100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting KTF3 leerdoelen AFP en KERN uitgewerkt $6.96   Add to cart

Summary

Samenvatting KTF3 leerdoelen AFP en KERN uitgewerkt

31 reviews
 844 views  104 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle leerdoelen van AFP3 en KERN3 uitgewerkt. Gebaseerd op het boek Anatomie & Fysiologie. Bij vragen of opmerkingen stuur me gerust een berichtje!

Last document update: 3 year ago

Preview 7 out of 108  pages

  • No
  • H18
  • June 8, 2019
  • March 29, 2021
  • 108
  • 2018/2019
  • Summary

31  reviews

review-writer-avatar

By: ilsep4 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: evamostart • 3 year ago

review-writer-avatar

By: MaritAmerica • 3 year ago

review-writer-avatar

By: moniekroodbeen • 3 year ago

review-writer-avatar

By: melodyvbv • 3 year ago

review-writer-avatar

By: Niinaa • 3 year ago

review-writer-avatar

By: stanfrerichspsv • 3 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
AFP

Les 1 – Anatomie en fysiologie van het spijsverteringsstelsel
Leerdoelen
De student:
1. legt uit waaruit het spijsverteringsstelsel is opgebouwd en welke accessoire
organen hierbij betrokken zijn;
2. haalt spijsverteringsprocessen uit elkaar;
3. geeft weer op welke wijze hormonen en enzymen een rol spelen tijdens de
spijsvertering.

Opbouw spijsverteringsstelsel
Het spijsverteringsstelsel levert brandstof waardoor alle lichaamscellen kunnen
blijven functioneren. Daarnaast levert het brandstof voor celgroei- en herstel. Het
spijsverteringsstelsel bestaat uit een gespierde buis, ook wel het
spijsverteringskanaal. Dit kanaal wordt het gastro-intestinale kanaal genoemd. Dit
kanaal begint bij de mondholte en loopt via de farnyx (keelholte), oesofagus
(slokdarm), maag, dunne darm, dikke darm en eindigt bij het rectrum en de anus.

Daarnaast spelen de lever, alvleesklier en galblaas ook een rol bij de spijsvertering.
Dit zijn de accessoire organen.

Ingestie = innemen voedsel via de mond

Bij sympathische activering is het spijsverteringsstelsel minder actief.




1

,Tong
- Mechanische bewerking van voedsel (kauwen)

Speekselklieren
- Afgifte van smerende vloeistof met enzymen onder invloed van het autonome
zenuwstelsel
- Drie speekselklieren: oorspeekselklier, onderkaakspeekselklier,
ondertongspeekselklier
Enzymen in speeksel
- Amylase: verteert zetmeel (koolhydraat) en grote suikerketens
- Lipase: heel klein beetje maar, dit breekt vetten af

Mondholte
- Bevochtiging
- Mengen met speeksel

Keelholte (farnyx)
- Spieren stuwen het voedsel de oesofagus in. Dit zijn peristaltische
bewegingen. Kringspieren trekken samen en lengte spieren ook.

Slokdarm (oesofagus)
- Vervoer van voedsel naar de maag (actief proces)
- Bekleed met epitheel dat tegen slijtage, koude en hitte en agressieve stoffen
is bestand
- Tussen de slokdarm en maag zit een sluitspier. Dit zorgt voor
eenrichtingsverkeer.

Maag
- Chemische afbraak van stoffen door zuur en enzymen
- Mechanische bewerking via spiercontracties
- Tijdelijke opslag
- Pyloris verbindt de maag met de dunne darm. Dit is de kringspier/maagportier.
- Chymus is de brij na vermenging in de maag
- Rugae zijn ribbels in de maag. Deze zorgen ervoor dat de maag kan uitrekken
en inkrimpen.
Enzymen in de maag
- Pepsine: eiwitvertering
- Lipase: vertering vetten, maar dit gebeurt minimaal.
- Maagsap: pariëtale cellen en zymogene cellen vormen de bestandsdelen van
maagsap. Zoutzuur zorgt voor de lage pH. Zoutzuur wordt geproduceerd door
de pariëtale cellen. Deze lage pH zorgt voor de activering van pepsine.
Pepsine is pas werkzaam in een zuur milieu. Zymogene cellen maken
pepsinogeen. Als pepsinogeen in aanraking komt met zoutzuur wordt het
pepsine en pepsine breekt eiwitten af. Pariëtale cellen maken daarnaast een
intrinsieke factor welke noodzakelijk is voor de opname van vitamine B12.
Vitamine B12 bindt namelijk aan deze intrinsieke factor.
Hormonen in de maag
- Gastrine: dit stimuleert de maagzuurproductie. Gastrine wordt geproduceerd
door G-cellen in de maag. Met name als de pH stijgt wordt dit geproduceerd.
Gastrine verlaagd de pH.

2

,Dunne darm
De dunne darm bestaat uit verschillende delen. Het bestaat uit je twaalfvingerige
darm (hieronder weergeven), nuchtere darm en je kronkeldarm. Het bestaat
daarnaast uit darmplooien, darmvlokken en epitheel waardoor het oppervlak wordt
vergroot. De darmvlokken heten vili. Functies:
- Enzymatische vertering
- Opname van water, vitamine, ionen en organische substraten
- Zure maaginhoud ontvangen en deze neutraliseren.
Nuchtere darm (jejunum):
- Grootste deel van de chemische vertering en opname vindt hier plaats.
- De wand van de dunne darm is gekronkeld. Op de kronkels zitten kleine
kronkels. Deze wordt vili genoemd. Haartjes op de vili zijn microvili.
Kronkeldarm (ileum):
- Eindigt bij de kringspier van de dikke darm.
- Enzymatische vertering
Enzymen in de dunne darm
- Nucleasen: breken zuren uit de maag af.

Twaalfvingerige darm (duodenum)
- Ligt het dichtst bij de maag
- Hier worden spijsverteringssappen uit de alvleesklier en galblaas toegevoegd
- Als de twaalfvingerige darm minder zuur is laat de maag pas weer voedsel
door. De maagportier gaat dan open. Maagportier is de pyloris.
Enzymen in de twaalfvingerige darm
- Amylase: breekt koolhydraten af
Hormonen in de twaalfvingerige darm
- Secretine: wordt geproduceerd door S-cellen. Dit verhoogd de pH. Is dus een
buffer.
- CCK: dit wordt geproduceerd door de twaalfvingerige darm door contact met
voedsel. Het stimuleert de galblaas tot het afgeven van gal en de alvleesklier
tot het afgeven van enzymen.
- CIP: peptide hormoon dat wordt aangemaakt in de twaalfvingerige darm dat
de alvleesklier stimuleert om insuline te maken.

Dikke darm
De dikke darm bevat drie delen: blinde darm (cecum), colon en
endeldarm. Aan de blinde darm zit een wortelvormig aanhangsel. De
appendix genoemd. Bij een blinde darm ontsteking is niet je blinde
darm, maar je appendix ontstoken. De blinde darm (cecum) wordt
gevolgd door een opgaand deel richting de lever. Dit deel loopt van de
blinde darm tot het deel waar de darm horizontaal gaat lopen. Het
opgaande deel wordt het colon ascendens genoemd (karteldarm). Het
horizontale deel wordt het colon transversum genoemd. Het afgaande
deel wordt het colon descendens genoemd. Het deel dat overgaat in de
endeldarm wordt colon sigmoideum (sigmoid) genoemd. Dit deel is S-vormig. Hierna
komt je endeldarm (rectrum) waar ontlasting wordt opgeslagen. Verdere functies:
- Onttrekking van water. Diarree ontstaat wanneer er niet genoeg water
geabsorbeerd kan worden.
- Indikken van onverteerbare materialen in voorbereiding op de verwijdering.
- Vitaminevorming (o.a. vitamine K).

3

,Galblaas > accessoir orgaan
- Opslag en concentreren van gal. Gal wordt hier ingedikt.
- Gal gaat naar de twaalfvingerige darm als je veel vet heb gegeten want gal
zorgt ervoor dat vet wordt omgezet in druppeltjes vet met galzouten. Het klein
maken van vet heet emulgeren.
- Er loopt een buisje vanaf de galblaas naar de papil van vater dus gal komt op
dezelfde manier in de twaalfvingerige darm.
- Galblaas zit onder de rechterkwab van de lever.
- Gal bestaat uit water, zouten en bilirubine. Bilirubine is een afbraakproduct
van rode bloedcellen. Dit geeft de bruine kleur aan ontlasting.

Alvleesklier (pancreas) > accessoir orgaan
- Exocriene klieren geven buffers en
verteringsenzymen af. Buffers
neutraliseren de pH.
- Endocriene geven hormonen af
- Sappen uit de alvleesklier
neutraliseren het zuur van de maag
zodat de darmen niet beschadigen.
Dit heet secretine.
- De alvleeskliersappen komen vanuit
de Papil van vater in de
twaalfvingerige darm terecht. De papil
van vater is een verwijding van de
afvoerbuis waarna deze uitmondt in
de twaalfvingerige darm. Zie plaatje.
Enzymen in de alvleesklier
- Amylase: verteert koolhydraten (suikers)
- Lipase: verteert vetten
- Trypsine: verteert eiwitten
Hormonen in de alvleesklier
- Glucagon: wordt aangemaakt door alfacellen als je bloedsuiker te laag is.
- Insuline: wordt aangemaakt door bètacellen als je bloedsuiker te hoog is.

Lever > accessoir orgaan
- Afgifte van gal. Dit verteert vetten. In de lever wordt gal gemaakt, in de
galblaas wordt dit opgeslagen.
- Opslag voedingsstoffen. De lever heeft meer dan 200 functies.
- In de dikke darm wordt voedingsstoffen opgenomen. Deze gaat via de
poortader (vena porta) eerst naar de lever. De lever maakt schadelijke stoffen
onschadelijk en voert deze af met de urine of ontlasting. Al het bloed komt
eerst langs de lever, voordat het in de algemene bloedsomloop komt. Hierdoor
kan de lever eerst gifstoffen verwijderen. Het kan ook concentraties stoffen
registreren en aanpassen.
- Levercellen nemen opgeloste stoffen uit het bloed op en geven plasma-
eiwitten af die de osmotische waarde regelen. Daarnaast speelt de lever een
rol in de bloedstolling. De lever ontvangt ongeveer 25% van het hartminuut
volume.
- In de lever zitten kupffercellen die een immuunreactie kunnen opwekken.


4

,Spijsverteringsprocessen
De spijsvertering bestaat uit 6 samenhangende processen:
1. Ingestie; vindt plaats wanneer voedsel via de mond binnenkomt. Dit is dus het
consumeren via de mond.
2. Mechanische verwerking; dit is de fysieke bewerking van vast voedsel. Door
de tong en tanden, maar ook door de mengende bewegingen in het
spijsverteringskanaal. Hierdoor kunnen enzymen voedsel makkelijk afbreken.
3. Chemische afbraak / vertering; hierbij wordt voedsel afgebroken tot kleine
organische bouwstoffen die door het epitheelweefsel kunnen worden
opgenomen.
4. Secretie; de afgifte van water, zuren, enzymen en buffers.
5. Opname; verplaatsing van moleculen (voedingsstoffen) via het
epitheelweefsel naar de interstitiële vloeistof.
6. Uitscheiding; verwijdering van afvalstoffen uit de lichaamsvloeistoffen. Binnen
het spijsverteringskanaal is dit in de vorm van ontlasting (feces).


Enzymen
 Breken voedingsstoffen af.

Speekselklieren
- Amylase: verteert zetmeel (koolhydraat) en grote suikerketens
- Lipase: heel klein beetje maar, dit breekt vetten af

Maag
- Pepsine: eiwitvertering
- Lipase: vertering vetten, maar dit gebeurt minimaal.
- Maagsap: pariëtale cellen en zymogene cellen vormen de bestandsdelen van
maagsap. Zoutzuur zorgt voor de lage pH. Zoutzuur wordt geproduceerd door
de pariëtale cellen. Deze lage pH zorgt voor de activering van pepsine.
Pepsine is pas werkzaam in een zuur milieu. Zymogene cellen maken
pepsinogeen. Als pepsinogeen in aanraking komt met zoutzuur wordt het
pepsine en pepsine breekt eiwitten af. Pariëtale cellen maken daarnaast een
intrinsieke factor welke noodzakelijk is voor de opname van vitamine B12.

Twaalfvingerige darm
- Amylase: breekt koolhydraten af

Alvleesklier
- Amylase: verteert koolhydraten (suikers)
- Lipase: verteert vetten
- Trypsine: verteert eiwitten

Dunne darm
- Nucleasen: breken zuren uit de maag af.




5

,Hormonen
 Stimuleren het produceren van spijsverteringssappen.

Alvleesklier (pancreas)
- Glucagon: wordt aangemaakt door alfacellen als je bloedsuiker te laag is.
- Insuline: wordt aangemaakt door bètacellen als je bloedsuiker te hoog is.

Maag
- Gastrine: dit stimuleert de maagzuurproductie. Gastrine wordt geproduceerd
door G-cellen in de maag. Met name als de pH stijgt wordt dit geproduceerd.
Gastrine verlaagd dus de pH.

Twaalfvingerige darm
- Secretine: wordt geproduceerd door S-cellen. Dit reguleert de zuurgraad.
Verhoogt de pH. Secretine werkt dus als buffer.
- CCK: dit wordt geproduceerd door de twaalfvingerige darm door contact met
voedsel. Het stimuleert de galblaas tot het afgeven van gal en de alvleesklier
tot het afgeven van enzymen.
- CIP: peptide hormoon dat wordt aangemaakt in de twaalfvingerige darm dat
de alvleesklier stimuleert om insuline te maken.




6

, Les 2 – Opname en vertering van voedingsmiddelen
Leerdoelen
De student:
1. benoemt wat de enterohepatische kringloop en het leverpoortadersysteem
inhouden;
2. legt uit hoe koolhydraten, eiwitten en vetten opgenomen en verteerd worden.

Enterohepatische kringloop & het leverpoortadersysteem
Bij het spijsverteringskanaal komen alle voedingsstoffen die opgenomen worden in
de dunne darm via de poortader in de lever. Dit is het poortadersysteem. De lever
breekt namelijk schadelijke stoffen af en slaat reserves op. Vanaf je slokdarm tot je
rectrum is alle aangesloten op je poortadersysteem. Je rectrum/endeldarm is dus niet
aangesloten op je poortader. Hierdoor werkt een zetpil sneller omdat het meteen de
normale circulatie ingaat.

In de lever worden stoffen onschadelijk gemaakt. Deze worden via de gal
uitgescheiden. Deze gal wordt via de klieren uitgescheiden naar de twaalfvingerige
darm. De giftige stoffen zijn dan niet meer opneembaar.

In het opgaande deel van de dikke darm (karteldarm) vindt een proces plaats
waardoor de galzouten terug kunnen worden opgenomen in de bloedbaan. Dit
gebeurt door darmbacteriën. Alles wat in de darmen weer wordt opgenomen gaat via
de poortader naar de lever, dus ook de galzouten. Hierdoor kan dit in de lever
hergebruikt worden. 95% van het gal wordt op deze manier geresorbeerd en
hergebruikt.

Vertering koolhydraten
Dit begint in de mond. In het speeksel zit het enzym speekselamylase. Dit breekt
polysachariden/zetmeel/glycogeen af tot disachariden en trisachariden
In de maag gaat speekselamylase nog 2 uur door met deze afbraak. Daarna wordt
het onwerkzaam door het zuur. In de twaalfvingerige darm worden alle overige
polysachariden nog afgebroken door amylase uit de alvleesklier.
In de darmen worden de di- en trisachariden afgebroken tot
monosachariden/glucose. Dit gebeurt door verschillende enzymen. Maltase zet
maltose om, sucrase zet sucrose om en lactase zet lactose om.
Deze monosachariden worden via het darmepitheel opgenomen. Ze worden via de
leverpoortader aan de lever afgegeven. Het overschot aan glucose wordt in de lever
omgezet in glycogeen.

Vezels zijn niet verteerbare koolhydraten. Vezels trekken water aan omdat ze de
concentratie deeltjes in de darm verhogen, dus dit bevordert de stoelgang.

Vertering vetten (triglyceriden)
In het speeksel zit het enzym lipase wat vetten verteert. Alleen dit gebeurt
nauwelijks.
De vertering van vetten begint eigenlijk pas in de twaalfvingerige darm. Hier komt vet
als grote druppels binnen. In de twaalfvingerige darm voegt de galblaas gal toe. In
het gal zitten galzouten welke de vetten emulgeren.


7

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisavanrooij. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96  104x  sold
  • (31)
  Add to cart