Economie Samenvatting H1 + H2 + H3
Hoofdstuk 1
Paragraaf 1
Een huishouden is een gezin met of zonder kinderen. Bij het van economie is een huishouden elke
eenheid die zelfstandig economische beslissingen neemt. Dat kan een gezin zijn, een alleenstaande
of een samenwonend paar, maar ook een bedrijf, vereniging en de overheid is een huishouden.
Economische beslissingen zijn beslissingen waarbij het bijna altijd gaat om het maken van keuzes.
Die keuzes kunnen betrekking hebben op wat voor soort werk je wilt doen, hoelang je wilt werken,
wat je met je vrije tijd doet, wat je koopt met je geld of hoeveel geld je maandelijks wilt sparen.
Paragraaf 2
Zakgeld is dus het geld dat je zonder tegenprestatie per week of per maand krijgt van je ouders of
verzorgers en dat je vrij mag besteden.
Economen maken onderscheid tussen primaire inkomens en overdrachtsinkomens. Een primair
inkomen ontvang je door deel te nemen aan het productieproces, bijv. door te werken. Alle mensen
die een primair inkomen hebben, betalen belastingen en sociale premies, ongeveer 40% van hun
inkomen. Al deze uitkering en subsidies (toeslagen) worden overdrachtsinkomen genoemd.
Paragraaf 3
Productiefactoren of productiemiddelen zijn factoren of middelen die productie mogelijk maken.
Economen onderscheiden 4 soorten productiefactoren;
1. Arbeid: het werk dat mensen verrichten
2. Kapitaal: machines, gebouwen, materialen. Alle goederen die gebruikt worden om andere
goederen te produceren. In plaats van kapitaal gebruiken economen ook de term
kapitaalgoederen.
3. Natuur: omvat alles wat niet door mensen is geproduceerd, zoals de grond maar ook zonlicht
en warmte en natuurlijke grondstoffen
4. Ondernemerschap: het combineren (coördineren) van de productiefactoren, arbeid, kapitaal
en natuur in het productieproces
Paragraaf 4
Een verdeling van het inkomen over de inkomenscategoriën loon, winst, rente, huur en pacht
noemen we de categoriale inkomensverdeling. Als we een grootheid uitdrukken als percentage van
het (nationaal) inkomen dan noemen we de uitkomst een quote. Het loon uitgedrukt in procenten
van het totale primaire inkomen het dus de loonquote.
Loonquote = loon : totale inkomen x 100%
Naast de loonqote kennen we de overig-inkomensquote. De overig-inkomensquote geeft de
beloning weer van de pruductiefactoren kapitaal, natuur en ondernemerschap in procenten van het
totale inkomen.
Overig-inkomensquote = winst + rente + huur + pacht : totale inkomen x 100%
En ook: Overig-inkomensquote = 100% - loonquote
, De loonquote geeft inzicht in de verdeling van het inkomen over arbeid en de andere
productiefactoren. Als de loonquote stijgt, daalt de overig-inkomensquote. Dit is slecht voor het
bedrijfsleven, omdat een stijgende loonquote veelal gepaard gaat met dalende winstquote. De winst
komt onder druk te staan, waardoor et bedrijf minder investeert en de werkgelegenheid afneemt.
Paragraaf 5
Van een grafiek moet duidelijk zijn wat die weergeeft. Daarom moet er altijd een titel bij de grafiek
staan. De titel geeft aan om welke gegevens het gaat. Het cirkeldiagram is omgedeeld in schijven. Bij
de schijven staan percentages. Rechts van het diagram staat wat de schijven voorstellen. Dit wordt
de legenda genoemd. Zonder deze legenda zou je niet weten waar die percentages op slaan.
Een tabel is een schematisch overzicht van gegevens over een bepaalde zaak. Een tabel moet een
titel hebben, de kop van een tabel. Deze geeft aan waar de gegevens in de tabel over gaat.
Paragraaf 6
De lijn die het verband weergeeft tussen inkomen en vrije tijd noemen economen een budgetlijn.
De participatiegraad (deelnemingspercentage) van vrouwen geeft aan hoeveel procent van de totale
vrouwelijke bevolking tussen 15 jaar en AOW-leeftijd een baan heeft of een baan wil hebben.
Participatiegraad (vrouwen) = totaal aantal werkende en werkloze (vrouwen) : totaal aantal
(vrouwen) tussen 15 jaar en AOW-leeftijd x 100%
Hoofdstuk 2
Paragraaf 1
Als alle cijfers even zwaar meetelt heb je een ongewogen gemiddelde. Als alle cijfers niet even zwaar
meetellen heb je een gewogen gemiddelde.
Pargraaf 2
-
Paragraaf 3
Bij economie komen een aantal typische procentberekeningen vaak voor, dat zijn:
1. Een percentage of deel van het geheel berekenen;
het deel : het geheel x 100%
2. Veranderingen in procenten berekenen;
Als je vraagt met hoeveel procent een grootheid is verandert, dan vraag je eigenlijk hoe groot
de verandering is in verhouding tot de uitgangsituatie.
Bij veranderingen in procenten moet je dus steeds doen:
nieuw – oud : oud x 100%
3. Vergelijken en verhoudingen oplossen
Procenten worden veel gebruikt om veranderingen in grootheden die in grootte sterk van
elkaar verschillen, toch met elkaar te kunnen vergelijken. Je maakt dan gebruik van het
gegeven dat het bij procententen om verhoudingen gaat.
Een procentuele verandering geeft de relatieve verandering aan. De verandering in de
omvang van de grootheden zelf is de absolute verandering.
Een procentpunt geeft het absolute verschil aan tussen waarden die in procenten zijn uitgedrukt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sammiee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.