100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting van het vak interdisciplinaire en klinische besluitvorming aan de Universiteit van Gent $11.36   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting van het vak interdisciplinaire en klinische besluitvorming aan de Universiteit van Gent

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een volledige samenvatting van de powerpoint, de lessen en mijn eigen notities

Preview 4 out of 42  pages

  • May 30, 2024
  • 42
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Interdisciplinaire benadering van de klinische besluitvorming

Genetica
Theorie is niet relevant
Examenvragen zijn vooral toepassingen, vragen in verband met het risico naar kinderen toe, herkennen van
patronen & herhalingsrisico. Geen theorie vragen

a. Basisgenetica
b. Chromosoom
- Elk zijn eigen bandingspatroon = bij iedereen hetzelfde
o = opeenvolging lichte en donkere banden
o Standaard onderzoek: samenstelling moeten overeen komen
met de standaard
 Kan ontwikkelingsstoornis verklaren
- Pakket waarbij DNA zich kan uitsplitsen over dochtercellen
o Originele streng wordt gebruikt om nieuwe streng te maken

c. Opbouw DNA
- Zit in de celkern (= nucleair DNA)
o In rustende fase (niet aan het delen)
o DNA strengen vormen een cluwe
 Ontwonden = ‘draden’
o Celdeling
 Draden opwinden tot chromosomen
- DNA in mitochondriën
o Hebben eigen DNA fragment
- = wenteltrap = dubbele helix
o Schroefvormige molecule
o Zijden: opgebouwd uit suikerfosfeet molecules = backbone
o Treden: genetische code
 T-1
 G-C
o Opeenvolging van 1 kant = genetische code
o Beide strengen zijn complementair
 Basis voor DNA & DNA herstel
 Basis voor replicatie
- DNA
o deoxy nitrogenous acid
o = molecuul dat genetische instructies bevat
o Opgebouwd uit lange ketens van nucleotiden: suikergroep,
fosfaatgroep en vormen van complementaire paren

d. Genetische code
Gen = kleinste eenheid van erfelijkheid
Opvolging van 1 kant
Triplet => aminozuur
Nucleotiden (basen) = 1 AZ
Verteld aan cel hoe het AZ moet opgebouwd worden om in keten op te nemen
Vb
- CTA = leucine
- STOP = eiwitketen stoppen
o Klaar om bepaalde functie in cel op te nemen
= vertaling DNA naar eiwit op basis van deze tabel

Dubbelstrengig helix -> gaat open -> uitlezen -> 3 basen omzetten
thv ribosoom -> omzetten naar AZ volgorde

Verschillende DNA sequenties kunnen voor zelfde eiwit zorgen
 Niet elke verandering in DNA is relevant -> soms geen effect op eiwit

e. Gen
= Stukken die relevant zijn & structuur bieden
Kleinste eenheid erfelijkheid

DNA
- = elke lichaamscel bevat identieke genetische info


1

, Interdisciplinaire benadering van de klinische besluitvorming

o Info blijft behouden bij delen van moeder naar dochtercel
 In lever andere cellen dan hart: niet alle genen zijn
in elke cel actief
 Gereguleerd uit de promotoren van de
verschillende genen
o Activiteit genen bepaald tot welk type de cel behoord
- Promotor
o
o Regie die activiteit gen bepaald
 Niet alles is standaard actief in de lichaamscellen
 Gen aan en uit zetten => starten transcriptie
- Exonen
o Deze info vertalen tot eiwit
o Belangrijkste genetische info en genetische afwijkingen
- Intronen
o Scheid de exonen
o Geen vertaling
RNA
- Intronen niet meer zichtbaar
- Enkel exonen vertaald
- Vertaald cel
- = boodschappermolecule die informatie uit kern naar ribosoom brengt
- Fouten in basenparen
o Mee overschrijven
 Eiwit kan beter / minder goed functioneren
 Vaak een verkeerd / te weinig AZ inbouwen
o Niet alles geeft verandering in AZ volgorde
 = genetische variatie
 Voor bep AZ meerdere codons beschikbaar

Alternatieve splicing: verschillende eiwitten uit 1 gen
- Samenstelling op basis van splitsing van DNA
- Exonen aan elkaar plakken
o Sommigen worden niet opgenomen uit RNA
 Uit 1 gen 1 mogelijkse eiwitten aanmaken
 = met beperkte info genetisch veel mogelijk

f. Chromosomen en genen komen voor in paren
= basis van erfelijkheid
- 1 chromosoom van de moeder en 1 van de vader overerven
o Beiden geven willekeurig 1 door naar het kind
 Verdeling naar dochtercellen is toeval = 50% kans
 Broers en zussen = 50% gemeenschappelijk DNA
o Info is gelijkend
o 22 paren en 1 geslachtschromosoom
 Bij vorming van de gameten (meiotische celdeling =
reductiedeling) 1 overhouden
- Genetische code verschilt
o Vb mutatie bij de vader, normaal bij de moeder




2

, Interdisciplinaire benadering van de klinische besluitvorming

g. Erfelijkheid VS genetisch
Erfelijk
- Altijd genetisch
- Basis ligt in DNA
- Ontstaan door overerfbare genetische afwijkingen
Genetisch
- Niet altijd overerfbaar
- Veranderingen in erfelijk materiaal
o Kan bij pt zelf ontstaan
 Vb syndroom van Down
- Kanker is altijd genetisch
o DNA veranderingen tot kwaadaardige cellen
o Spontane mutaties blijven beperkt tot bep orgaan
 Vb lever – alcohol, longen – roken

h. Genetische basis van ziekte
i. Cytogenetica
- Samenstelling chromosoom
- Microsopisch zichtbaar
- Verandering in hoeveelheid DNA = aandoening is ernstig
o Vb cognitieve ontwikkelingsachterstand (met) uiterlijke
kenmerken
 Syndroom van Down: 3 kopijen ipv 2
 = overmatige activiteit van 1 of meerdere
genen op chr 21
 Vaak hartafwijkingen, 2 lijnen kruisen op
hand
o NIPT
 = niet invasieve prenatale test via bloedafname
 Enkel plasma overhouden
o DNA moleculen van baby en moeder
 Celvrij DNA onderzoeken en analysereb
 = genetische analyse
 Chr 13 18 & 21
 Combintatietest: risico op iatrogeen miskraam
o Onterecht alarmeren -> risico ‘onterecht’ miskraam
 Sensitiviteit VS specificiteit
 Elk fragment kort uitlezen (geen idee baby of kind)
 Uitspraak doen over al dan niet aanwezig zijn
o Met 99% zekerheid
 Zeer betrouwbare en gevoelige test
 Lage predictieve waarde
 Betrouwbaarheid test hangt af van ziekte & leeftijd
o Risico op het ontwikkelen van een ziekte waarbij een afwijking is
vastgesteld
o Kans test afwijkend en dat ziekte effectief aanwezig is = vals positief
o Laatste kolom: hoger risico
 Vb hoe ouder op moment van conceptie hoe meer kans op
mutaties bij foetus
 NIPT afwijkend bij 25j: betrouwbaarheid minder
dan 50%
 Afwijkend bij 45: grotere betrouwbaarheid

j. Moleculaire cytogenetica
- Afwijkingen in chromosoom maar niet vaststelbaar via microscoop
- Kaart is normaal
- Moleculaire onderzoekstechnieken
- Kleinere chromosomale defecten
- Voorbeeld streepjes
o Bovenste: extra chr
o Onderste: maar 1 uitlezing, stukje fragment ontbreekt


- Voorbeeld foto
o VCVS (taal ontwikkelingstoornis, spleet verhemelte en milde dysmorge kenmerken gezicht)


3

, Interdisciplinaire benadering van de klinische besluitvorming

o Stuk dat ontbreekt zodanig klein dat het onder de microscoop niet kan
waarnemen
 Spontaan ontstaan: 80%
 Kan wel doorgegeven worden
 Niet erfelijk
 1 van de 2 is drager zonder zelf symptomen te hebben: 20%
Overervingspatronen mendeliaans
Wet van Mendel: verklaren van overerving van eigenschappen van ouders op kinderen
- Autosomaal dominant
o Genetisch defect niet op de geslachtschromosoom
o Meestal familiale voorgeschiedenis
- Autosomaal recessief
o Genetisch defect niet op de geslachtschromosoom
- X-gebonden recessief
o Defect op geslachtschromosoom
 Relevant bij mutatieanalyse en gendefecten op te sporen in bep familie

1. Autosomaal dominant
- Aandoening komt voor in ALLE generaties = verticale transmissie
o = familiale belasting
o Zowel mannen als vrouwen kunnen de ziekte ontwikkelen
o Schema
 Streepjes = overleden
 Bolletje is vrouwelijk/ vierkant is mannelijk
- 1 vd ouders is aangetast
o 50% risico ikv overerving naar kinderen
o Je geeft 1 vd 2 chr door
 Even veel kans voor jongens & meisjes
- Moleculaire genetica
o 1 mutatie (paterneel of materneel) veroorzaakt de aandoening
o Drager zijn is voldoende om ziekte te ontwikkelen
- Voorbeelden
o Marfan syndroom, ziekte van Huntington, Hereditair borst- en ovariumcarcinoom

2. Autosomaal recessief
- Aandoening komt bijna niet voor bij andere familieleden
o Horizontaal, niet in verschillende generaties
- Beide ouders zijn drager maar tonen (meestal) geen ziektetekenen
o Weten vaak niet dat ze van iets drager zijn
 Kinderen hebben klachten -> dan pas onderzoek doen bij ouders
- Overerving 25%
o ¼ kans ziek kind, 2/3 kans drager, ¾ kans op gezond kind
- Overerving van 2 mutaties
- Voorbeelden
o Hemochromatose (ijzerstapelingsstoornis), mucoviscidose (taaislijmziekte)

3. X-gebonden recessief overerving
- Komt enkel voor bij mannen
o Via moeders kant
 Sommige vrouwen kunnen zeer beperkte mate van uiting
hebben
 Vrouwen compenseren door tweede X chromosoom
 Mannen geven
 Y door: gezond
 X door: dochters zijn drager van genetisch effect
o Kans tot overerving 50% (doorgeven mutatie)
 Kans aangetast kind 1/4
- Voorbeelden: fragiel X-syndroom, hemofilie (bloedstollingsstoornis)
- Als moeder drager is, is de kans voor de dochter ½ want zij krijgt 1 vd 2 x’n door



4. Uitzonderingen aan voorgaande
- Gereduceerde penetrantie
o Penetrantie = dominantie


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jokecools. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76799 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.36
  • (0)
  Add to cart