BBP: Inleiding
Breuklijnen = kapstokken
- Levensbeschouwelijk: tussen katholieken en vrijzinnigen
● BV: schoolstrijd
- Sociaaleconomisch: tussen meer belasting op arbeid / kapitaal
● BV: eenheidswet
- Communautair: tussen Vlaanderen en Wallonië
● 1817: UGent ontstaan & 1930: UGent vernederlandst)
- Materialisme VS postmaterialisme: nieuwe sociale bewegingen (BV: groen → meer gericht
op waarden zoals samenhorigheid)
- Verticale breuklijn (Luc Huysse): relatie tussen burger & politiek
● 24/11/1991: electorale doorbraak vh Vlaams blok (= daarvoor was er een regering
van Christendemocraten, socialisten, de volksunie verliest en de liberalen maken er
geen gebruik van, de winnaars van die verkiezingen toen waren Vlaams blok en partij
ROSSEM (door Jean Pierre van Rossem) volk begon extremer te stemmen → de
verticale discussie begon: ‘hebben politici nog genoeg voeling bij hun kiezers?’
● Opkomstplicht - stemplicht → steeds minder mensen stemmen
H1: De Liberalen
1.1 De ‘liberale partij’: doctrinairen vs progressisten
● Belgische revolutie = uitkomst vd samenwerking tss liberalen en katholieken (Unionisme)
○ samenwerking blijft gedurende een aantal jaren voortduren
○ belangrijkste reden: onzekere internationale positie vh pas opgerichte belgië
● Deconfessionalisering van Willem: steun vd antiklerikale liberalen
○ waren sterk afhankelijk vd Noordelijke provincies
○ Verdrag vd 24 artikelen: getekend dr Willem I (1839)
○ voortbestaan vd Belgische staat verzekerd → verschillen tss katholieken en liberalen
kwamen weer naar boven
● 1838: bisschoppelijke veroordeling vrijmetselarij
○ 3 groepen: antiklerikale liberalen, groep die bij FR wilt & democraten
■ antiklerikalisme: eerste 2 groepen smolten samen (finaal erkend in 1839)
○ katholieken moesten de maçonnerie verlaten → vrijmetselarij werd belangrijke
steunpilaar voor het liberalisme
○ Loges stonden in voor de politieke & electorale organisatie
○ meest bekende associatie: L’Alliance = basis 1ste liberale congres
● 1846: L’Alliance besloot eerste liberale congres samen te roepen
○ wouden hechtere eenheid vd liberalen in Belgie
○ mislukt: meningen verschilden van het partijprogramma, progressisten &
doctrinairen verschillende opinie.
○ doctrinairen vreesden dat een te sterke ideologische profilering de kiezers zou
afschrikken
1
,BELGISCHE BINNENLANDSE POLITIEK Herwig Reynaert
● Progressisten: eisen
○ afschaffing cijnskiesrecht + organisatie vh lekenonderwijs
○ invoering ve inkomstenbelasting, afschaffing werkboekjes, reglementering vrouw-en
kinderarbeid, organisatie syndicale vrijheden.
● Consensus over minimaal programma (dankzij advocaat Frère-Orban)
○ zou officieel partijprogramma blijven tot ad grondwetsherziening (1893)
○ centraal = onafhankelijkheid vd openbare macht
○ toch werd afstand progressisten/radicalen - doctrinairen/gematigden groter
Er waren twee groepen:
➔ Doctrinairen: hadden economische macht in handen
◆ geen voorstander van sociale veranderingen
◆ probeerde ook de confrontaties met katholieke kerk te vermijden
● katholieke ker doorheen de jaren veel pluimen verloren maar blijven toch
belangrijk id mpij. Zeker id 19e E was er sociale controle vanuit de katholieke
kerk ⇒ hielden hun beter als vriend
➔ Progressisten
◆ sloten zich aan bij de magere bourgeoisie en middenklassen
◆ waren te vinden voor sociale verandering ⇒ hun positie kon versterken
◆ waren voorstander vh lekenonderwijs (gingen dus wel de confrontatie aan)
● scheiding kerk en staat ⇒ onderwijs moest gegeven worden dr mensen
zonder religieuze achtergrond
● Regering-Frère-Orban/Van Humbeeck (1878 - 1884)
○ doctrinairen voerden onder druk vd progressisten een sterk antiklerikaal beleid
○ ‘hoogtepunt’ van beleid was de schooloorlog → desastreus voor de liberalen,
verdwenen gedurende 30 jaar in de oppositie
● 1887: poging tot oprichting autonome partij
○ Progressistische partij (Janson)
○ klemtoon op uitbreiding vh kiesrecht tot iedereen die kon lezen & schrijven
○ geleidelijke invoering ve inkomensbelasting, reglementering van kinderarbeid en
wettelijke bescherming van arbeiders
○ partij is nooit vd grond gekomen
● Geslaagde poging tot partijvorming: Parti Ouvrier Libéral (1894)
○ 1900: 2 vertegenwoordigers id kamer
○ kort bestaan
● Breuk liberalen definitief: progressisten sloten coalities met socialisten
○ haalden 7% vd stemmen
○ programma progressisten: afschaffing meervoudig stemrecht + eis invoering
leerplicht
○ verkiezingen 1894: doctrinairen verpletterd
○ 1900: verzoening doctrinairen - progressisten
■ was ook te verklaren dr houding vd socialisten: wouden geen samenwerking
meer met de progressisten
2
,BELGISCHE BINNENLANDSE POLITIEK Herwig Reynaert
● Tot 1961 geen sprake ve echte partijorganisatie
○ electoraal: na invoering van AES (1919)
○ liberalen op 3de plaats id partijhiërarchie
1.6 Na de Tweede Wereldoorlog
● Liberalen kwamen ontredderd uit de oorlog + overlijden aantal belangrijke figuren (Janson,
Hymans, Max en Vanderpoorten)
● Studiecentrum Hervorming vd Staat = denkwijze van hoe de naoorlogse politieke structuren
eruit moesten zien
○ voorzitter: Maurice Lippens
○ pleitte voor versterking vd koninklijke macht
1.7 Koningskwestie
● Eerste naoorlogse jaren stonden bijna geheel ih teken vd Koningskwestie
● Meningen id partij waren verdeeld:
○ Waalse & Brusselse liberalen: tegenstanders ve terugkeer
○ Vlaamse liberalen: pro-Leopold
● Door deze tweedeling koost de partij voor een ‘politiek van l’effacement’
Politiek van l’effacement
➔ liberale partij vroeg ad koning (desnoods met opgeven van zijn eigen aspiraties) te waken
over de monarchie en de nationale eenheid.
➔ of dit nu met Leopold III was of niet
➔ geen pleidooi om hem op de troon te plaatsen, figuur deed er niet toe, wouden vooral dat
monarchie en eenheid behouden werden.
➔ Houding van politiek van l’effacement leidt tot electorale neergang, maar liberalen bleven
streven nr consensus.
1.8 De schoolstrijd (54’-58’) en de levensbeschouwelijke pacificatie
● 1950
○ CVP/PSC beschikte over absolute meerderheid → gaf aanleiding tot nieuw
spanningsveld
○ na WOII gingen meer kinderen nr het middelbaar waar ze de keuze hadden tss gratis
rijksonderwijs en niet-gesubsidieerd vrij katholiek onderwijs.
○ Harmel minister van onderwijs: werkte aantal wetsontwerpen uit die de subsidiering
vh vrij onderwijs voorzagen + men voorzag ook id oprichting van “gemenge
commissies” (= zouden inspraak krijgen ih opstellen van leerprogramma’s, oprichting
van rijksscholen en erkenning v vrije scholen)
■ tegen deze plannen ontstaat er een anti-klerikaal front van liberalen en
socialisten: vonden het onaanvaardbaar dat vrij onderwijs via gemengde
commissies inspraak kreeg ih rijksonderwijs.
● Verkiezingen 1954
○ CVP verloor absolute meerderheid → rood-blauwe coalitie werd een optie
○ = regering-Van Acker (Rood-blauw)
3
, BELGISCHE BINNENLANDSE POLITIEK Herwig Reynaert
■ klemtoon: gemeenschappelijk antiklerikaal programma (bv: beperking
subsidies katholieke scholen)
○ Minister van openbaar onderwijs = Collard
■ kreeg reactie vh episcopaat & katholieke zuil: schoolstrijd zou 4 jaar
aanslepen
● Verkiezingen 1958
○ overwinning katholieken → dwong traditionele partijen tot compromis
onderwijsbeleid
○ → mondde uit ih schoolpact (1959): levensbeschouwelijke pacificatie
○ hierna socio-eco & communautaire problemen meer op de voorgrond,
levensbeschouwelijke breuklijn nr de achtergrond
○ id partij ontstond een duidelijke evolutie id opstelling tov rijksonderwijs → 2
stromingen id partij aanwezig
■ kritische verdedigers vh rijksonderwijs
■ radicale liberalen die vh rijksonderwijs een privé-initiatief willen maken
○ Schoolpact vormde eindpunt vd klassieke breuklijn tss klerikalisme en
antiklerikalisme + maakte een einde aan rooms-blauwe coallities
○ Verlengde van schoolpact: cultuurpact (1973) (initiatief vh Willemsfonds olv Adriaan
Verhulst) Ondertekent dr alle partijen, behalve VU.
1.9 Een noodzaak tot heroriëntering
⇒ wegvallen vh levensbeschouwelijk strijdpunt na 1958 bracht de ideologische zwakheid vd partij nr
boven.
● 1958
○ partijvoorzitter Roger Motz
○ neemt initiatief voor partijhervorming
■ hervorming v partijstructuren: partijsecertariaat & partijmaandblad
■ nauwer samenwerken met liberale studiecentra
■ ideologische heropbloei partij: resulteerde in ideologisch congres (1959).
● Accent verschuift
○ van levensbeschouwelijk.. naar sociaal economisch en communautair
● 1961
○ oprichting PVV/PLP (Partij voor Vrijheid en Vooruitgang)
■ woord ‘liberaal’ verdwijnt om zo ook katholieke kiezers over te halen
○ Nieuwe voorzitter: Omar Vaudenhove
■ behouden van nationale eenheid
■ 1965; grote electorale overwinning
○ Verkiezingen ‘61 in teken vd staking rond de Eenheidswet en de gebeurtenissen in
Kongo.
■ behaalden een status-quo: partij had zich heftig verzet tegen de staking →
verdwenen 5 jaar id oppositie
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller martevanlanduyt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.11. You're not tied to anything after your purchase.