Vroegtijdige interventie bij kinderen
Motoriek van 0 tot 2 jaar K. Onderbeke
HET JONGE KIND
1. Motorische ontwikkeling
Enkele bemerkingen:
Motoriek schept de mogelijkheid tot communicatie met de omgeving.
Door interactie met de omgeving begint een kind motorisch actief te zijn (idem visus en cognitieve
ontwikkeling
Evolutie van motorische vaardigheden = winnen aan onafhankelijkheid
Kwalitatief en kwantitatief
Ontwikkelingsprincipes (vb. craniocaudale ontwikkeling)
Babyreacties -> centraal neurologisch
1.1 Assessment
= ‘beoordeling’ adhv observatie en analyse
Tonus:
- Axiaal (~rompstabiliteit) en thv ledematen
Vb. CP: lage tonus axiaal, hoge tonus ledematen
- In rust en tijdens activiteit
- Normale houdingstonus: hoog genoeg om zwaartekracht tegen te gaan en laag genoeg om
geïsoleerde bewegingen toe te laten
Functionele vaardigheden:
Motorische basiselementen:
~relatie tussen houding en beweging
Hoofdoprichting en -controle:
Algemeenheden:
- Oprichting van het hoofd tov de romp
- Controle van het hoofd tov de ruimte (handhaven van de houding)
- Zwaartekracht -> oprichtreacties
- Wordt sterk beïnvloed door de axiale tonus en rompstabiliteit
1
,In rugligging:
- Wanneer bij een zuigeling het hoofd passief zijwaarts wordt bewogen, draait het lichaam ‘en bloc’
mee (halsoprichtreactie)
- Invloed ATNR (asymmetrie)
- Rond 6 weken is visuele fixatie mogelijk waardoor hoofd vaker in de middellijn wordt gehouden =
eerst teken van hoofdcontrole
- Rond 3 maanden wordt het hoofd selectief van de romp bewogen (hoofd-op-rompreactie) -> volgen
over de middellijn over 180°
- Bij het optrekken tot zit zien we een head-lag. In de vierde maand helpt het kind mee bij het
optrekken en zien we een goede hoofdbalans
- Hoofd heffen in rugligging, ‘chin-tuck’ (rond 5 maanden)
In buikligging:
- Pasgeborene maakt automatisch ademweg vrij door strekking en zijwaartse rotatie van het hoofd
(meestal dezelfde kant)
- Hoe meer het zwaartepunt zich naar caudaal verplaatst, hoe makkelijker het kind het hoofd kan
oprichten (afhankelijk van de positie van de armen en strekking van de romp)
In zit:
- Wanneer het kind rond 4 maanden in zit wordt geplaatst, is er nog een zwakke hoofdcontrole
- Naarmate de rompstabiliteit toeneemt, zal ook de hoofdcontrole verbeteren
- Wanneer een kind zelfstandig kan zitten, is de hoofdbalans merendeels verworven
Proximale stabiliteit
Zorgen voor posturale controle, dat men een houding kan aanhouden en aanpassen. Proximale stabiliteit
maakt distale mobiliteit mogelijk.
Rompstabiliteit:
- Rompcontrole
- In grote mate afhankelijk van de axiale tonus
- Wordt versterkt door de synergische oprichting (=dynamische cocontractie rug- en buikspieren) in
buikligging
Schouderstabiliteit:
- Schoudergordelcontrole
- Geeft het kind de mogelijkheid
o De armen naar de middellijn te brengen
o Om te reiken en grijpen (distaal)
o Om te steunen (oprichting en evenwicht)
o Om opvangreacties uit te voeren
o Om kruiphouding aan te nemen en te kruipen
o Om houdingsovergangen te maken
- Rugligging:
o Rond 3-4 maanden worden de armen van de onderlaag geheven en er is schouderprotractie
o Wanneer het kind rond 4-6 maanden begint te reiken, neemt de schouderstabiliteit toe. Het
kind begint ook met de voeten te spelen.
- Buikligging:
o Steunname op de armen om zich op te richten, vanaf 3-4 maanden
o Eerst steunt het kind op de voorarmen (3-4 m), rond 6 maanden steunt het kind
symmetrisch op de handen (‘puppyhouding’)
o Later zien we een asymmetrische handensteun, het kind steunt op één arm en reikt naar een
voorwerp met de andere hand (meer schouderstabiliteit)
2
, - Zithouding:
o Steunen op de armen voor oprichting en behoud van evenwicht (voor- en zijwaarts)
o Opvangreacties bij evenwichtsverlies (voor- zij- en achterwaarts)
o Steunname op één arm bij gewichtstransfer
o Steunname op één of beide arm(en) bij houdingsovergangen
Bekkenstabiliteit:
- Bekkengordelcontrole
- Door co-activatie van de buikspieren en heupstrekkers (M. Glutei)
- Dissociatie romp/bekken
- Bewegingen OL tov het bekken
- Rugligging:
o Benen komen van de onderlaag, we zien asymmetrisch stampen, ‘kicking’ (0-3m)
o Rond 3 maanden worden de benen hoger gebracht, er is ventrale activiteit. De OL kunnen
symmetrisch opgetrokken blijven met abductie/flexie in de heupen en flexie in de knieën. Er
is nog geen beweging in het bekken.
o Rond 4-6 maanden komen niet alleen de benen van de onderlaag, ook het bekken wordt van
de grond geheven (‘pelvic tilt’)
o Het kind speelt met de voeten (lichaamsschema), de knieën zijn minder gebogen (dissociatie
flexie in de heup/ strekking van de knieën = voorbereiding op de zithouding)
o Het steunvlak verkleint en activiteit vergroot, meer stabiliteit nodig.
o Rond 5 maanden is er meer variatie. De ‘pelvic tilt’ wordt afgewisseld met ‘bridging’. Hierbij
wordt het bekken symmetrisch van de grond geheven tegen de zwaartekracht.
o De buikspieren en de heupstrekkers worden geoefend en de bekkenstabiliteit neemt toe.
- Buikligging
o Pas wanneer het kind zich kan opduwen (volledige puppyhouding, rond 4-6 maanden) en het
zwaartepunt voldoende caudaalwaarts is verplaatst, is er activiteit ter hoogte van het
bekken.
o Dan treedt er actieve heupextensie op en door de synergische oprichting worden ook de
buikspieren actief.
o Wanneer er voldoende bekkenstabiliteit is, is er mogelijkheid tot gewichtstransfer
(functionele asymmetrie) en dissociatie van de onderste ledematen.
- Zithouding: we zien dat de stabiliteit toeneemt
o Als er minder steunname is van de armen
o Als er dissociatie is ter hoogte van de OL
o Als er gewichtstransfer mogelijk is
o Als er romprotatie mogelijk is
o Als het kind kan reiken in verschillende richtingen (ook schouderstabiliteit)
dynamische zit
Middellijnoriëntatie
- Is pas mogelijk als er voldoende stabiliteit is in respectievelijk hoofd, romp, schouders en bekken.
- Naar de middellijn komen zorgt voor symmetrie.
- Belangrijk voor ontwikkeling van oog-handcoördinatie en lichaamsschema.
- Wanneer het hoofd en ledematen naar de middellijn toe bewogen worden, moet het mogelijk zijn
om ze vrij van de romp te bewegen (dissociatie).
- Belangrijk voor alignement.
Gewichtstransfer
- Mogelijkheid om uit de middellijn te komen
- Van symmetrie naar (functionele) asymmetrie
- Voldoende stabiliteit vereist
3
, - Eerste ervaring tijdens het omrollen
- Essentieel voor meer variatie in houdingen en bewegingen en houdingswisssels
Rotatie
- Rotatie van het hoofd bij het volgen over 180°
- Rotatie van de romp bij het omrollen (eerst gewichtstransfer)
- Rotatie initieert dissociatie
- Rotatie noodzakelijk bij dynamische zit en houdingsovergangen
Dissociatie
- Massa-bewegingen -> gespecialiseerde geïsoleerde bewegingen
- Doorbreekt totaalpatronen van flexie en extensie
- Rotatie creëert mogelijkheden tot dissociatie
- Door selectief bewegen van de extremiteitenaz
1.2 Horizontale ontwikkeling
Gelijktijdigheid in het verwerven van motorische vaardigheden in verschillende houdingen (rugligging,
buikligging, zit, kruiphouding, stand)
Niet enkel oog voor de opeenvolging.
Bewegingen worden ‘voorspelbaar’ (vb. ruglig -> buiklig)
Houdings- en bewegingsontwikkeling van de extremiteiten:
0-3 maand Adductie – flexie
3-4 maand Abductie – flexie
4-5 maand Abductie – extensie
5-6 maand Abductie – extensie++
7-8 maand Spontane rotatie
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kinée. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.60. You're not tied to anything after your purchase.