Samenvatting ‘What is this thing called KnowLedge?’ Pritchard
Hoofdstuk 1
Epistemologie = kennisleer
Type kennis
Propositionele kennis
o Gaat dit boek vooral over
o Is kennis waarbij er sprake is van een voorstelling
De voorstelling zit in een zin die zegt dat er sprake is van een bepaald iets
(bijv. De aarde is rond.)
o Alleen redelijk ontwikkelde dieren zoals mensen beschikken over propositionele
kennis
Ability knowledge -> procedurele kennis
o Wordt ook wel ‘know-how’ genoemd (bijv. I know how to swim.)
o Ability knowledge beschikken eigenlijk alle dieren wel over
Truth en belief (gedachte en waarheid)
Om kennis te hebben moet je in ieder geval een gedachte/geloof hebben over propositionele
kennis en die gedachte moet ook waar zijn
Een gedachte/geloof is essentieel omdat we anders niet weten of jij kennis hebt -> kennis
leidt tot succes, maar zonder jouw gedachte is het niet jouw succes
o Kennis bevat een soort succes voor de persoon die de kennis heeft -> is belangrijk
voor de definitie van kennis
De vraag is wel of we beter weten wat waar is dan wat kennis is?
o Hoe weten we zeker of iets waar is?
o Pritchard: We willen dat waarheid objectief is -> alleen denken dat iets waar is maakt
het nog niet waar
Maar alleen een ware gedachte is niet genoeg als definitie van kennis -> want een ware
gedachte kan je ook hebben door geluk/toeval
,Hoofdstuk 2 – De waarde van kennis
Instrumentele waarde van ware gedachtes
= gedachtes die waar zijn zijn waardevol omdat juiste gedachtes beter zijn dan onjuiste
gedachtes -> want juiste gedachtes helpen ons onze doelen te bereiken
o Geldt wel alleen als bij de onjuiste en juiste gedachte alle andere omstandigheden
gelijk zijn
Bijvoorbeeld wanneer iemand weet (juiste gedachte) dat over een ravijn
springen heel lastig is maar het toch moet doen omdat ze anders wordt
vermoord. Als ze weet dat het heel lastig is raakt ze bang en valt ze in het
ravijn. Als ze zou denken (onjuiste gedachte) dat ze het sowieso wel kan
springt ze beter zonder angst en haalt ze het.
o Soms geldt dit niet want dan is de ware gedachte niet nuttig
Bijvoorbeeld wanneer iemand een heel telefoonboek uit zijn hoofd leert
Dan heb je veel ware gedachtes maar toch zou het nuttiger zijn om een paar
foute gedachtes en een paar juiste gedachtes te hebben waar je wel wat aan
hebt
o Dus: Sommige ware gedachtes (true beliefs) hebben instrumentele waarde -> niet
alle
Bijv. een thermometer is van waarde omdat hij ons helpt te vinden wat waardevol voor ons
is (de temperatuur) -> een gebroken thermometer is niet nuttig (behalve als gewicht voor
wegwaaiend papier -> doel heeft het ander doel)
Non-instrumentele waarde
o = Dingen zijn alleen voor waarde voor zichzelf
o Bijv. vriendschap -> als je alleen jijzelf profiteert van je vriendschap (geen echte
vriendschap)
Instrumentele waarde van kennis
In het algemeen heeft kennis instrumentele waarde
o Maar geldt niet voor alle kennis
Kennis is van een grotere instrumentele waarde dan ware gedachtes
Kennis vs. ware gedachte
Ware gedachte kan geluk zijn, kennis niet
Ware gedachte is veel onstabieler dan kennis
o Een ware gedachte wordt sneller ontkracht
o Je kunt een ware gedachte veel sneller kwijtraken
o Kennis heeft meer kans om juist te blijven in andere omstandigheden (bijv. wanneer
er nieuwe informatie wordt gevonden) dan alleen ware gedachtes
Kennis kan dan ook wel onjuist worden maar minder grote kans dan bij
alleen ware gedachtes
o Dit omdat kennis veel minder snel fout kan zijn de ware gedachtes
Want ware gedachtes konden eerst waar zijn door puur geluk en kennis niet
Kennis bevat ware gedachtes
Kennis (bijv. wijs zijn) kan ook een niet-instrumentele waarde (naast de instrumentele
waarde) hebben terwijl dat bij alleen ware gedachtes niet kan
,Hoofdstuk 3 – Definitie van kennis
Probleem van het criterium
Problem of the criterium =
1. Je kan alleen dingen identificeren als kennis als je al weet wat de criteria voor kennis
zijn.
2. Je kan alleen weten wat de criteria van kennis zijn als je al dingen als kennis kan
identificeren.
Dus: Criteria ↔ Kennis identificeren
Je moet het ene weten voor het andere en andersom.
Is dus een cirkel waarin je vast zit.
2 manieren om tot een definitie van kennis te komen:
Methodism
o = filosofen gaan ervanuit dat ze al weten (of door alleen reflectie erachter kunnen
komen) wat de criteria voor kennis zijn. Vanuit die aanname onderzoeken ze of we
wel of geen kennis hebben.
o Hoort Descartes bij
o Voordeel:
Begint niet bij de aanname dat we helemaal geen kennis hebben (heet
scepticism)
Het laat de vraag of er iets is wat aan de criteria van kennis voldoet
open
Particularism doet de aanname dat we sowieso kennis hebben
o Nadeel:
Het is geheimzinnig hoe we grip zouden moeten krijgen op de criteria van
kennis zonder bepaalde instanties van kennis te bekijken
Particularism
o = Filosofen nemen aan dat ze correct bepaalde instanties van kennis kunnen
identificeren. Vanuit die aanname onderzoeken ze wat de criteria van kennis zijn.
o Hoort Chisholm bij
Kennis als ‘justified true belief’ (JTB)
Justification = goede redenen hebben om te denken dat je gedachte waar is
Deze definitie (JTB) wordt de ‘classical account of knowledge’ genoemd -> klassieke definitie
van kennis
Gettier cases
= je kunt een justified true belief hebben en toch geen kennis hebben omdat je gedachte
waar was door geluk
Laten zien dat kennis niet gewoon justified true belief is -> te simpele definitie
Voorbeeld: Een meneer kijkt op de klok en ziet dat het 8.20 is. De manier denkt dat het 8.20
is (belief). De reden is dat de klok altijd goed werkt en de klok die tijd aangeeft (justified).
Maar eigenlijk staat de klok stil (luck), terwijl het toch toevallig 8.20 is in het echt (true).
De “uitvinding” van de gettier cases heeft ertoe geleid dat filosofen andere definities van
kennis proberen te zoeken (Boek: Responding to the gettier cases. Blz. 25) -> tot nu toe niet
echt gelukt
, Hoofdstuk 4 – De structuur van kennis
Justification
Een goede reden (justification) is nodig voor kennis
Justification is de fundering (denk aan huis) van kennis
Onderscheid tussen rationele en irrationele vertegenwoordigers van een gedachte
o Irrationeel is zonder justification -> dan houdt de kennis geen stand
Probleem: Justification wordt vaak circulair
o Als je een reden geeft moet je ook weer een goede reden voor die reden geven en zo
eindeloos verder -> vaak gebruik je dan op een gegeven moment weer de reden
waarmee je starte -> cirkel ->
Een cirkelredernatie is niet echt een goed onderbouwde justification
Voorbeeld:
Belief: De aarde draait om de zon en niet andersom.
Justification: Je hebt het gelezen in een science boek (1). Een science
boek vertrouw je omdat je leraar je heeft geleerd dat ze
betrouwbaar zijn (2). De leraar heeft zijn kennis zelf uit een science
boek (1).
De cirkel is altijd eindig
Dus niet steeds meer nieuwe redenen
3 opties voor justification bij een gedachte:
1. Er is geen justification bij een gedachte -> alleen true belief
2. Er is een oneindige ketting van redenen als justification bij de gedachte
Hierbij komt elke reden maar één keer voor in de ketting -> dus steeds
nieuwe redenen -> oneindig
3. Er is een eindige cirkelredernering als justification bij de gedachte
Hierboven besproken
-> Een gedachte die beredeneert is door één van deze opties is niet goed onderbouwt. -> dit
heet het Agrippa’s trilemma = je moet kiezen tussen 3 opties die allemaal niet goed zijn
Reacties op Agripa’s trilemma (om het probleem op te lossen):
Vraag is of de oplossingen wel beter zijn dan het Agrippa’s trilemma zelf
Infinitism:
Houdt in dat een oneindige ketting (optie 2) wel een goede
justification voor een gedachte kan zijn
Onpopulaire optie -> onwaarschijnlijk
Coherentism:
Populairdere optie -> ook waarschijnlijker
Houdt in dat een cirkelredernering (optie 3) wel een goede
justification voor een gedachte kan zijn
De cirkel moet wel groot zijn om een goede justification te
kunnen zijn
Achter onze redenen zit vaak een heel web van andere
gedachtes die we hebben
Dit web wordt gevormd van de cultuur en tijd waarin
je leeft
Maar het feit dat we gedachtes vormen op een
bepaalde manier (door ons wereldbeeld) zegt niet
dat we het ook zo zouden moeten doen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EvaBrouwers00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.