Samenvatting Overeenkomstenrecht alle leereenheden
56 views 4 purchases
Course
Overeenkomstenrecht (RB0602)
Institution
Open Universiteit (OU)
Book
Verbintenissenrecht algemeen
Samenvatting met alle leereenheden van overeenkomstenrecht van de Open Universiteit. Inhoud: reader van overeenkomstenrecht, boek: Verbintenissenrecht algemeen en boek: Rechthandeling en Overeenkomst.
1. Rechtshandeling en overeenkomst
Eenzijdige rechtshandeling: rechtsgevolg treedt in door de wilsverklaring van een persoon.
Er zijn ongerichte (maken van een testament) en gerichte (het doen van een aanbod,
opzegging: er moet een geadresseerde zijn) eenzijdige rechtshandelingen.
Meerzijdige rechtshandeling: twee of meer personen nodig (aangaan van een huwelijk,
sluiten van een ovk). Mz rh’en zijn te onderscheiden in overeenkomsten en andere
meerzijdige rh’en ( besluiten van een vergadering van een vereniging of AVA). De
verbintenisscheppende of obligatoire verbintenissen staan centraal in de cursus. (art. 6:213):
omschrijving van deze ovk.
R&O 1 t/m 9
Art. 3:33 geeft aan wat nodig is voor een rh: een rh vereist een op rechtsgevolg gerichte wil,
die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Het gegeven dat zij op het intreden van
rechtsgevolg moet zijn gericht, onderscheidt de rh van gewone handelingen. Onder
rechtsgevolg wordt verstaan:het ontstaan, gewijzigd raken of tenietgaan van een bepaalde
juridische relatie. Een OD is weliswaar een voor het recht relevante handeling en roept ook
een rechtsgevolg in het leven (er ontstaat een verbintenis tot schadevergoeding), maar
daarmee is zij nog geen rh: het gedrag is hier op puur feitelijk gevolg gericht (bv.
verbrijzeling van een ruit), terwijl het recht er eigener beweging een verbintenis aan koppelt.
Overeenkomst wordt gedefinieerd in art. 6:213. De kwalificatie als een mz rh maakt duidelijk
dat de verhouding tussend ebegripen rh en ovk als een genus-species-relatie te
beschouwen is. Iedere ovk is een rh, maar niet iedere rh is een ovk. De ovk kenmerkt zich
door haar obligatoire karakter.
2. Onderverdeling obligatoire overeenkomsten
Benoemde overeenkomsten: bepaalde overeenkomsten worden uitdrukkelijk geregeld
wanneer zij zo vaak voorkomen dat een afzonderlijke regeling in de wet gewenst is of ter
bescherming van partijen.
Bij consumentenkoop is titel 7.1 vrijwel geheel van dwingend recht.
Een onbenoemde ovk is een ovk die niet uitdrukkelijk in de wet is geregeld. Deze wordt
enkel beheerst door titel 3.2 en 6.5.
Gemengde ovk tonen kenmerken van twee of meer benoemde ovk (bv. pensionovk die
zowel huur van woonruimte, koop van voedsel als een ovk van opdracht van
interieurverzorging kan omvatten). Welke regels zijn van toepassing? Wetgever kiest voor
cumulatieleer: in beginsel moeten de regels van de benoemde contracten naast elkaar
worden toegepast (6:215).
R&O 10 t/m 12
Meerpartijenovk: ovk tussen meer dan twee partijen 6:213
Bijzondere (benoemde) ovk: boek 7.
Behalve tweepartijen- tegenover meerpartijenovereenkomsten en bijzondere tegenover niet-
bijzondere ovk, zijn er meer indelingsmogelijkheden, o.a.:
- wederkerige ovk tegen eenzijdige ovk.
- ovk onder bezwarende titel tegen ovk om niet.
- consensuele ovk tegen formele ovk
- kortstondige ovk tegen duurovk
Daarnaast kan ook onderscheid worden gemaakt tussen hoofdovk en hulpovk. Hoofdovk:
ovk die zelfstandig een reden van bestaan heeft. Hulpovk: ovk die wordt aangegaan in
afhankelijkheid van een buiten haar liggende rechtsverhouding.
, - een voorovereenkomst is een hulpovk waarin een partij zich verbindt tot het tot stand
brengen van een andere ovk in de toekomst
- een voortbouwende ovk is een hulpovk die afhankelijk is van een bestaande
rechtsverhouding.
R&O 17
Naast de obligatoire ovk bestaan binnen het vermogensrecht diverse andere ovktypen. Voor
zover geen specifieke wettelijke regels aanwijsbaar zijn, worden zulke andersoortige ovk
alleen door de algemene titel 3.2 beheerst. Ze vallen buiten het bereik van de overeenkomst
titel (niet voldaan aan 6:213).
3. Europees recht
Het ovk recht wordt beïnvloed door de EU. Met name een betere bescherming van
consumenten is de doelstelling van een toenemend aantal Europese richtlijnen.
R&O 18a
De laatste jaren zijn verschillende Europese richtlijnen verschenen die aan de kern van het
ovkrecht raken. Deze moeten in de nationale wetgeving worden geïmplementeerd.
4. Beginselen van het contractenrecht
R&O 13 t/m 16 en 18, 19 t/m 21
De drie grondbeginselen:
- contractsvrijheid: het staat partijen vrij een ovk te sluiten met wie zij wensen, met de
inhoud welke zij wensen en op het moment dat zij wensen. Dit vloeit voort uit de
autonomie van het individu. uitzonderingen: de contractsvrijheid vindt haar grens,
waar de uitoefening ervan in een concrete situatie in conflict komt met een belang
van hogere orde (3:40)
- vormvrijheid (consensualisme): art. 3:37. Omdat voldoende is dat op enigerlei wijze
consensus (wilsovereenstemming) tot uitdrukking komt, wordt dit beginsel als dat
van consensualisme aangeduid. Uitzonderingen: koop woning en andere bijz ovk.
- verbindende kracht (pacta sunt servanda): art. 6:248. Uitzonderingen: bv. nietigheid
Uitgangspunt is dat iedere ovk, hoe ook gesloten, rechtens als verbindend zal worden
aangemerkt.
Tussen natuurlijke personen en rechtspersonen, tussen particulieren en handelaren, tussen
leken en deskundigen wordt in principe geen verschil gemaakt. Er wordt maar incidenteel
gewicht toegekend aan de hoedanigheden van de contractspartijen.
- Een eerste gebied: uitleg van de ovk: haviltex: van belang kan zijn tot welke
maatschappelijke kringen de partijen behoren en welke rechtskennis daarbij mag
worden verwacht.
- Tweede plaats: het gewicht dat wordt toegekend in geval van dwaling aan de
aanwezig gebleken deskundigheid.
- Derde plaats: resultaten waartoe de toetsing aan R&B (6:248 lid 2) aanleiding kan
geven.
L2 - Wil, verklaring, vertrouwen
1. Totstandkoming van rechtshandelingen
Aanbod en aanvaarding zijn gerichte eenzijdige rechtshandelingen. Uitgangspunt is dat
verklaringen niet aan een bepaalde vorm zijn gebonden (3:37).
Ontvangsttheorie met risicocorrectie: een rh heeft in beginsel eerst rechtsgevolg op het
moment dat het aanbod degene tot wie het is gericht, heeft bereikt. Het niet-bereiken van de
verklaring komt voor risico van de geadresseerde (risicocorrectie, art. 3:37 lid 3), indien dit
het gevolg is van:
, - zijn eigen handeling
- de handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is
- andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het
nadeel draagt.
R&O 22 t/m 30
Het inzicht dat de rh keuzevrijheid van het individu veronderstelt, heeft de rechtswetenschap
geïnspireerd tot de theorie van de wilsverklaring, waarvan de essentie is weergegeven in
art. 3:33 BW. Kritiek hierop: eenzijdige oriëntatie op de persoon die de rh verricht en het
gebrek aan aandacht voor de positie van de overigens bij de rh betrokken personen.
De rh is meer dan de uitoefening van een keuzevrijheid door een individueel rechtssubject
alleen; de wilsverklaring richt zich tot anderen, die bij het bepalen van hun positie op de
inhoud ervan afgaan. Bescherming van het vertrouwen van hen die bij de rh betrokken zijn,
is om die reden een tweede leidend beginsel van de regeling van de totstandkoming (3:35
en 3:36).
art. 3:37 geeft invulling aan het beginsel van consensualisme: vormvrijheid. Een
wilsverklaring kan ogv lid 1 ook in een gedraging besloten liggen, zoals een handgebaar of
een knik.
Toerekening van verklaringen: vertegenwoordiging en bij rechtspersonen bevoegdheid. Een
toerekeningsvraag die niet ziet op de persoon van het handelende rechtssubject, maar op
de inhoud van zijn verklaring, is geregeld in art. 3:37 lid 4.
Ontvangsttheorie: 3:37 lid 3. De verklaring die de wederpartij niet of niet tijdig bereikt,
verkrijgt nimmer werking. De afzender heeft zijn wil verklaard, maar hij heeft dat niet gedaan
ten opzichte van zijn wederpartij. De tweede zin van dit lid geeft nuance met de
‘risicocorrectie’. (6:224 voor tijdstip aanvaarding).
Intrekken van de verklaring: 3:37 lid 5, door met een sneller communicatiemiddel de
verklaring ‘in te halen’.
2. De wilsvertrouwensleer
Volgens de wilstheorie is het de verklaarde wil die de rh/ovk tot stand doet komen. Een
strikte toepassing: een verklaring die niet overeenstemt met de wil van de handelende partij
doet geen rh ontstaan. Bezwaar: de wederpartij is niet kenbaar dat er discrepantie is.
De verklaringstheorie gaat ervan uit dat een rh tot stand komt door de overeenstemmende
verklaringen van partijen. Bezwaar: er komt ook een ovk tot stand wanneer de wederpartij
weet dat de verklaring niet overeenstemd met de wil.
De vertrouwenstheorie vormt een correctie op de verklaringstheorie. Niet elke verklaring
bindt degene die haar aflegt, maar alleen die verklaring die een normaal mens onder de
gegeven omstandigheden in goed vertrouwen mocht beschouwen als overeenstemmend
met de wil van degene die haar aflegde.
Het BW gaat uit van een combinatie van de 3: de wilsvertrouwensleer (3:33 en 3:35)
R&O 31 en 32
In de gevallen waarin wil en verklaring niet uiteenlopen, doen zich geen moeilijkheden voor:
er komt ogv 3:33 een rh tot stand. Tussen wil en verklaring kan discrepantie bestaan.
Volgens 3:35 gaat de uiterlijke schijn van de verklaring boven de interne wil van de
handelende persoon, voor zover de wederpartij er gerechtvaardigd op heeft vertrouwd dat
de verklaring welgemeend was. Vertrouwende hij gerechtvaardigd, dan komt de rh tot stand.
Voor de wilsleer is de interne iwl van de handelende persoon van doorslaggevend belang.
Voor de verklaringsleer is alleen de verklaring van belang.
Volgens de vertrouwensleer is voor het tot stand komen van de rh het vertrouwen van de
wederpartij doorslaggevend.
, 3. Oneigenlijke dwaling en geestelijke stoornis
De rh is van rechtswege nietig, behoudens toepasselijkheid van 3:35.
Op het uitgangspunt dat het ontbreken van de wil nietigheid van de rh met zich brengt,
maakt de wet in art. 3:34 een uitzondering. Indien de discrepantie is veroorzaakt door een
geestelijke stoornis, dan komt er wel een geldige rh tot stand, maar is de rh vernietigbaar.
R&O 33 t/m 39 en Bunde-Erckens (Misverstand-arrest)
Wat iemand verklaart zijn niet de woorden (opgevat naar het gewone taalgebruik), maar de
betekenis die in de gegeven omstandigheden - en in de verhouding tot deze wederpartij -
aan die woorden toekomt. Het antwoord op de vraag of wil en verklaring uiteenlopen, is dus
situationeel en relationeel bepaald.
Wil en verklaring kunnen in allerlei opzichten uiteenlopen. De belangrijkste gevallen:
oneigenlijke dwaling: partijen hadden een onjuiste voorstelling omtrent de inhoud van de
door hen uitgewisselde verklaringen. In het geval van oneigenlijke dwaling heeft de
verkeerde veronderstelling van de dwalende betrekking op de betekenis van de door hem
afgelegde verklaring, in het geval van 6:228 slecht sop de eigenschappen van het object
waarop de afgelegde verklaring betrekking heeft of van de persoon tot wie de verklaring zich
right; in het geval van 6:228 stemmen wil en verklaring dus overeen.
Gevallen van oneigenlijke dwaling:
- de inhoud van de verklaring berust op een verspreking of verschrijving
- de inhoud van de verklaring wordt onjuist overgebracht door communicatiemiddel of
bode
- de inhoud van de verklaring wordt door partijen verschillend opgevat als gevolg van
dubbelzinnig woordgebruik (misverstand):
- Bunde-Erckens (misverstand-arrest): er was een misverstand over het
begrip ‘belastingschade’. Of en in welke zin in een dergelijke geval van
misverstand een ovk tot stand komt, hangt volgens het arrest af van wat
beide partijen over een weer hebben verklaard en uit elkaars gedragingen en
verklaringen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden.
Daarbij speelt volgens de HR onder meer een rol:
- a. of de betekenis waarin de ene partij de uitdrukking heeft opgevat
meer voor de hand lag dan waarin de andere partij haar opvatte
- b. of, indien de uitdrukking een vaststaande technische betekenis
heeft. de partij die van deze betekenis is uitgegaan, mocht vertrouwen
dat ook de andere partij deze betekenis kende.
- c. of de andere partij zich had voorzien van deskundige bijstand en de
wederpartij mocht verwachten dat deze die betekenis kende en de
andere partij daaromtrent zou voorlichten
- d. of een der door partijen aan de uitdrukking gehechte betekenissen
zou leiden tot een resultaat dat men hetgeen partijen met de ovk
beoogden minder goed zou zijn te rijmen
- de verklaring richt zich tot een door de afzender niet bedoeld persoon (afdwaling)
Bewijsvoering in geval van geestelijke stoornis: de partij die zich beroept op het
rechtsgevolg van een door haar gesteld feit, draagt de bewijslast (150 Rv). Onderwerp van
bewijsvoering is verder het verband tussen stoornis en verklaring.
Wie kan zich op uiteenlopen van wil en verklaring beroepen? Uiteraard de persoon wiens
verklaring het betreft, maar ook zijn wederpartij? Bij geestelijke stoornis kan de gestoorde
zich op het uiteenlopen van wil en verklaring beroepen. Wel kan de geadresseerde een
redelijke termijn stellen waarbinnen vernietiging moet plaatsvinden (3:55 lid 2). In alle
overige gevallen van het uiteenlopen van wil en verklaring is de rh van rechtswege nietig.
4. Bescherming van gerechtvaardigd vertrouwen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kirti-96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.40. You're not tied to anything after your purchase.