100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
volledige samenvatting deel sottiaux grondwettelijk recht boek + lessen $10.02   Add to cart

Summary

volledige samenvatting deel sottiaux grondwettelijk recht boek + lessen

 37 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige samenvatting van wat de 1ste bachelor studenten rechten moeten kennen voor Sottiaux zijn deel bij grondwettelijk recht. Boek + lessen

Preview 7 out of 51  pages

  • No
  • P. 3-106 en p. 295-454
  • May 30, 2024
  • 51
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Grondwettelijk recht
Algemene inleiding
Basisbegrippen en centrale thema’s van het
grondwettelijk recht
De grondwet

Betekenis en Functies van de grondwet
 Declaration of Independance US: Thomas Jefferson
 Déclaration des droits de l’homme et du citoyen
 Angelo-Amerikaanse en Franse constitutionele teksten zijn geïnspireerd op charters uit de tijd van het
Ancien Régime in onze gewesten gesloten
 Charter van Kortenberg (1312)
 Blijde Inkomst van het Hertogdom Brabant (1356)
 Plakkaat van Verlatinghe (1581) (dit was inspiratie voor Amerikaanse onafhankelijkheid)
 Nederlandse staten verklaarde zichzelf onafhankelijk van de Spaanse troon

Functie 1: Democratische organisatie van de
overheidsmacht
 Organisatie van de democratische machtsuitoefening: het instellen van een regering,…
 Grondwet  gemeenschap constitueert zich tot rechtsgemeenschap
 Grondwet = primaire (belangrijkste/hoogste) bron binnen een rechtssysteem  bevat regels over de
totstandkoming en de geldigheid van de overige rechtsbronnen
 Niet-democratische grondwetten = façadegrondwetten

Functie 2: Beperking van de overheidsmacht
 Geïnspireerd door John Locke (Two treatise of government) & Charles de Montesqieu

Door het verdelen van de overheidsmacht tussen diverse ambten,
instellingen of organen = machtenscheiding
Horizontale machtenscheiding = trias politica
 Machten
 Wetgevende functie
o Opstellen algemene regels
 Uitvoerende functie
o Naleven algemene regels
 Rechterlijke functie
o Beslechten geschillen betreffende de regels


1

,  Montesqieu
 Is hier de grondlegger van in zijn boek De l’esprit des lois = over de geest van de wetten
o Vergelijkende studie van bestaande regeringsvormen
 Meer bepaald in het hoofdstuk Over de Engelse staatsinrichting (De la constitution
d’Angleterre)
o Brits systeem was volgens hem superieur
 2 manieren waarop je deze functies kunt verdelen
 Absolute machtenscheiding
o 3 overheidsfuncties kunnen zuiver worden afgebakend + zijn elk volledig
onafhankelijk
o Franse Grondwet van 1791
  rechter had geen controle op handelingen UM  momenteel is daar
jurisdictioneel dualisme = verschillende types rechtscolleges bestaan naast
elkaar
 <-> angelsaksisch systeem: jurisdictioneel monisme: gewone
rechter is ook bevoegd voor geschillen tussen bestuur en burger
  verbod van rechterlijke grondwettigheidscontrole
 Hier kwam wel verandering in met oprichting Grondwettelijke
Raad
 Machtsevenwicht/Checks and balances
o Machten moeten participeren in elkaars uitoefening
o Machten moeten samenwerken
o Machten moeten elkaar controleren
o  minder machtsmisbruik
o Hiervoor koos Montesqieu & James Madison
 James Madison
 Verdedigde op basis van Montesqieu de complexe machtsevenwichten in de Amerikaanse
Grondwet
 VS: afzonderlijke verkiezingen voor president en parlement (congres)  presidentieel systeem en
geen parlementair systeem
 Presidentieel systeem = sterker geneigd naar absolute machtsverdeling
 Controle op uitvoerende macht: Art. 159 GW: hoven, rechtbanken en Raad van State passen besluiten
niet toe als ze in strijd zijn met hogere rechtsnormen
 Controle op wetgevende macht: grondwettelijk hof
 VS na revolutie: rechter werd gezien als bescherming tegen UM en WM

Federalist Papers:
- Auteurs: James Madison + Alexander Hamilton + John Jay
- Waarom: negatieve visie op voorgestelde Grondwet weg werken
Checks and balances VS
- President heeft veto, maar kan worden weggestemd bij 2/3 de meerderheid in congres


Verticale machtenscheiding = territoriale machtenscheiding
 Verdeling vd macht over verschillende territoriaal omschreven overheden  gelaagde rechtsorde 
constitutioneel pluralisme (één gebied heeft meerdere grondwetten)
 Verdeling van taken tussen lokale, regionale, supranationale en internationale niveaus
 Bekendste vormen: federalisme en decentralisatie


2

,  Als op één niveau een regering niet gevormd kan worden, heb je altijd nog een andere
 Subsidiariteit beginsel: wat op een lager niveau beslist kan worden moet niet op een hoger niveau
besloten worden  hoe kleiner de groep, hoe groter de impact

Door het verankeren van fundamentele en rechten en vrijheden
 1215: Magna Carta
o Men kan je niet eeuwig opsluiten zonder vonnis
 1356: Blijde Inkomst Brabant
 1689: Bill of Rights (Engelse)
 1789: Déclaration des droits de l’Homme et du Citoyen
 1948 : Universele verklaring van de Rechten van de Mens
 1950: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
 (in de Amerikaanse grondwet stonden geen grondrechten toen de VS is opgericht, die van de VS zijn
vastgelegd in amendementen omdat die later pas zijn toegevoegd)
 Er is altijd een spanning tussen eerste en tweede functie


De grondwet als maatschappelijk contract
 Hobbes & Locke
 Contract tussen vrije burgers
 In de natuurstaat zijn wij allemaal vrij, door overheid op te richten staan wij die vrijheid af
 Staat krijgt geweldsmonopolie
 Staat moet onze persoonlijke vrijheid en grondrechten respecteren
 Staat mag macht niet misbruiken


Grondwet in materiële en formele zin
 Grondwet in materiële zin: het geheel van fundamentele regels over de organisatie en de beperking
van het overheidsgezag (enigste def die we moeten kennen)
 Grondwet in formele zin: de grondwet zelf die in de codex staat
 Grondwet in materiële en formele zin valt niet samen
 Bv. BWHI is grondwet in materiële zin maar niet in formele zin
 Bv. de procedure voor de vorming van een regering: Op federaal niveau neemt koning
initiatief, op Vlaams niveau: voorzitter grootste Vlaamse partij  dit is niet opgenomen in de
grondwet in de formele zin


3 Classificaties
De grondwet en de democratievorm
Directe en representatieve democratie
 Directe democratie
 Bv. in de stadsstaten van het Oude Griekenland daar konden alle vrije mannelijke burgers
deelnemen, town meetings in VS
 Bv. referenda, volksraadplegingen
 Representatieve democratie
 = indirecte democratie
 Volk kiest vertegenwoordigers die het representeert
 Enige werkbare vorm in grotere staat


3

,  Manier om machtsmisbruik tegen te gaan
 Nadelen
o Kloof tussen politici en burgers  men pleit voor repressentatieve democratie aan
te vullen met de participatieve en deliberatieve democratie maar nadelen daarvan
zijn beperkte representativiteit en elitair karakter

Participatieve en deliberatieve democratie
 Participatieve democratie
 Doel: burger rechtstreeks bij het beleid te brengen bv. door volksraadplegingen/petitierecht
 Deliberatieve democratie
 Uit gesprekken, discussies
 Je gaat random burgers loten bv. 100 en die gaan moeten discussiëren en daaruit haal je de
beslissing

Meerderheidsdemocratie en consensus- of pacificatiedemocratie
 Meerderheidsdemocratie
 De enigste besluitvormingsmethode die zorgt dat elke burger hun stem even zwaar gehoord
wordt is de meerderheid
 Komt uit gelijkheidsbeginsel en ook vrijheid
 Maar bij 2/3de meerderheid weegt de stem van de minderheid eigenlijk zwaarder door
 Pacificatiedemocratie
 Geïntroduceerd door Arend Lijphart
 Breuklijnen
o In België is taal de belangrijkste
o Alarmbelprocedure, regering moet evenveel franstalige als nederlandstalige zijn
ookal zijn de Vlamingen met meer

De grondwet en de regeringsvorm
 Parlementair systeem
 Regering is
o of uit de meerderheid in het parlement samengesteld
o of politieke verantwoording aan het parlement verschuldigd
 Enkel parlement wordt verkozen
 Politieke samenhang tussen parlement en regering (is er niet in presidentieel systeem)
o Regering is verantwoording verschuldigt aan parlement, ministers kunnen op het
matje worden geroepen bij parlement
 Politieke samenwerking tussen parlement en regering
 Hoewel het uitgangspunt is dat het parlement de regering controleert, is het zwaartepunt
verschoven naar de regering  regering kan beleid rechtstreeks omzetten in wetgeving
(hierdoor is het efficiënter)
 Staatshoofd is onschendbaar en heeft vooral ceremoniële functie
 Bv. VK
 Presidentieel systeem
 Apparte verkiezingen president en parlement
 President maakt geen deel uit van parlement
 De regering is verantwoording verschuldigd aan de president
 Voegt scheiding der machten het hardst door
 President in VS is afhankelijk van parlement om het beleid om te zetten


4

, o Die heeft een meerderheid nodig
 Bv. Mexico
 Semi-presidentiëel regime
 Bv. Frankrijk door de Grondwet van de Vijfde Republiek
o President wordt rechtstreeks verkozen en heeft belangrijke bevoegdheden waarvoor
hij geen verantwoording moet afleggen
o President deelt uitvoerende functie met eerste minister en regering die wel politiek
afhankelijk van het parlement zijn

De grondwet en de staatsvorm
 Heeft te maken met de verticale machtenscheiding
 Soevereiniteit
 hoogste gezag, hoogste macht (de soeverein is diegene die aan geen hogere macht is onderworpen)
 Externe soevereiniteit
o Verwijst naar onafhankelijkheid van een land
 Interne soevereiniteit
o Verwijst naar hoogste gezag binnen een land
 Kompetenz-Kompetenz
 Bevoegdheid van de bevoegdheid
 Soevereiniteit ligt bij het niveau dat kan beslissen wie welke bevoegdheden krijgt
 In België berust de Kompetenz-Kompetenz bij het federale niveau  het wordt op het
federale niveau beslist wie voor wat bevoegd is

Eenheidsstaat, centralisatie en decentralisatie
Gecentraliseerde eenheidsstaat
 Alle overheidsfuncties (wetgeving, rechtspraak & bestuur) worden uitgeoefend door
instellingen/organen die behoren tot het centrale bestuur
 Wat wel kan: deconcentratie
 overdragen van bepaalde taken van het bestuur naar lagere instanties/ambten
 Deze instanties/ambten hebben geen rechtspersoonlijkheid + maken deel uit van centraal
niveau
 Maar de centrale overheid hebben hier het hiërarchisch toezicht over  overste kan zich in
plaats stellen van het ondergeschikte bestuur = substitutiebevoegdheid
 Komt niet in hedendaagse democratieën voor

Gedecentraliseerde eenheidsstaat
 Onderscheid tussen
 Territoriale decentralisatie
o Algemeen omschreven bevoegdheden worden toegekend aan overheden bevoegd
voor een bepaald grondgebied
o Politieke vertegenwoordiging  lokale democratie  laagste niveau van
democratische inspraak
o Bv. gemeenten, provincies
 Functionele decentralisatie
o Specifiek omschreven bevoegdheden aan overheidsdiensten die in een bepaald
beleidsdomein over expertise beschikken
o Doel: efficiënte en onafhankelijke besluitvorming
 Kenmerken

5

,  Besturen hebben eigen rechtspersoonlijkheid
 Gedecentraliseerde besturen staan onder administratief toezicht (= bestuurlijk toezicht)
o Ze kan maar 2 dingen controleren: of het gedecentraliseerde bestuur heeft
gehandeld in overeenstemming met
 Hogere normen
 Het algemeen belang
o Het kan niet zich in de plaats stellen van het gedecentraliseerde bestuur en dan een
beslissing nemen
 Bevoegdheden staan omschreven in (grond)wet
 Geen kracht van wet
o Regels van de provincies gemeentes staan lager en moeten hogere normen
respecteren
 Voorbeelden: Frankrijk, Nederland
 Decentralisatie en federalisme sluiten elkaar niet uit! Bv. België

Federalisme
 Autonome bevoegdheden worden toegekend aan geografisch afgebakende deelgebieden
 Deelstaten staan niet onder toezicht en kunnen hun bevoegdheden volledig autonoom uitoefenen
 Bv. Onderwijs, cultuur
o Stel Jan Jambon beslist alle subsidiëring volledig stop te zetten voor de
cultuurinstellingen  federale overheid kan hier niks tegen doen want Vlaanderen is
autonoom
 Federale overheid kan wel bevoegdheden hercentraliseren
 Deelstaten kunnen participeren aan Kompetenz-Kompetenz omdat in de senaat zijn de deelstaten
vertegenwoordigt
 Voordelen
 Doet recht aan subsidiariteitsbeginsel (alles moet op een zo laag mogelijk niveau worden
gerelgeld)
 Bestuur staat dichter bij burger
 Democratische inspraak vergroot
 Nadelen
 Als je op centraal niveau meer doet kun je kostenbesparing en efficiëntiewinst hebben
 Verschillende problemen eisen globale aanpak
 Beleid ene regio heeft invloed op andere regio
o Bv. legaliseren van drugs in de ene regio kan voor overlast in de andere zorgen

3 vormen
Federale staat
 Aanwezigheid
o Centrale (federale) niveau
o Deelstaten
 Zijn autonoom (+ niet onderworpen aan toezicht)
 Kunnen regels aannemen die kracht van wet hebben (dit kunnen lokale besturen
niet)
 beide oefenen gezag uit over een bepaald deel van het grondgebied
 Hoogste gezag berust bij centrale (federale) bestuursniveau  bevoegdheden zijn terug te vinden in
federale grondwet
 wijziging is enkel mogelijk door federale norm te wijzigen


6

,  Deelstaten hebben inspraak in uitoefening kompetenz-kompetenz (bevoegdheid van de bevoegdheid)
 ze zijn vertegenwoordigd in federale instellingen
 Vaak vereiste voor gewone meerderheid
 Bv. Canada, Duitsland, VS

Confederatie
 Dit is geen staat, het is een internationaal samenwerkingsverband tussen soevereine staten
 Basis, juridische grondslag: internationaal verdrag
 We spreken eerder over lidstaten, verdragsstaten en niet over deelstaten
 Hoogste gezag berust bij deelnemende staten  zij beslissen bevoegdheden over te dragen aan
confederatie
 Recht van secessie: staten kunnen eenzijdig uit de confederatie treden
 Vaak vereiste voor unanimiteit/gekwalificeerde meerderheid
 Bv. Europese Unie (volgens sommige), Republiek der Verenigde Provinciën (bestaat nu niet meer)

Federale Unie
 Federatie van staten
 Ligt tussen confederatie en federatie in
 Samenwerkingsverband waar je kenmerken hebt van een federatie en confederatie
 Er kan moeilijk worden vastgesteld welk niveau over de ultieme beslissingsbevoegdheid beschikt
 Bv. Europese Unie (volgens sommige)

Visies op hoe centrale besluitvorming het best kan worden georganiseerd
 Democratisch principe
 Beslissingen moeten bij gewone meerderheid worden genomen
 Iedere burger moet gelijke kansen hebben om politieke besluitvorming te beïnvloeden
 stem van iedere burger dient even zwaar door te wegen
 Federaal principe
 Rechten van kleinere gebieden moeten worden beschermt tegen (electorale) overmacht
grotere deelstaten
 Oplossing: tweekamerstelsel (oorspronkelijk Connecticut Compromise)
o Eerste kamer: vertegenwoordigt (gelijkheid) unieburger (one person, one vote)
o Tweede kamer: vertegenwoordigt deelstaten
 Oplossing België: alarmbelprocedure
o Onze senaat is niet paritair samengesteld

Algemene kenmerken waaraan we de staatsvorm kunnen kennen
Centripetale – centrifugale systemen
 Centripetaal: van veelheid naar eenheid
 Oorspronkelijk: beslissen onafhankelijke staten samen te werken
 Bv. VS, Duitsland, EU
 Centrifugaal:
 Devolutie van bevoegdheden
 Bv. België, Spanje, VK
 Residuaire bevoegdheden: de bevoegdheden die aan niemand zijn toebekend: in centripetale staten
blijven ze bij deelstaten, bij centrifugaal blijven ze meestal bij de centrale overheid




7

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller estheragten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71498 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.02  1x  sold
  • (0)
  Add to cart