Plantijn Hogeschool Van De Provincie Antwerpen (AP)
Toegepaste Psychologie
Gedragsverandering
Summary
Samenvatting Voor de verandering - Gedragsverandering
5 views 0 purchase
Course
Gedragsverandering
Institution
Plantijn Hogeschool Van De Provincie Antwerpen (AP)
Book
Voor de verandering
Dit is een samenvatting voor het vak Gedragsverandering dat aan de ap hogeschool gegeven wordt. Dit vak wordt in het tweede semester van het eerste jaar gegeven.
Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen (AP)
Toegepaste Psychologie
Gedragsverandering
All documents for this subject (5)
Seller
Follow
angelika05kasoyan
Content preview
1. Verandering en agogie
1.1 veranderen en helpen veranderen
➢ Agogie: proces van verandering bij mensen begeleiden/hen beïnvloeden om gedrag te veranderen
➢ Agogiek: de leer van het doen veranderen van mensen
➢ Agoog: iemand die mensen helpt, begeleidt en beïnvloedt bij de verandering
➢ Moeite & onzekerheid vs. dynamiek & uitdaging
○ Verandering maakt velen onzeker waardoor ze willen blijven bij hetgeen ze kennen
○ Of je bereid bent om te veranderen is afhankelijk van het domein in je leven dat beïnvloed
wordt door de verandering
➢ Elke verandering stelt eisen
➢ Veranderen heeft 2 betekenissen:
1. Het weer verandert ⇒ het weer is het onderwerp ⇒ onderwerp verandert zélf
2. Ik verander de inrichting van mijn kamer ⇒ ik is het onderwerp ⇒ onderwerp doet iets
waardoor iets anders verandert
➢ Het werkwoord ‘veranderen kan op 2 manieren gebruikt worden:
1. Overgankelijk: het anders maken
2. Onovergankelijk: het anders worden
➢ Beïnvloeding is dagelijks aanwezig (toeteren, reclameboodschappen, influencers, …) ⇒ alledaags
○ Professionele beïnvloeding: bedoeld om mensen op de een of andere manier beter te krijgen
1.2 Kenmerken van agogiek
➢ Kenmerkend voor agogiek is dat het steeds gaat om mensen in verandering
➢ Agoog probeert altijd mensen te beïnvloeden zodat zij veranderen
➢ Pas sprake van agogie als aan volgende kenmerken voldaan is:
1. Het gaat om een psychosociale verandering: verandering van hoe ik naar iets kijk/mijn
gedachten en gevoelens
2. Beïnvloeding vindt beroepsmatig plaats: niet perse betaald werk, maar degene die de
verandering probeert teweeg te brengen doet dit vanuit het kader van hun beroep
3. Beïnvloeding is doelgericht: verandering die plaatsvindt is op voorhand afgesproken
4. Veranderaar werkt systematisch: plan voor verandering is gebaseerd op vakkennis en ervaring
5. Beïnvloeding vindt bewust plaats: cliënt en agoog zijn open en eerlijk over de verandering
6. Verandering is door de betrokkene gewenst: verandering moet langs 2 kant gewenst zijn
7. Beïnvloeding wordt vrijwillig ondergaan: de cliënt heeft vrijwillig gekozen voor de verandering
8. Beïnvloeding is niet wederzijds: het is niet de bedoeling dat de cliënt de agoog beïnvloedt
9. Het gaat om (jong)volwassenen: als het om kinderen gaat dan valt dat onder pedagogie
➢ Definitie:
" De leer van eenzijdige, systematische, doelgerichte, beroepsmatige beïnvloeding die gericht is op het
bereiken van een meer wenselijk geachte psychosociale situatie van volwassenen (individueel of in
onderling verband) die zich van deze beïnvloeding bewust zijn en die deze situatie ook nastreven."
1
,1.3 Cliënt
➢ Agoog ⇒ degene die andere helpt
➢ ‘Degene die de verandering/beïnvloeding ondergaat’ ⇒ verschillende namen:
○ Patiënt = medische wereld, roept beeld op ve passieve, afhankelijke en onzelfstandige rol
○ Cliënt = wordt gebruikt om de gelijkwaardigheid en zelfstandigheid te benadrukken
⇒ klinkt nog altijd wat geforceerd, formeel en afstandelijk
○ Cliëntsysteem = verandering van verschillende personen tegelijk
○ Deelnemer = als het gaat om cursussen of trainingen
○ Bewoners/gasten = als de betrokkene in een instelling zit
1.4 Agogische beroepen en velden
➢ Voorbeelden van beroepen:
○ Agogie centraal: maatschappelijk werker, mental coach, hulpverlener, psychotherapeut, …
○ Agogie als aspect: verpleegkundige, arts, leraar, praktijkbegeleider
➢ Voorbeelden van werkvelden:
○ Gezondheidszorg, reclassering (ex-gedetineerden krijgen vanuit justitie een begeleider
opgelegd zodat ze niet hervallen), maatschappelijk werk, jongerenwerk, …
1.5 Psychosociaal veranderen op verschillende niveaus
➢ Cliënt is niet altijd een individu maar kan uit meerdere mensen bestaan ⇒ cliëntsysteem
➢ 4 soorten cliëntsystemen gebaseerd op de aard vh psychosociale functioneren:
1. Individuele personen
2. Groepen: mensen kennen elkaar en weten dat ze tot de groep behoren
3. Organisaties: wat anoniemer dan een groep, moeilijk om van iedereen te weten wie tot de
groep behoort, is eig niet mogelijk om binnen de organisatie ruzie te hebben met elkaar want
als je geen contact hebt met elkaar dan kun je ook geen conflict hebben
4. Grotere samenlevingsverbanden: grote groep mensen die een algemeen kenmerk met elkaar
delen, is continu aan het veranderen, als je als overheid iets wilt veranderen dan ga je je
toespitsen op een groter samenlevingsverband, communicatie naar die groep toe gaat vaak
via massamedia omdat je zoveel mensen moet bereiken
➢ Micro-, meso- en macroniveau:
○ Microniveau: individuele personen en (kleine) groepen
○ Mesoniveau: organisaties en kleinere samenlevingsverbanden (buurten, …)
○ Macroniveau: groter samenlevingsverband + maatschappij als geheel
1.6 Verschillende uitgangspunten, uiteenlopende gevolgen
➢ Verandering: het verschil tussen een oude en een nieuwe situatie
➢ Je kunt tot dit verschil komen door iets te vervangen of iets toe te voegen
○ Makkelijker om iets toe te voegen ipv volledig te vervangen
⇒ bij vervangen gebeuren er 2 dingen:
1. Je moet iets onbekends leren
2. Je moet dat onbekende in de plaats van iets anders gaan zien/gebruiken
➢ Negatieve uitgangssituatie: er is een probleem en het moet opgelost worden
➢ Positieve uitgangssituatie: de situatie is al goed maar je wilt die nog meer verbeteren
2
, ➢ Niet veranderen is soms ook verandering ⇒ besluit om alles bij het oude te laten (vb iemand twijfelt
aan hun relatie ⇒ zou ik samenblijven of de relatie stoppen? ⇒ die persoon kiest om samen te blijven
⇒ die keuze maken is ook verandering, ook al is er niets verandert in de relatiestatus)
➢ Incidentele verandering: eenmalige oplossing/verbetering voor 1 speciaal geval/beperkte tijd
○ Gevaar: als je op incidentele manier problemen blijft aanpakken dan zal het probleem
uiteindelijk alleen maar groter worden
➢ Structurele verandering: verandering heeft betrekking op het wezen/de structuur van het probleem +
is een oplossing van meer blijvende aard
1.7 Veranderbaarheid, verantwoordelijkheid en vrijheid
➢ Veranderbaarheid: growth vs. fixed mindset
○ Fixed mindset: men gelooft niet dat er verandering mogelijk is waardoor er ook geen
verandering zal komen
○ Growth mindset: men gelooft dat er wel verandering mogelijk is waardoor ze ook de motivatie
hebben om zelf voor die verandering te zorgen
➢ Eigen verantwoordelijkheid vs. het is nu eenmaal zo
➢ Keuzevrijheid: 'In hoeverre kán iemand kiezen?’
1.8 Procesgericht helpen veranderen
➢ We gaan ons meer richten op het proces van verandering ipv het product/resultaat
○ Vb. je gaat naar de huisarts en je zegt dat je al een maand lang niet goed slaapt ⇒ huisarts
kan slaappillen voorschrijven (= productgericht) OF huisarts kan bevragen wat de oorzaak is
van het slechte slapen (= procesgericht)
1.9 Wat de agogie je biedt
➢ “Je kunt niet in een cursus of opleiding standaard oplossingen aangereikt krijgen voor de problemen
die je tegenkomt in de praktijk”
○ Geen serie pasklare oplossingen
○ Wel technieken, begrippenkader, manier van kijken, …
○ Studie en training vergroten je handelingsrepertoire (je ‘gereedschapskist’)
○ Jezelf als instrument (leren kennen)
○ Een doordachte, systematische aanpak!
2. Wat verandering stimuleert
Hoe verandering faciliteren?
➢ Stap 1: verdiepen in de gedachten, gevoelens, opvattingen en behoeften van diegene die onderwerp is
van de gedragsverandering
2.1 Bronnen van verandering
➢ Waarom zou je eigenlijk veranderen?
1. Eigen ontwikkeling: door ouder te worden, ga je zaken vanuit een ander standpunt bekijken.
(vb. als je zelf een kind krijgt, ga je plots op een andere manier naar je eigen opvoeding kijken)
2. Idealen: Wat zijn jouw idealen? Vb. Milieubewustzijn is belangrijk, daarnaar gaan handelen
(vb. geen auto aanschaffen, maar zoveel mogelijk met fiets rijden).
3
, 3. Innerlijke drang: Verandering kan gevoel vooruitgang en groei teweegbrengen. Vb. grenzen
verleggen (op expeditie gaan)
4. Onvrede met de bestaande situatie: komt voort uit ongenoegen. Vb van richting veranderen
omdat je voelt dat deze richting toch niets voor jou is.
5. Informatie in strijd met het gedrag: vrouw is verknocht aan haar GSM. Ze hoort van anderen
dat zij hier negatieve gevolgen van ondervinden en ziet een reportage op TV over de impact
van overdadig GSM-gebruik. Hierdoor gaat ze dit minderen/schaft ze een GSM aan zonder
internet.
6. Geheel nieuwe informatie
7. Verwachtingen van anderen: je gaat je aanpassen aan wat je denkt dat anderen van jou
verwachten.
8. Belangen: je gaat ziet wat je kunt winnen als je je gedrag aanpast
9. Bedreiging van buitenaf: Je past je aan omdat er anders negatieve gevolgen optreden.
10. (Plotselinge) wijzigingen in omstandigheden: overlijden, verhuis, verlies van werk, kindje
krijgen, …
11. Indrukwekkende of confronterende ervaringen: ervaringen die zo indringend zijn dat je leven
er in een of ander opzicht door verandert.
2.2 Motivatie
➢ Motief vs motivatie
○ Motief: reden om iets te doen of de verwoording van die reden
○ Motivatie: kracht van de wens om iets te doen of de bereidheid om je daarvoor in te zetten
➢ Intrinsiek vs. extrinsiek
○ Intrinsiek: motivatie van binnenuit/gedreven zijn om iets te doen omdat je je daar prettig bij
voelt
○ Extrinsiek: je doet iets om een effect te bereiken
➢ Mensen zijn meer tot verandering gemotiveerd naarmate:
○ Ze zich minder bedreigd voelen
○ Ze iets kunnen bereiken dat meer wenselijk is
○ Hun motivatie meer intrinsiek is
○ Ze meer ondersteuning vanuit de omgeving hebben
➢ Sterkste motor
○ = Succesvol resultaat ervan of het waargenomen effect van alle inspanning(zien dat je
inspanningen succesvol waren zorgt ervoor dat je motivatie hebt om verder te doen)
○ vb. Na hard studeren slagen voor een examen(ook het omgekeerde is waar en kan
demotiverend werken!)
➢ Effecten op korte termijn
○ vb. Bij stoppen van ongezond gedrag (roken)(als je kleine successen op de korte termijn haalt
zorgt dit ervoor dat je het motivatie hernieuwd wordt)
2.2 Motivatie: tips voor de praktijk
➢ Ga op zoek naar meer eigen redenen voor verandering
➢ Richt je op het behalen en accentueren van kleine successen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller angelika05kasoyan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.79. You're not tied to anything after your purchase.