100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Belastingrecht 3 Vpb editie 2018/2019 $3.71
Add to cart

Summary

Samenvatting Belastingrecht 3 Vpb editie 2018/2019

1 review
 219 views  26 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van Belastingrecht voor Bachelors en Masters. Voor het vak Belastingrecht 3 Vpb van Nyenrode. Deze samenvatting bevat niet alle hoofdstukken van het boek. Voornaamste onderwerp is Vpb. Alle relevante wetsartikelen zijn in het lichtblauw vermeld. Opgenomen hoofdstukken: H9.1 tm H9.5.3, ...

[Show more]

Preview 4 out of 40  pages

  • No
  • H9.1 tm h9.5.3, h9.6 tm h9.9.5 (muv h9.9.2), h14.1 tm h14.7.2 (muv h14.2), h14.9 en h14.11.
  • June 8, 2019
  • 40
  • 2018/2019
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: EmmanuelSalib • 4 year ago

avatar-seller
Belastingrecht 3
Hoofdstuk 9 Vennootschapsbelasting
§9.1 Inleiding
Wet op de Vennootschapsbelasting  Belastingplicht van lichamen (art. 1 Wet Vpb)  Voornamelijk
rechtspersonen.

Tussen VPB en IB  Globaal evenwicht  Uitgangspunt wetgever dat de belastingheffing per saldo
niet substantieel anders is.

§9.2 Subjectieve belastingplicht (wie?)
9.2.1 Inleiding
Subject belastingplicht  Wie belastingplichtig is.

Binnenlands belastingplichtige  Wordt belast voor zijn winst uit de gehele wereld.
Buitenlands belastingplichtige (art. 3 Wet Vpb)  Wordt alleen voor de winst die afkomstig is uit
Nederland belast (art. 17.3 Wet Vpb).

9.2.2 Binnenlandse belastingplicht
Een lichaam is binnenlands belastingplichtig als:
- In Nederland gevestigd.
- Genoemd in art. 2 lid 1 Wet Vpb.

Feitelijke vestigingsplaats  Daar waar de centrale leiding is gevestigd (art. 4 AWR).
Fictieve vestigingsplaats  Als een lichaam is opgericht naar Nederlands recht (art. 2 lid 4 Wet Vpb).

Vaste inrichting (art. 15f.1 Wet Vpb)  Vaste bedrijfsinrichting (filiaal, kantoor, fabriek)  Plaats van
uitvoering van een bouwwerk of constructie- of montagewerkzaamheden, waarvan de duur de 12
maanden overschrijdt.

Belastingplicht op grond van rechtsvorm (art. 2.1.a en art. 2.1.b Wet Vpb)
- NV, BV, open Commanditaire Vennootschap en andere vennootschappen met een in
aandelen verdeeld kapitaal (bijv. GmbH, SA, Ltd).
- Coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag.
- Onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen die op onderlinge grondslag als
verzekeraar of kredietinstelling optreden.
- Verenigingen en stichtingen die op voet van de Woningwet zijn toegelaten als instellingen
die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn (woningcorporaties).
- Hiervóór niet genoemde verenigingen en andere dan publiekrechtelijke rechtspersonen,
indien en voor zover zij een onderneming drijven.
- Fondsen voor gemene rekening.
- Publiekrechtelijke rechtspersonen, niet zijnde de Staat, die niet al op grond van de
onderdelen a, b, c, d en e belastingplichtig zijn, voor zover zij een onderneming drijven.




1

,Overige kenmerken Vpb:
- Belastingplichtig met gehele vermogen (art. 2.5 Wet Vpb).
- Belastingplicht indien en voor zover een onderneming wordt gedreven (art. 2.1.e Wet Vpb)
 Belastingplicht stichtingen en verenigingen
- Concurrentiecriterium (art. 4 Wet Vpb)  Bij ontbreken van een winststreven.
- Belastingplicht overheidsbedrijven (art. 2.1.g Wet Vpb).
 Indirecte overheidsbedrijven op grond van art. 2.1.a t/m e Wet Vpb.
 Directe overheidsbedrijven  Voor zover zij een onderneming drijven.
 art. 2.2 en art. 2.7 Wet Vpb  Worden geacht tezamen één onderneming te drijven
(één aangifte Vpb voor de Staat en één per publiekrechtelijk rechtspersoon).

9.2.3 Vrijstellingen
Subjectieve vrijstellingen (art 5 Wet Vpb):
- Natuurschooninstellingen die ten doel hebben het in standhouden van landerijen die vallen
onder de definitie van de Natuurschoonwet.
- Pensioenlichamen die ten doel hebben het verzekeren van pensioenen en VUT-regelingen
van werknemers.
- Ziekenhuizen, bejaardenhuizen, opvangtehuizen en kredietverstrekkers aan economisch
zwakke groepen van de bevolking.
- Landbouwbedrijven, onderlinge verzekeraars en uitvaartverzekeraars.
- Ziekenhuisverplegingsfondsen en ziektekostenverzekeringsmaatschappijen.
- Uitvoeringsinstanties van wettelijke sociale verzekeringen.
- Openbare leeszalen en bibliotheken.

Verenigingen en stichtingen die een bescheiden winst maken zijn volledig vrijgesteld van Vpb (art. 6
Wet Vpb)
- Dit als de winst in het boekjaar niet hoger is dan € 15.000.
- Of samen met de winsten van de afgelopen 4 jaren niet hoger dan € 75.000.

Einde belastingplicht als:
- Einde inwonerschap (art. 15c Wet Vpb).
- Ophouden belastbare winst te genieten (art. 15d Wet Vpb).

§9.3 Objectieve belastingplicht (waarover?)
9.3.1 Grondslag bepalen
Bepaling van de grondslag kan in drie stappen:
1. De fiscale winstberekening.
2. De fiscale winst bepalen.
3. Het belastbare bedrag bepalen.

9.3.2 Stap 1: Fiscale winstberekening
Er zijn twee methoden voor fiscale winstberekening:
- Via de (commerciële) resultatenrekening  Hierbij commerciële winst uitgangspunt en dan
correcties waar de fiscale winst afwijkt.
- Door middel van de vermogensvergelijking  Fiscaal eindvermogen minus fiscaal
beginvermogen plus onttrekkingen minus stortingen.

9.3.3 Stap 2: Fiscale winst bepalen
Schakelbepaling naar de Wet IB (art. 8 Wet Vpb)  Omdat veel van deze artikelen ook van
toepassing zijn op de Wet Vpb.

2

,Uit de Wet IB is onder andere van toepassing:
- Het totaalwinst-begrip.
- Objectieve vrijstellingen.
- Kostenaftrekbeperkingen.
- Het goed koopmansgebruik.
- De waardering van onderhanden werk.
- Bepaalde ondernemingsfaciliteiten.
- Fiscale reserves.
- Beperking afschrijving op gebouwen.

Elementen winstbepaling:
- Bepaling winst Vpb (art. 8.1 en 8.2 Wet Vpb)  Grotendeels conform de winst IB.
- Gemengde kosten (art. 8.5 Wet Vpb)  Bij een of meer werknemers in de zin van Wet LB 
0,4% van het verzamelloon van de werknemers is niet aftrekbaar indien deze uitkomst hoger
is dan € 4.500.
- Beperking investeringsaftrek (art. 8.8 Wet Vpb).
- Deelneming is geen bedrijfsmiddel voor HIR (art. 8.13 Wet Vpb).

Aftrekbaar volgens art. 9 Wet Vpb:
- Uitkering ter zake van verrichte arbeid (art. 9.1.a Wet Vpb)  Jaar van aftrek.
- Uitkering ter zake van licenties e.d. (art. 9.1.b Wet Vpb)  Mits niet aan aandeelhouder als
zodanig.
- Oprichtingskosten en kosten wijziging kapitaal (art. 9.1.d Wet Vpb)  Ineens of afschrijven.
- Winstaandeel van de beherende vennoot (art. 9.1.e Wet Vpb).

9.3.4 Stap 3: Belastbaar bedrag bepalen
Objectieve belastingplicht  Waarover belasting moet worden betaald.
- Belasting wordt geheven naar het belastbare bedrag (art. 7 lid 1 Wet Vpb).
- Belastbare winst wordt berekend volgens art. 7 lid 3 Wet Vpb  Belastbare winst = fiscale
winst minus de aftrekbare giften.




3

, 9.3.5 Schematisch overzicht berekening belastbaar bedrag
Vermogensvergelijking vpb:




9.3.6 Kapitaalstortingen
Storting van kapitaal  Behoort niet tot de winst, omdat dit geen opbrengst uit de
bedrijfsuitoefening is  3 vormen van kapitaalstortingen:
1. Nominaal gestort kapitaal.
2. Agio.
3. Informeel kapitaal.

3e vorm  ‘Onzichtbare’ kapitaalstorting  Bevoordeling door aandeelhoudersoptreden.
- Uitgangspunt is de evenwichtsgedachte (kostenarresten).
- Niet aftrekbaar als prestatie (in de IB) niet belastbaar is, maar wel geweest zou zijn als
daadwerkelijk in rekening gebracht.
- Bij terbeschikkingstelling (art. 3.92 Wet IB) is veelal de werkelijke waarde aftrekbaar.
- Bij inbreng van zaken uit privé altijd activeren (en afschrijven).

Onzakelijke bevoordelingen in kostensfeer/vermogenssfeer van dochter door moeder:
- Correctieboekingen:
 Bij moeder: Deelneming dochter - Aan (gemiste) opbrengst.
 Bij dochter: Kosten - Aan (informeel) kapitaal.

Deelnemerschapslening  Als een lening zodanig lijkt op eigen vermogen  Eisen:
- Achtergesteld bij alle schuldeisers.
- Geen vaste looptijd.
- Rente is winstafhankelijk.
- Slechts opeisbaar bij faillissement, surseance van betaling of liquidatie.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jenny43xx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.71. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

58716 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$3.71  26x  sold
  • (1)
Add to cart
Added