Een samenvatting gemaakt aan de hand van colleges. Deze samenvatting bevat informatie vanaf college 1 tot en met college 23. Er zit uitgebreide informatie in waarmee je kan leren voor de toets basiskennis van het beroep 2A, voor de opleiding HBO-V in het eerste jaar. De informatie komt oorspronkeli...
Hoorcolleges basiskennis van het beroep 2A
College 1 en 2 endocrinologie
College 1 hormoonstelsel
Eigenschappen hormoonstelsel: reguleert stofwisselingsprocessen op langere
termijn en over lange afstand. Geeft hormonen af uit endocriene cellen of
weefsel. Hormonen zijn chemische stoffen, hebben een belangrijke invloed op de
stofwisseling en werken op doelcellen.
Type hormonen
Aminozuurderivaten: adrenaline, noradrenaline en schildklierhormonen.
Peptiden en eiwitten: ketens aminozuren -> insuline, ADH en glucagon.
Vetderivativen: steroïden -> testosteron en oestrogeen
Overzicht hormoonstelsel:
Doelcellen: cellen in de periferie die op een specifiek hormoon kunnen
reageren.
Hormoonreceptor: een eiwit in het celmembraan of in het cytoplasma of de
celkern waaraan een bepaald hormoon zich bindt om zijn werking op een
doelcel in gang te zetten.
Afgifte en transport
De hormonen komen rechtstreeks in de haarvaatjes die geven de hormonen vrij
aan de bloedvaten en wordt verspreid in de bloedstroom. Meeste hormonen
circuleren vrij in een oplossing. Steroïden en schildklierhormonen binden zich aan
bloedeiwitten (albumine) voor vervoer. Hormonen worden geïnactiveerd door zich
aan receptoren te binden, verwijderen door lever en nieren of door afbraak door
extracellulaire enzymen.
Hormonen wijzigen de doorlaatbaarheid van de membraan, activeren of
inactiveren belangrijke enzymen of wijzigen de genetische activiteit.
Hormoonafgifte
Humorale (vloeibare) prikkels: hormoonafgifte in het lichaam wordt bepaald door
de aanwezigheid van ionen die circuleren in het bloed. Bijv.: concentratie
calciumionen in het bloed reguleert rechtstreeks de afgifte van het parathyroïdaal
hormoon en van calcitonine.
Hormonale prikkels: bijv. thyroïde stimulerend hormoon veroorzaakt de afgifte
van het schildklierhormoon uit de schildklier
Neurale prikkels: het zenuwstelsel reguleert de afgifte van adrenaline door het
bijniermerg.
1
,Hypothalamus
Drie werkingsmechanismen:
Hypothalamus onderdeel van het centraal zenuwstelsel
Hypothalamus geeft als endocrien orgaan hormonen af – ADH (houdt vocht
vast) en oxytocine
Hypothalamus geeft regulerende hormonen af die de endocriene cellen
van de hypofyse stimuleren of remmen tot hormoonafgifte.
De hypothalamus bevat autonome neuronen die de afgifte van adrenaline
reguleren uit het bijniermerg.
Hypofyse
Produceert hormonen die van invloed zijn van de productie en afgifte van
hormonen in het lichaam. Geeft negen belangrijke hormonen af, allemaal
peptidehormonen en binden zich allemaal aan membraanreceptoren.
Hypofyse bevindt zich onder de hypothalamus en de hypofyse is verbonden met
de hypothalamus via de hypofyse steel (infundubulum). Bestaat uit de voorkwam
(adenohypofyse) en achterkwab (neurohypofyse). Geen onderdeel hersenen
maar ligt in het stellen turcica (holte in schedel).
De regulerende factoren van de hypothalamus reguleren de hypofysevoorkwab.
Het merendeel daarvan reguleert andere klieren. De hypofyseachterkwab geeft
twee hormonen af die in de hypothalamus worden geproduceerd.
Hormonen van de hypofysevoorkwab
1. Thyroidstimulerend hormoon (TSH) -> veroorzaakt de afgifte
schildklierhormonen uit de schildklier.
2. Adenocorticotroop hormoon (ACTH) -> stimuleert afgifte van steroïde
hormonen door de bijnierschors.
3. Follikelstimulerend hormoon (FSH)
4. Luteïniserend hormoon (LH)
5. Prolactine (PRL)
6. Groeihormoon (HGH) -> stimuleert celgroei via door de lever afgegeven
somatomedinen - (insulin-like growt factor). Lengtegroei, verhoogt de
celdeling en celgroei.
7. Melanocyt-stimulerend hormoon (MSH) -> stimuleert de melanocyten in de
huid tot afgifte van melanine, bepaalt bij volwassenen de pigmentatie
(zonlicht). Embryonale stadium wordt MSH voornamelijk geproduceerd.
Haarkleur, huidskleur en oogkleur.
Hormonen van de hypofyseachterkwab
Neurohypofyse: geeft de hormonen van de hypothalamus af aan organisme.
8. Antidiuretisch hormoon (ADH) -> vermindert waterverlies via urine en
vergroot de dorstprikkel.
2
, 9. Oxytocine -> stimuleert contracties baarmoeder tijdens de bevalling en
stimuleert de contracties in de borstklieren tot melkafgifte (toeschietreflex)
Schildklier
De schildklier ligt onder het schildkraakbeen voor de luchtpijp en bestaan tuit
twee kwabben die door de isthmus zijn verbonden. Is goed doorbloed en bevat
talrijke schildklierfollikels -> productie, opslag en afgifte van schildklierhormonen.
Schildklierfollikels en schildklierhormonen: follikels bevatten een colloïde vloeistof
waarin schildklierhormonen zijn in opgelost. Productie vereist voldoende jodium
in het dieet. Bestaat uit twee schildklierhormoon vormen -> thyroxine (T4) en tri-
joodthyronine (T3). TSH van de hypofyse stimuleert afgifte van T4 en T3. Versnelt
de stofwisseling en warmteproductie. Nodig voor normale ontwikkeling bij
kinderen (beenderstelsel, spierstelsel en zenuwstelsel)
De c-cellen van de schildklier: c-cellen spelen ook een rol in de schildklieren bij de
hormoonproductie.
De c-cellen liggen verspreid buiten het follikelepitheel, worden ook wel
parafolliculaire cellen genoemd. C-cellen geven calcitonine af, dit wordt
onafhankelijk van de hypofyse of hypothalamus gedaan en gestimuleerd door
hoge concentratie calcium in bloed (humorale regulering). Calcitonine verlagen
concentratie calcium in het bloed dit remt de botafbraak. Stimuleert calcium
afzetting in botweefsel. Stimuleert de uitscheiding van calcium in de nieren via
de urine.
De schildklier produceert hormonen die de stofwisselingssnelheid aanpassen en
een hormoon dat een rol speelt bij de homeostase van calciumionen door de
werking van het parathyroïdaal hormoon tegen te gaan.
De bijschildklieren
Vier klieren in het dorsale oppervlak van de schildklier. Chief cells produceren het
parathyroïdaal hormoon (PTH). Wordt pas afgegeven aan de hand van humorale
prikkels -> lage concentratie calcium in het bloed stimuleert de afgifte van PTH.
PTH versnelt de afbraak van bot en bevorderd de opnamen van calciumionen uit
voedsel. Vermindert het verlies van calciumionen via de nieren. PTH heeft als
doel om de concentratie calciumionen in het bloed te reguleren.
De bijnieren
Belangrijk orgaan voor de afgifte van de bijnierhormonen. Liggen bovenop beide
nieren en is omringt door een vezelig kapsel. Bestaat uit twee delen. De
bijnierschors (buitenste laag) heeft een gele kleur -> opslag voor vetten. Hier
worden de steroïde hormonen – corticosteroïden geproduceerd. Het bijniermerg
(binnenste laag), adrenaline en noradrenaline worden hier afgegeven onder
invloed van het autonome zenuwstelsel.
Produceren hormonen die de stofwisselingsactiviteit op specifieke plaatsen
aanpassen en invloed hebben op het patroon van gebruik van voedingsstoffen,
3
, het evenwicht van mineraalionen of de snelheid waarmee actieve weefsel
energie verbruiken.
De bijnierschors
Maakt steroïde hormonen (corticosteroïden). Glucocorticoïd (bijv. cortisol) ->
gestimuleerd door ACTH dat wordt afgegeven door de hypofyse. De bijnierschors
wordt gestimuleerd tot aanmaak van glucocorticoïd, dit beïnvloedt de
glucosestofwisseling. Mineralocorticoïden (bijv. aldosteron) -> Wordt
gestimuleerd door angiotensine 2, dit wordt geproduceerd in de nieren. Beperkt
verlies van water en Natrium ionen in urine, zweet, spijsverteringskanaal,
speeksel. Ook androgenen (geslachtshormonen) worden geproduceerd in de
bijnierschors.
Glucocorticoïden: beïnvloed de glucosehuishouding. Cortisol, cortisonen en
cortocosteronen. Glucose sparend effect. Afgifte van glucocorticoïden wordt
gereguleerd door ACTH. Verhogen de synthesesnelheid (aanmaak) van glucose.
Anti-inflammatoire werking (ontstekingsremmer).
Mineralocorticoïden (aldosteron): stimuleert de terugresorptie van natriumionen
uit urine, speeksel, transpiratievocht en spijsverteringssappen. Bevorderde de
opname van zouten, door de gevoeligheid van zoutreceptoren op de tong te
verhogen. Bevorderd de afgifte van kaliumionen via de urine en verhoogd de
bloeddruk.
Bijniermerg
Produceert twee samenhangende hormonen, adrenaline en noradrenaline.
Worden afgegeven onder invloed van het autonoom zenuwstelsel. Snellere en
krachtigere hartslag, breken glycogeen, glucose en vetten af. Receptoren ->
hartspierweefsel, skeletspierweefsel, lever en vetweefsel.
College 2 hormonale aandoeningen
Aandoeningen van de schildklier
Hypothyreoïdie: verlaagde werking van de schildklier invloed op alle
lichaamsfuncties, verlaagde schildklierhormonen -> primaire (schildklier zelf) en
secundaire vorm (invloed hypofyse). Aangeboren vorm (congenitaal), tekort aan
T4 en T3 in het bloed, behandeling toedienen van schildklierhormonen
(substitutie).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laylawilbrink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.44. You're not tied to anything after your purchase.