,
,
, 1) Welke stelling is juist?
a) onderhandse contracten kunnen aan derden worden tegengeworpen als ze vaste datum
hebben en als de tegenwerpelijkheid in een wet is voorzien. Correct, denk bijvoorbeeld aan
een huurcontract.
b) door sterkmaking gaat de belover een resultaatsverbintenis aan tegen de
medecontractant in naam en voor rekening van de andere medecontractant. Fout, gaat over
de lastgeving en niet de sterkmaking.
c) het overlijden van een contractpartij heeft steeds tot gevolg dat de erfgenamen van de
volledige nalatenschap , het contract moeten verderzetten. Fout, dit is niet het geval bij
intuïtu personae.
d) een derde die medeplichtig is aan contractbreuk tussen de contractpartijen, kan
schadevergoeding verschuldigd zijn op basis van een contractuele band. Fout, de derde heeft
geen contract, kan dus enkel buitencontractueel.
2) De huurder van een winkelpand (handelshuur) betaalt al 4 maanden geen huur meer en
zoekt ondertussen een overnemer voor zijn winkel. De huurder bevindt zich in het 4de jaar
van de huurovereenkomst. Als immobiliënmakelaar hebt u een koper voor het gebouw
maar die wil enkel een eigendom die niet meer belast is met een huurovereenkomst. Uw
klant, de eigenaar, vraagt u advies over de vraag hoe hij vlug (d.w.z. uiterlijk binnen de 2
maanden) de huurovereenkomst kan beëindigen. Uw advies is:
a) Een vordering tot nietigheid van de huurovereenkomst starten omdat de huurder al 4
maanden niet betaalt. Fout, gaat niet over de nietigheid,want het is een wanprestatie.
b) Door middel van een gerechtsdeurwaarder een opzeg betekenen die, omdat een
gerechtsdeurwaarder dat doet, onmiddellijke uitwerking heeft en de huurder binnen de
maand het pand moet verlaten. Fout, de verhuurder moet een opzegtermijn respecteren
van één jaar en kan slechts om bepaalde redenen het goed zelf betrekken.
c) Een vordering tot huurverbreking starten en de vrederechter overtuigen dat de verbreking
terecht is en de huurovereenkomst kan opgezegd worden. Fout, gaat om een wanprestatie.
Bij verbreking wordt het contract gewoon stopgezet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Vastgoedstudenttt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.56. You're not tied to anything after your purchase.