100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Thema 3.2 Leerdoelen Conceptueel $7.61   Add to cart

Summary

Samenvatting Thema 3.2 Leerdoelen Conceptueel

2 reviews
 275 views  22 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitwerking van de leerdoelen en colleges van thema 3.2 Mondzorgkunde aan de Hogeschool Utrecht.

Preview 5 out of 88  pages

  • Unknown
  • June 4, 2019
  • 88
  • 2018/2019
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: BlozzomBuzz • 2 year ago

review-writer-avatar

By: charlottesnoei • 2 year ago

avatar-seller
Thema 3.2 Casus ‘complexe zorgvraag’
Werkcolleges 3.2
E10 - Introductie op het thema en het focusonderzoek

Focusonderzoek (3 vragen)
Een odontogeen focus is een ontstekingshaard in de dentitie, de kaken of de intra-orale mucosa, die in
sommige omstandigheden tot zowel lokale als algemene lichamelijke aandoeningen kan leiden. (Jansma
en Vissink, 1998)

Benoem bij welke patiëntencategorieën een focusonderzoek geïndiceerd is (Gortzak, 2013)
1. Onbegrepen koorts en verhoogde ontstekingsparameters (ontstekingswaarden)
2. Hartchirurgie
3. Chemotherapie
4. Gewrichtsprothesen
5. Orgaantransplantatie
6. Bisfosfonaat gebruik
7. Radiotherapie van het hoofd-halsgebied

In de praktijk: medische indicaties voor odontogeen focusonderzoek (Gortzak, 2007)
1. Hart(klep)chirurgie 38%
2. Radiotherapie 25%
3. Orgaantransplantatie 16%
4. Chemotherapie 13%
5. Koorts 2%
6. Overig 6%

Beschrijf hoe een focusonderzoek verricht wordt
1. 100% → Mondonderzoek
2. 93% → Radiologisch onderzoek (BW’s, solo’s of soms OPG)
3. 53% → Vitaliteitstesten (om vitaliteit van elementen te controleren)
4. 15% → Parodontiumonderzoek (paro- of pocketstatus)

// Het onderzoek richt zich vooral op afwijkingen van de mucosa, de dentitie en het kaakbot. Op indicatie
worden röntgenopnamen vervaardigd, veelal in de vorm van een panoramische röntgenopname (OPG).
In de praktijk wordt bij het onderzoek naar odontogene foci naast intra-oraal onderzoek veelal
aanvullend röntgendiagnostiek verricht.

Beargumenteer of vervolgbehandeling nodig is, naar aanleiding van het focusonderzoek
Welke foci elimineren? (Gortzak, 2013) (Bruins et al, 1999)

,Cariës profunda, laesies van mucosa door prothese, odontogeen gerelateerde pathologie (KOBR)

Wat wordt er werkelijk gedaan?
Voor het beoordelen van foci en het vaststellen van de te volgen behandeling wordt in de huidige
richtlijn geen onderscheid gemaakt tussen de diverse indicaties.
• Mondhygiëne instructie 71%
• Extractie 47%
• Cariësbehandeling 7%
• Apexresectie 4,9%
• Endodontie 4,3%
• Overig 3%
Bij sommigen waren meerdere typen behandelingen nodig en zijn deze gecombineerd.

// Het verwijderen van odontogene foci berust op de veronderstelling dat dergelijke foci een bedreiging
kunnen vormen voor de gezondheid van de patiënt en is vooralsnog niet ‘evidence based’ te
onderbouwen.
De invloed van odontogene infectie en de wijze waarop deze optreedt, bijvoorbeeld lokaal of systemisch,
is bij elk van de hierboven beschreven medische omstandigheden verschillend. Dit heeft consequenties
voor de noodzaak voor en de wijze van het elimineren van odontogene foci. Daarbij is behoefte aan een
duidelijk en eenvoudig te hanteren beslissingsmodel.

Benoem argumenten voor en tegen het uitvoeren van een focusonderzoek
// Onder alle omstandigheden moet een afweging worden gemaakt tussen het eventuele ongemak van
de gevolgen van een niet behandeld odontogeen focus, tegenover het ongemak en de eventuele
gevolgen van eliminatie van een dergelijk focus.

Een lastige afweging betreft het gebitsbewustzijn van de patiënt. Voor sommige patiënten vormt een
advies om uit preventieve overwegingen een totaalextractie uit te voeren geen enkel probleem, soms
zelfs een uitkomst. Voor andere patiënten kan het moeten verwijderen van een enkel gebitselement al
grote psychische problemen opleveren.

,Beschrijf de gevolgen van de aandoeningen die een focusonderzoek indiceren, voor de
mondgezondheid
1. Onbegrepen koorts en verhoogde ontstekingsparameters (of -waarden in het bloed)
• Mogelijk blijvende koorts of verhoogde ontstekingswaarden door aandoeningen in de mond.

// Wat geldt voor onbegrepen koorts, is ook van toepassing op onbegrepen verhoogde
ontstekingsparameters, zoals bezinkingssnelheid van erytrocyten (BSE), verhoogde waarde van C-
Reactive Proteine (CRP) en recidiverende iridocyclitis.

2. Hartchirurgie
• Doel: operatiegebied (de wond bij het hart) vrijhouden van pathogene mondbacteriën
(streptokokken). Doen door de wond zelf, maar ook door bacteriën die via de mond, via de
bloedbaan bij het operatiegebied terechtkomen.
• Zie preventie endocarditis voor wanneer AB-profylaxe i.v.m. bacteriemie. Zo ontstekingsvrij
mogelijke mond voor het opereren om verspreiding van bacteriën te voorkomen.

// Patiënten die hartchirurgie moeten ondergaan, dienen een ontstekingsvrije mond te hebben ter
voorkoming van kolonisatie van het operatiegebied met eventuele pathogene mondbacteriën. Een
optredende bacteriëmie vanuit de mond met streptokokken kan in vaatnaden, waar per definitie het
endotheel is onderbroken, tot endocard ontsteking leiden. Het resultaat van de chirurgische behandeling
kan daardoor volledig teniet worden gedaan.

3. Chemotherapie
Chemotherapie doodt tumorcellen, maar ook andere sneldelende cellen:
• Afbraak witte bloedcellen → verlaagde weerstand → opvlamming chronische ontsteking, zoals
wortelpuntontsteking die dan ineens gaat opspelen.
• Afbraak van bloedplaatjes; behandeling is bij chemotherapie vaak erg belangrijk, maar door
verhoogde bloedingsneiging kan niet iedere behandeling goed uitgevoerd worden.

// Effect op alle sneldelende lichaamscellen met celdood als gevolg door het negatieve effect op het
beenmerg, waar de bloedvormende cellen aangemaakt worden. Dit leidt tot algehele weerstands-
verlaging en bloedingsneiging. Vooral de afname van de cellen van de witte reeks, de leukocyten en
lymfocyten, speelt hierin een rol. Hierdoor kunnen chronische, veelal subklinisch verlopende,
ontstekingen in en rond de dentitie opvlammen.

4. Gewrichtsprothesen
• Doel: infecties voorkomen, zoals bij hartchirurgie. Streptokokken kunnen door wondjes in de
mond via de bloedbaan bij gewrichtsprothese terecht komen en daar door bacteriemie een
ontsteking veroorzaken die de gewrichtsprothese kan beschadigen.
• Verhoogd risico op prothese infectie (i.v.m. lagere weerstand) bij:
o Niet goed ingestelde diabetes mellitus
o Maligniteit (kwaadaardige aandoeningen)
o Reumatoïde artritis
Bij bloedige ingrepen wordt geen AB-profylaxe meer gegeven, maar moet de mond wel zo
gezond mogelijk zijn. Sinds 2016 geen AB-profylaxe meer nodig bij gewrichtsprothesen.

// Na het plaatsen van een gewrichtsprothese is het belangrijk om infecties te voorkomen. Het risico op
hematogene infectie door bijvoorbeeld een odontogeen focus is het grootst in de eerste 2 jaar na

,plaatsen van de gewrichtsprothese. Predispositie voor infectie neemt toe bij verminderde weerstand van
de patiënt. Vooral patiënten met niet goed ingestelde diabetes mellitus, patiënten met een maligniteit
en patiënten met reumatoïde artritis lopen een verhoogd risico op een hematogene (in het bloed
ontstane) infectie van hun gewrichtsprothese.

5. Orgaantransplantatie
• Immunosuppressiva: voor de rest van het leven gebonden aan deze medicatie die het
immuunsysteem onderdrukt om afstoting van het orgaan te voorkomen (mindere afweer)
• Hiermee kunnen echter sluimerende ontstekingen in het lichaam actief worden, omdat het
immuunsysteem wordt onderdrukt. Verschil met chemotherapie is, dat daarbij in een hele korte
periode gehandeld moet worden om de tumor door chemotherapie te behandelen. Door
wachttijd van orgaandonatie (0,5-2 jr.) is er voldoende tijd de dentitie te saneren. Echter zijn het
vaak wel erg zieke mensen, dus niet altijd goed te behandelen.

// Als patiënten gedurende langere tijd met immunosuppressiva zijn behandeld, kunnen sluimerende
(odontogene) ontstekingen door de verlaagde afweer uitbreiden. Die kunnen een negatief effect hebben
op (de acceptatie van) het getransplanteerde orgaan en kunnen beter voorafgaand aan de transplantatie
worden opgespoord en opgeruimd. Door wachttijd van orgaandonatie is er voldoende tijd de dentitie te
saneren.

6. Gebruik van bisfosfonaat
• Gebruikt bij osteoporose of botmetastasen (tumor uitzaaiingen in het bot als gevolg van tumor
elders in het lichaam). Werking gebaseerd op remmen van activiteit van botafbraak. Maar hierbij
wordt de botaanmaak ook verminderd. Remming botaanmaak en -afbraak.
• Gebruik > 3 of 4 jaar. Bisfosfonaten kunnen gebruikt worden in tabletvorm (kunnen binnen 3
jaar problemen opleveren) of via infuus (snellere problemen).
• Bisfosfonaten kunnen leiden tot ontstekingsreacties van het kaakbot die gepaard gaan met
necrose (BRONJ; Bisfosfonate Related Osteo Necrose of the Jaw). Dit is zo actief en moeilijk te
stoppen dat het geïnfecteerde botdeel beter verwijderd kan worden wat niet altijd gunstig is,
mede door de combinatie met AB.
Tijdelijk stoppen met bisfosfonaatgebruik is niet zinvol voor de kans op BRONJ.

// Bisfosfonaten zijn medicijnen die botontkalking tegengaan en worden gebruikt ter voorkoming van
osteoporose en bij de behandeling van botmetastasen. Bisfosfonaten kunnen oraal of beter parenteraal
(via een infuus) worden toegediend.
Het blijkt dat bij patiënten die worden of in het recente verleden werden behandeld met bisfosfonaten,
necrose van het kaakbot kan optreden na invasieve tandheelkundige behandelingen, maar ook zonder
dat er een voorafgaande behandeling heeft plaatsgevonden. Grofweg kan deze necrose optreden na het
toedienen langer dan 1 jaar van parenterale en langer dan 3 jaar van orale bisfosfonaten. Necrose staat
in nauwe relatie tot de aanwezigheid van odontogene foci.

7. Radiotherapie van het hoofdhalsgebied (!)
Negatief effect op de celdeling van de bestraalde cellen. Die kunnen daarna minder goed delen.
• Langer termijneffect: verminderde doorbloeding van de onderkaak. Omdat de OK al minder
doorbloed is en het aantal bloedvaten nog verder afneemt.
• Kans op osteoradionecrose. Als er een behandeling uitgevoerd moet worden waarbij het
kaakbot beschadigd kan worden (extracties, endo’s of initieel), dan kan er een ontstekingsreactie
ontstaan gepaard met weefselafbraak; osteoradionecrose. Dit is heel moeilijk behandelbaar. Kan

, alleen door het geïnfecteerde botdeel te verwijderen in combinatie met hoge dosis AB. Kan als
het lang aanwezig is, leiden tot kaakfracturen of noodzaak om kaakbot deels te verwijderen.

// Het bestralingseffect is het grootst in weefsels met sneldelende cellen, zoals tumorcellen. Maar ook
gezonde sneldelende cellen in weefsels zoals de slijmvliezen, speekselklierweefsel en haarfollikels
kunnen door radiotherapie worden aangetast. Bij radiotherapie in het hoofdhalsgebied is er zowel
sprake van korte- als langetermijneffecten op de mondgezondheid. De korte termijneffecten bestaan
voornamelijk uit mucositis veroorzaakt door celdood van de sneldelende mucosale weefsels en kunnen
al kort na aanvang van de radiotherapie optreden. Het kenmerk is een pijnlijke mond en keel met
ulceratie van mucosa dat in het radiatieveld heeft gelegen.

Een lang termijneffect van radiotherapie in het hoofd-hals gebied kan bijvoorbeeld een verminderde
speekselvloed zijn als gevolg van het te gronde gegaan zijn van het speekselklierweefsel. Door de
verminderde speekselvloed kan een ernstige vorm van tandbederf (bestralingscariës) optreden.
Radiotherapie heeft ook negatieve invloed op de vascularisatie, zowel van de weke delen als van het
bestraalde kaakbot. Hierdoor neemt het regeneratievermogen van het bestraalde kaakbot af en kan een
op zichzelf eenvoudige extractie van een gebitselement tot een hardnekkige vorm van botnecrose leiden
(osteoradionecrose) (afb. 2). Door dit langetermijneffect van de radiotherapie zal het begrip
‘odontogeen focus’ in een ruim tijdsperspectief moeten worden geplaatst.

Behalve de speekselklieren en het kaakbot hebben ook de eventueel in het radiatieveld gelegen
kauwspieren ernstig te lijden van een langetermijneffect van de radiotherapie in het hoofd-halsgebied.
Vrijwel altijd treedt er een therapieresistente trismus op. Deze vermindert samen met de droge mond in
ernstige mate de levenskwaliteit van de patiënt. De indruk bestaat dat oefentherapie tijdens de
radiotherapie de trismus enigszins kan beperken.

Klinische kenmerken van odontogene foci
1. Klinische cariës profunda
Als het waarschijnlijk is dat er binnen afzienbare termijn pulpitis en, ten slotte, pulpanecrose zal
ontstaan; met name het geval bij voorgenomen radiotherapie in het hoofdhalsgebied en bij het
langdurig gebruik van bisfosfonaten. Bij radiotherapie nagaan of onder- en/of bovenkaak in het
radiatieveld komen te liggen. Dan eventueel noodzakelijke extracties uiterlijk 2 weken voor
aanvang van de radiotherapie uitvoeren.
2. A-vitale, niet endodontisch behandelde gebitselementen
3. Ontsteking van het parodontium
Bij alle medische situaties een belangrijke focus. Bij langdurig bisfosfonaatgebruik is het
evalueren en het behandelen van door trauma veroorzaakte laesies van de mucosa belangrijk
om een eventuele bisfosfonaat-osteonecrose te voorkomen. De bij radiotherapie in het
hoofdhalsgebied optredende orale mucositis is erg invaliderend. Daarom gezonde mond om
ernst van klachten zo veel mogelijk beperken.
4. Slijmvliesafwijkingen gerelateerd aan een gebitsprothese
Drukulcera van de mucosa zijn eenvoudig te behandelen door de gebitsprothese uit te laten.
Deze kan na de behandeling zo nodig worden aangepast.
5. Aandoeningen van het kaakbot

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller naomivdr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.61. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.61  22x  sold
  • (2)
  Add to cart