De feiten: Hofland bood in een advertentie een huis voor een bepaalde prijs te koop aan. Hennis zag deze
advertentie staan en aanvaarde het aanbod. Toen Hofland zag wie het aanbod had aanvaard, kwam hij op zijn
aanbod terug. Hofland stelde dat er door de aanvaarding van Hennis geen koopovereenkomst tot stand is
gekomen. Hennis stelt dat er door zijn aanvaarding wel degelijk een koopovereenkomst tot stand is gekomen.
De rechtsvraag: Is er door de aanvaarding van Hennis een koopovereenkomst tot stand gekomen?
Overweging: De Hoge Raad overwoog dat een advertentie waarin een individueel bepaalde zaak voor een
bepaalde prijs te koop wordt aangeboden, moet worden gezien als een uitnodiging om in onderhandeling te
treden, ook wel een uitnodiging tot het doen van een aanbod genoemd. Dit vanwege het feit dat de prijs,
eventuele verdere voorwaarden en de persoon van de koper van belang kunnen zijn bij de koop,
onderhandelingen zijn daarom erg belangrijk. De Hoge Raad stelt Hofland in het gelijk want zijn advertentie was
slechts een uitnodiging tot het doen van een aanbod door een koper. Door de aanvaarding van Hennis is er geen
koopovereenkomst tot stand gekomen.
Rechtsregel: Advertenties waarin een individueel bepaalde zaak voor een bepaalde prijs te koop wordt
aangeboden is een uitnodiging tot het doen van een aanbod. Advertenties waarin soortzaken worden aangeboden,
zoals een kilo tomaten of een pak melk, gelden wel als aanbod in de zin van 6:217 BW.
Relevante artikelen: Art. 6:217 BW: Lid 1: Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de
aanvaarding daarvan.
Algemene zelfstudievragen:
Wat is de relatie tussen de begrippen rechtshandeling, overeenkomst, aanbod en aanvaarding?
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling. Voor de totstandkoming van een overeenkomst zijn twee
eenzijdige rechtshandelingen vereist: aanbod en aanvaarding.
Op welk moment komt een overeenkomst tot stand?
Ingevolge art. 6:217 BW komt een overeenkomst tot stand door het aanbod van de ene partij en de aanvaarding
daarvan door de andere partij.
Welke vormen van aanbod kunnen worden onderscheiden?
Er kan sprake zijn van een onherroepelijk, herroepelijk of vrijblijvend aanbod. Een onherroepelijk aanbod mag
de aanbieder niet herroepen. Of sprake is van een onherroepelijk aanbod, kan blijken uit het aanbod zelf, (er is
een termijn voor aanvaarding gesteld), volgen uit de overeenkomst (bijvoorbeeld een koopoptie) of de gewoonte.
Een herroepelijk aanbod kan de door de aanbieder worden herroepen tot aan het moment dat de andere partij
het aanbod aanvaardt. Door herroeping komt het aanbod te vervallen en komt er geen overeenkomst tot stand.
Een vrijblijvend aanbod kan de aanbieder onverwijld na de aanvaarding nog herroepen. Dat een aanbod
vrijblijvend wordt gedaan, moet door de aanbieder expliciet worden vermeld in het aanbod.
Waarom is dit onderscheid van belang?
Aanvaarding van een aanbod moet plaatsvinden op een moment waarop het aanbod nog van kracht is. Als het
aanbod niet meer van kracht is, dan is de aanvaarding ook niet geldig.
Wanneer is er sprake van een wilsontbreken? Is dit wettelijk geregeld?
Van wilsontbreken is sprake wanneer iemand juridisch gesproken iets verklaart dat net als bij wilsgebreken niet
in overeenstemming is met zijn wil. Dit kan het geval zijn doordat iemand zich verspreekt, doordat iemand een
simpele schrijffout maakt of doordat iemand niet toerekeningsvatbaar is en dat zijn wil om die reden niet wordt
erkend. Dit is met name het geval wanneer iemand vanwege een stoornis in zijn of haar geestesvermogen niet
voor zijn daden kan instaan. Wilsontbreken is niet wettelijk geregeld.
, Wanneer is er sprake van een geestelijke stoornis in de zin van art. 3:34 BW?
Er moet ten eerste sprake zijn van een geestelijke stoornis bij het handelen. Ten tweede belette deze stoornis een
redelijke waardering van de betrokken belangen of heeft invloed gehad bij de verklaring. Gevolg hiervan is dat
de overeenkomst vernietigbaar is.
Welke bepaling kan aan een geslaagd beroep op art. 3:34 BW worden tegengeworpen?
Vernietiging zal niet slagen indien de wederpartij zich op gerechtvaardigd vertrouwen kan beroepen (art. 3:35
BW).
Welke wilsgebreken zijn er? Welke voorwaarden gelden voor het succesvol inroepen van deze wilsgebreken?
De wilsgebreken met betrekking tot rechtshandelingen worden opgesomd in art. 3:44 lid 1 BW: bedreiging,
bedrog en misbruik van omstandigheden. Een overeenkomst die tot stand komt door een van deze wilsgebreken
is vernietigbaar. Het wilsgebrek met betrekking tot overeenkomsten, dwaling, is geregeld in art. 6:228 BW.
Bedreiging is geregeld in art. 3:44 lid 2 BW: Iemand beweegt een ander tot het sluiten van een overeenkomst
door deze of een derde onrechtmatig met nadeel te bedreigen. De bedreiging moet van een zekere objectieve
ernst zijn.
Bedrog is geregeld in art. 3:44 lid 3 BW: Iemand beweegt een ander tot het sluiten van een overeenkomst. Hij
doet dit door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling/onterechte verzwijging/een andere
kunstgreep. Onware aanprijzingen in algemene bewoordingen vormen op zichzelf geen bedrog.
Misbruik van omstandigheden is geregeld in art. 3:44 lid 4 BW: Iemand weet of moet begrijpen dat bijzondere
omstandigheden, zoals een dwangpositie of een geestelijke conditie die het overzien van de eigen belangen sterk
bemoeilijkt, een ander bewegen tot het sluiten van een overeenkomst. Hij bevordert desondanks het tot stand
komen van die overeenkomst. Wat hij weet of moet begrijpen, zou hem daarvan behoren te weerhouden.
Dwaling is geregeld in art. 6:228 BW: De overeenkomst komt tot stand onder invloed van dwaling. De
overeenkomst zou bij een juiste voorstelling van zaken niet zijn gesloten. Een van de drie navolgende
omstandigheden a, b of c heeft zich voorgedaan:
a. De dwaling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij (art. 6:228 lid 1 sub a): De dwaling is te
wijten aan een inlichting van de wederpartij. Deze mocht niet aannemen dat de overeenkomst ook
zonder deze inlichting zou zijn gesloten. Aanprijzingen in algemene bewoordingen leveren geen grond
voor vernietiging wegens dwaling op.
b. De dwaling is te wijten aan het ongeoorloofd zwijgen van de wederpartij (art. 6:228 lid 1 sub b): De
wederpartij heeft relevante informatie. De wederpartij weet of behoort te weten dat die informatie voor
de dwalende van essentieel belang is voor het sluiten van de overeenkomst. De wederpartij moet er
rekening mee houden dat de ander dwaalt. De wederpartij heeft ondanks haar spreekplicht de dwalende
niet ingelicht. De mededelingsplicht van de wederpartij prevaleert boven de op art. 6:228 lid 2 BW te
baseren onderzoeksplicht van de dwalende.
c. Er is sprake van een wederzijdse dwaling (art. 6:228 lid 1 sub c): Beide partijen gaan van dezelfde
onjuiste veronderstelling uit. Bij een juiste voorstelling van zaken harerzijds had de wederpartij moeten
begrijpen dat de dwalende door de juiste gegevens van de overeenkomst zou zijn afgehouden.
Wat is het verschil tussen een wilsgebrek en wilsontbreken?
Bij een wilsgebrek was er oorspronkelijk wel sprake van een wil, maar iets zat de waarheid in de weg, terwijl bij
wilsontbreken nooit sprake is geweest van een wil.
Wanneer is iemand handelingsonbekwaam?
Uitgangspunt van het burgerlijk recht is dat iedere persoon bekwaam is tot het sluiten van overeenkomsten. Op
dit uitgangspunt bestaat een aantal uitzonderingen. De achtergrond van deze uitzonderingen is het beschermen
van personen die geacht worden de gevolgen van hun handelen niet geheel te kunnen overzien. Het begrip
handelingsonbekwaamheid moet worden onderscheiden van het begrip geestelijke stoornis.
handelingsonbekwaamheid is steeds op grond van een wettelijke uitzondering op het beginsel van
handelingsbekwaamheid. Minderjarigheid leidt tot handelingsonbekwaamheid, tenzij wordt gehandeld met
toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger (art. 1:234 lid 1 BW; deze kan slechts worden gegeven voor
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller helenegodding. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.