tweekamerstelsel
Kenmerken:
- Centripetaal – centrifugaal
- Symmetrisch – asymmetrisch
- Duaal – coöperatief
Voor- en nadelen federalisme/ devolutie p 24-25 HB
Enkele centrale thema’s van het grondwettelijk recht
Verankering
Counter-majoritarian difficulty
= waarom zouden wij ons dagelijkse politieke leven laten leiden door een maatschappelijk contract dat is
gesloten door mensen waarmee wij vandaag weinig of geen verbondenheid voelen?
-> toegeven dat de hele grondwetsidee op gespannen voet staat met het democratiebeginsel
-> verfijning van ons begrip democratie:
Procedurele vsinhoudelijke democratieopvatting
Rechterlijke controle op wetgevende en uitvoerende macht
Argumenten pro rechterlijke controle van de wetgever
• Onafhankelijkheid, specialisatie, expertise
• Bescherming minderheid tegen tirannie meerderheid
Argumenten contra rechterlijke controle van de wetgever
• Ondemocratisch
• Gebrek aan kennis/informatie/…
Centraal versus diffuus toetsingsstelsel
Rechterlijke beslissingsmethodes en interpretatiemethodes
Toetsingsintentsiteit
II bronnen van het grondwettelijk recht
Belgische bestuursniveaus
Belgische Grondwet
, A. Historische context
a. Kritiek op het Nederlandse bestuursmodel
o Institutionele kenmerken
Positie van de Koning
Geen ministeriele verantwoordelijkheid
Koninklijke Besluitenregering: Koning beoefend regelgevende bevoegdheid
alleen uit
Conflictenbesluit van 1822: geen rechterlijke controle op de wettigheid van
bestuurshandelingen
Ondervertegenwoordiging Zuidelijke Nederlanden
10 jaarlijkse begroting
Staatschuld
o Godsdienst- en onderwijspolitiek
Gelijke bescherming erediensten
Inmenging opleiding/ benoeming geestelijken
Secularisatie onderwijsstelsel/ voorafgaande toelating
o Politieke rechten en vrijheden
Inbreuken op pers- en verenigingsvrijheid
o Taalpolitiek
Nederlandse enige officiële taal -> ongunstige positie voor burgerij bij belangrijke
carrièremogelijkheden
b. Onafhankelijkheid en nieuwe Grondwet
o Revolutie: aanloop
Monstervebod: verenigde oppositie tegen Willem I
Ongunstige economische conjunctuur
Julierevolutie 1830 tegen Karel X
-> Belgische Opstand
o Revolutie: scharniermomenten
25 aug. 1830 – de Stomme van Portici
De ‘septemberdagen’ -
4 okt. 1830 – Besluit van het Voorlopig Bewind: Belgische Onafhankelijkheid
6 okt. 1830 – Grondwetscommissie
16 okt. 1830 – ontwerp Grondwet door Grondwetcommissie
3 nov. 1830 – Verkiezing van de Volksraad
7 feb. 1831 – Grondwet wordt aangenomen, bekrachtigd en afgekondigd
21 juli 1831 – Eedaflegging Leopold I
c. Latere historische evoluties
o Uitbreiding kiezerskorps: cijnskiesstelsel -> algemeen enkelvoudig stemrecht
o Communautaire geschiedenis: eenheidstaat -> federale staat
B. Basisbeginselen van de Belgische Grondwet
o Soevereiniteit: “Alle machten gaan uit na de natie” – artikel 33 Gw.
Tegenstelling volkssoevereiniteit/ nationale soevereiniteit
o Democratievorm: representatief stelsel / pacificatiedemocratie
Van cijnskiesstelsel naar stemrecht
Artikel 61 G.W.: iedere kiezer heeft recht op één stem
‘l’état belgo-flamand
‘grendelgrondwet’
De paritaire samenstelling van de Ministerraad (art. 99 Gw.)
De bijzondere meerderheidswetten (art. 4 Gw.)
De alarmbelprocedure (art 54 Gw.)
o Regeringsvorm: parlementaire-monarchie
Republikeinse monarchie cf. art 88 en 105 Gw.
o Onafhankelijke rechterlijke macht
Cf. art. 40, 144-145 en 159 Gw.)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margauxD36. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.90. You're not tied to anything after your purchase.