Ondernemingsrecht 2 samenvatting 2023/2024
HC 1: Corporate governance en de macht van de kapitaalverschaffer
Uit: Van de BV en de NV
Hoofdstuk 8. Raad van Commissarissen
71a. De structuurvennootschap
Bij de structuurvennootschap benoemt de AVA de leden van de RvC, maar de OR heeft een
bijzonder aanbevelingsrecht.
1. Toepassing van het structuurregime
Een vennootschap die voldoet aan de criteria van art. 2:263 (153) lid 2 BW moet
daarvan opgaaf doen bij het handelsregister. Het gaat om de volgende criteria:
a. Het geplaatste kapitaal samen met de reserves volgens de balans met toelichting
bedraagt ten minste €16 miljoen.
b. De vennootschap of een afhankelijke maatschappij heeft krachtens wettelijke
verplichting een OR ingesteld
c. Bij de vennootschap en haar afhankelijke maatschappijen samen, zijn in de regel
ten minste honderd werknemers in Nederland werkzaam.
Een afhankelijke maatschappij is een rechtspersoon waaraan de vennootschap of een
of meer afhankelijke maatschappijen alleen of samen voor eigen rekening ten minste
de helft van het geplaatste kapitaal verschaffen of een personenvennootschap met een
onderneming waarvan de vennootschap of een of meer afhankelijke maatschappijen
volledig aansprakelijk vennoot is, art. 2:262 (152) BW.
Een vennootschap die aan de criteria van art. 2:263(153) lid 2 BW voldoet moet
daarvan opgaaf doen bij het handelsregister. Indien de opgaaf drie jaren onafgebroken
is ingeschreven gelden van rechtswege de bijzondere structuurbepalingen in art.
2:268-274 (158-164) BW. Voldoet de vennootschap niet meer aan de criteria dan moet
zij de inschrijving doorhalen.
2. Benoeming van commissarissen
De structuurvennootschap kent verplicht een RvC, tenzij voor een monistisch
bestuursmodel (one-tier board) is gekozen. In dit geval gelden de bepalingen van de
structuurregeling voor de benoeming van de niet-uitvoerende bestuurders, art. 2:274a
(164a) BW.
De benoemingsprocedure voor commissarissen van de structuurvennootschap is
beschreven in art. 2:268 (158) BW. De hoofdregel staat in lid 4: de AVA benoemt de
commissarissen op voordracht van de RvC. De AVA en de OR kunnen aan de RvC
kandidaten aanbevelen die door de RvC op de voordracht kunnen worden geplaatst,
lid 5.
3. Bijzonder aanbevelingsrecht OR
De OR heeft een bijzonder aanbevelingsrecht ten aanzien van de benoeming van een
derde van de leden van de RvC, lid 6. De RvC plaatst de door de OR aanbevolen
kandidaat op de voordracht aan de AVA, tenzij de persoon ongeschikt zal zijn voor de
vervulling van de taak van commissaris of de RvC bij benoeming niet naar behoren zal
zijn samengesteld. Bij een dergelijk bezwaar van de RvC moet hij overleg voeren met
de OR. Leidt dit niet tot een oplossing dan kan de RvC de Ondernemingskamer vragen
het bezwaar gegrond te verklaren, lid 7. Indien de AVA de voordracht met de door de
OR aanbevolen kandidaat afwijst moet de RvC een nieuwe voordracht doen waarvoor
de OR weer zijn bijzonder aanbevelingsrecht kan uitoefenen.
1
,4. Schorsing en ontslag van commissarissen
Een commissaris treedt af uiterlijk vier jaren na zijn benoeming, art. 2:271 (161) BW,
en kan dan worden herbenoemd. Een individuele commissaris kan alleen door de
Ondernemingskamer worden ontslagen, op verzoek van de vennootschap zelf,
vertegenwoordigd door de RvC, op verzoek van de AVA of aandeelhouderscommissie,
vertegenwoordigd door een ad hoc aangewezen vertegenwoordiger, en op verzoek van
de OR, doorgaans vertegenwoordigd door zijn voorzitter.
De AVA kan het vertrouwen in de gehele RvC bij besluit opzeggen, art. 2:271a (161a)
BW. Dit besluit vereist een volstrekte meerderheid die ten minste een derde van het
geplaatste kapitaal vertegenwoordigt. Het besluit leidt tot het onmiddellijke ontslag van
alle commissarissen, lid 3. Het bestuur moet daarop de Ondernemingskamer
verzoeken tijdelijk een of meer commissarissen te benoemen, die een nieuwe
benoemingsprocedure in gang zetten.
5. Taak en bevoegdheid RvC
De RvC heeft twee aanvullende bevoegdheden boven de algemene taak en
bevoegdheid van een RvC.:
1. Benoeming en ontslag van bestuurders, art. 2:272 (162) BW. Is toepassing
gegeven aan een one-tier board dan benoemen de niet-uitvoerende bestuurders
de uitvoerende bestuurders, art. 2:274a lid 2 (164a lid 2) BW. De benoeming van
bestuurders kan niet door enige bindende voordracht worden beperkt. De AVA moet
in kennis worden gesteld van een voorgenomen benoeming van een bestuurder.
De RvC kan een bestuurder pas ontslaan nadat de AVA over het voorgenomen
ontslag is gehoord. Indien de RvC dit verzuimt, is het ontslagbesluit nietig.
2. Goedkeuring van bepaalde categorieën van bestuursbesluiten, art 2:274 (164) BW.
Bij toepassing van de one-tier board is goedkeuring vereist van de meerderheid
van de niet-uitvoerende bestuurders, art. 2:274a lid 4 (164a lid 4) BW. Zolang de
RvC het bestuursbesluit niet heeft goedgekeurd, heeft het besluit geen rechtskracht
en mag het niet worden uitgevoerd. Het ontbreken van goedkeuring tast echter de
vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur of bestuurders niet aan, art.
2:274 (164) lid 3 BW.
6. Het structuurregime in concernverhoudingen: vrijstelling en verzwakt regime
De structuurregeling kan op gespannen voet staan met concernverhoudingen. Met de
centrale leiding die een moedermaatschappij over een groep vennootschappen
uitoefent is niet te rijmen dat haar bevoegdheden als aandeelhouder in die
vennootschappen door het structuurregime worden beperkt.
Volledige vrijstelling houdt in dat de vennootschap die aan de criteria van de
structuurregeling voldoet geen opgaaf bij het handelsregister hoeft te doen, art. 2:263
(153) lid 3 BW en het structuurregime in het geheel niet van toepassing op haar wordt.
Het verzwakte regime houdt in dat art. 2:272 (162) BW en art. 2:274a (164a) lid 2 BW
niet van toepassing zijn: bestuurders (en bij one-tier board uitvoerende bestuurders)
worden benoemd door de AVA en niet door de RvC (en de niet-uitvoerende
bestuurders); de overige bepalingen van de structuurregeling gelden wel, art. 2:265
(155) BW.
Volledige vrijstelling wordt gegeven aan:
a. De vennootschap die een afhankelijke maatschappij is van een
rechtspersoon die onderworpen is aan hetzij volledig, hetzij het verzwakt
regime;
b. De vennootschap die deel uitmaakt van een internationale groep en daarin
uitsluitend de functie van ‘holding’ vervult;
2
, c. De vennootschap die deel uitmaakt van een internationale groep en daarin
uitsluitend de functie van interne diensten verlenende maatschappij vervult;
d. De 50% of meer ‘joint venture’ van rechtspersonen die onderworpen zijn
aan het structuurregime (volledig of verzwakt) of die afhankelijke
maatschappij zijn van zo’n rechtspersoon.
De vrijstelling onder a geldt voor de afhankelijke maatschappij mits de moeder
maatschappij het structuurregime toepast. in dat geval kan de moedermaatschappij
onbelemmerd haar invloed over de afhankelijke maatschappij uitoefenen. De
holdingvrijstelling onder b geldt voor de holding van een ‘internationale groep’. Lid 3
onder b legt als criterium daarvoor aan dat de werknemers in dienst van de
vennootschap en groepsmaatschappijen in meerderheid in Nederland werkzaam zijn.
Het verzwakt regime is bedoeld voor de Nederlandse structuurvennootschap die deel
uitmaakt van een internationaal concern. Om de eenheid van het concern niet te veel
te verstoren wordt de kernbevoegdheid tot benoeming van bestuurders aan de AVA
(dat wil zeggen de moedermaatschappij) gelaten. Het verzwakt regime geldt wanneer
aan drie voorwaarden is voldaan (lid 1 sub a en lid 3):
1) De vennootschap is een structuurvennootschap
2) Een 50% of meer deelneming in de vennootschap wordt gehouden door een –
Nederlandse of buitenlandse – rechtspersoon (de moedermaatschappij) of een
afhankelijke maatschappij daarvan
3) De meerderheid van de werknemers van de moedermaatschappij en haar
groepsmaatschappijen is buiten Nederland werkzaam.
Voor toepassing van de volledige vrijstelling en het verzwakt regime geldt niet de eis
van het doen van opgaaf. Indien een vennootschap aan de voorwaarden voor
vrijstelling of verzwakt regime voldoet kan zij daarvan direct gebruikmaken. Het bestuur
moet in dat geval aan de AVA de keuze voorleggen om ofwel het volledig regime te
handhaven of gebruik te maken van de vrijstelling of het verzwakt regime, art. 2:274
(164) lid 4 BW. Voldoet de vennootschap niet meer aan de voorwaarden voor vrijstelling
dan zal hij opgaaf van het voldoen aan de criteria van het structuurregime bij het
handelsregister moeten doen. Voldoet de vennootschap niet meer aan de criteria voor
toepassing van het verzwakt regime, dan geldt echter direct weer het volledige regime.
Het verzwakt regime kan ook worden toegepast indien een natuurlijke persoon of twee
of meer natuurlijke personen krachtens een onderlinge regeling tot samenwerking het
gehele geplaatste kapitaal verschaffen en indien een stichting, vereniging of
publiekrechtelijke rechtspersoon of twee of meer van hen krachtens een onderlinge
regeling tot samenwerking, het gehele geplaatste kapitaal verschaffen, art. 2:265a
(155a) BW.
Hoewel de bepalingen omtrent het verzwakt regime door de verwijzing naar art. 2:272
(162) BW enkel een uitzondering op het structuurregime lijken toe te staan indien een
RvC is ingesteld, kan er van uit worden gegaan dat het verzwakt regime ook kan
worden toegepast in het geval van een one-tier board.
7. Ontheffing en vrijwillige toepassing
De Minister van Justitie en Veiligheid kan, gehoord de Sociaal Economische Raad,
ontheffing verlenen van een of meer voorschriften van art. 2:268-274 (158-164), art.
2:266 (156) BW. Een vennootschap die daartoe niet verplicht is, kan niettemin de wijze
van benoeming en ontslag van commissarissen en hun taken en bevoegdheden
overeenkomstig het structuurmodel in haar statuten inrichten, art. 2:267 (157) BW.
3
, Uit: Ch.E. Honée, ‘Governance aspecten van het Executive Committee, en de vraag:
waar staan zijn leden?’, Ondernemingsrecht 2018/21, afl. 3, p. 125-134
1. inleiding
Het executive committee (of exco) blijft een boeiend verschijnsel. Inmiddels heeft het een plek
gekregen in de nieuwe Nederlandse corporate governance code (Code). Het aantal
beursvennootschappen waar het bestuur zich van het exco-model bedient, is aanzienlijk.
2. Best practice bepalingen in de Code, maar geen blauwdruk
In de consultatie voor de nieuwe Nederlandse Corporate Governance Code vroeg de
Monitoring Commissie corporate governance nadrukkelijker aandacht voor de exco en
constateerde zij dat er geen blauwdruk bestaat van de wijze waarop een vennootschap met
een exco haar bestuursmodel inricht omdat dat afhankelijk is van de specifieke kenmerken
van de vennootschap. De commissie achtte het van belang dat vennootschappen met een
exco zich bewust zijn van de risico’s verbonden aan een dergelijk bestuursmodel voor een
effectieve governance en dat de vennootschap verantwoording aflegt over hoe zij in een
dergelijk geval de checks and balances waarborgt. Haar voorstel was dat het bestuur in het
bestuursverslag verantwoording aflegt over de keuze voor het werken met een exco, de rol,
taak en samenstelling van de exco en hoe het contact met de raad van commissarissen wordt
vormgegeven. In de daarna verschenen nieuwe Code hebben best practice bepalingen over
de exco inderdaad hun beslag gekregen.
In de Code wordt de exco gedefinieerd als “een commissie die nauw betrokken is bij de
besluitvorming van het bestuur en waar naast leden van het bestuur ook leden van het senior
management deel van uitmaken”. Een bestuur dat werkt met een exco volgens de nieuwe best
practice bepalingen legt verantwoording af in het bestuursverslag over de keuze voor het
werken met een exco, de rol, taak en samenstelling van de exco en de wijze waarop het
contact tussen de raad van commissarissen en de exco is vormgegeven. Ook houdt het
bestuur rekening met de checks and balances die deel uitmaken van het two tier systeem, wat
onder meer inhoudt het waarborgen van deskundigheid en verantwoordelijkheden van het
bestuur en een adequate informatievoorziening aan de raad van commissarissen. De raad van
commissarissen houdt hier toezicht op en heeft daarbij specifiek aandacht voor de dynamiek
en de verhouding tussen het bestuur en de exco.
De exco kent geen wettelijke regeling. De hiervoor samengevatte best practice bepalingen
geven enkele basisregels, maar geen strikt keurslijf. Er blijft voldoende flexibiliteit bestaan om
de exco naar eigen wens van de beursvennootschap in te richten, al moet de keuze voor en
invulling van de exco worden toegelicht in het bestuursverslag. Juist omdat de praktijk van
exco’s en hun inrichting gevarieerd is, sluit de aanpak in de Code daar goed bij aan. Een
nadere regeling in de wet is daarvoor naar mijn mening niet nodig.
3. De exco als bestuursmodel
3.1 Algemeen
De hiervoor genoemde omschrijving van de exco in de Code gaat uit van een nauw bij de
besluitvorming van het bestuur betrokken commissie waarvan naast statutaire bestuurders,
ook leden van het senior management lid van zijn. Naar verwachting zal in het merendeel van
de gevallen van beursvennootschappen die met een exco werken, de exco binnen het bereik
van deze definitie vallen. Het betreft immers veelal een bij reglement vormgegeven uitbreiding
van het statutaire bestuur met niet-statutaire leden van senior management, die gezamenlijk
als het executive committee worden aangeduid.
De grote gemene deler van de verschillende reglementen is dat de exco wordt beschreven en
ingericht als een model voor het aansturen van de onderneming. Via de exco zijn bestuurders
in staat om (strategische) wendingen en besluiten te nemen op een geïnformeerde basis van
functionarissen op sleutelposities in de onderneming, die tevens het draagvlak daarvoor
verlenen. Deze functionarissen zijn dan niet alleen mede-verantwoordelijk voor de
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janinehoekstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.