In deze samenvatting, incl voorbeelden van de formules, worden hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 7, 8 (paragraaf 1 t/m 4), 9 (paragraaf 1, 2 en 4) en hoofdstuk 10 behandeld aan de hand van de vierde druk van Ondernemerschap in Hoofdlijnen
Nergens is echt te vinden wat een ondernemer nou precies inhoudt maar de term ondernemerschap
wordt nu al zo’n 50 jaar gebruikt. De eerste lessen ondernemerschap werden in 1038 in Japan
gegeven en na de Tweede Wereldoorlog werd het aangeboden op een Amerikaanse Universiteit. De
eerste keer dat ondernemerschap opgeschreven werd was in 1755, hiermee werd een persoon
beschreven die bedrijfsbeslissingen neemt waarbij rekening gehouden wordt met onzekerheid.
Een aantal elementen waarmee de definitie van ondernemerschap wordt bepaald zijn:
- Coördinatie een ondernemer dient als een brug tussen verschillende productiemiddelen
(natuurlijke hulpbronnen, financiële hulpbronnen en arbeid) door toepassingen te bedenken
en deze uit te laten voeren.
- Arbitrage een ondernemer koopt producten en verkoopt die weer met de bedoeling daar
winst op te maken.
- Innovatie een ondernemer zoekt naar mogelijkheden die nog niet zijn benut door
anderen.
- Risico’s ondernemers worden beloond door het nemen van verborgen risico’s (bijv. de
kans dat een product aanslaat op de markt) bij ondernemen. (= winst van een onderneming)
Een ondernemer is iemand die nieuwe combinaties uitvoert en daarmee discontinuïteit
veroorzaakt. – Schumpeter (1936)
Nieuwe combinaties kunnen gevonden worden door:
1. Het introduceren van een nieuw product of een nieuwe dienst (of verbeterde kwaliteit).
Denk een nieuwe smartwatch of een lekkere fruitsap.
2. Het introduceren van nieuwe productprocessen.
Denk machinale bewerking in plaats van handarbeid.
3. Het aanboren van nieuwe markten (markten in andere landen maar ook een nieuwe
klantengroepen.)
Denk de introductie van stroopwafels in andere landen dan Nederland.
4. Het gebruikmaken van andere grondstoffen of halffabricaten.
Denk koffiedrab om oesterzwammen te kweken.
Discontinuïteit = een onderneming die iets aanbiedt waar vraag naar is en waarvoor klanten bereid
zijn om te betalen.
Tegenwoordig moeten bedrijven in hun markt een disruptor zijn of anders bang zijn voor de komst
van een disruptor. Heel vaak zullen starters niet interessant zijn als ze niet bijv. een Airbnb of Uber
zijn. Disruptie en discontinuïteit moeten niet verward worden: bij disruptie wordt er een product of
dienst aangeboden die niet eerder bestond, terwijl met discontinuïteit een veel breder pakket aan
nieuwe combinaties betekent.
2
,Door internet en de aanwezige sociale media-infrastructuur kunnen disruptieve ideeën heel snel
groeien. Een relatief klein bedrijf kan met een eenvoudige app de traditionele markt op schudden.
Er zijn twee soorten ondernemers:
1. Organiserende ondernemer deze ondernemer start een nieuw bedrijf en het bedrijf zelf
leidt, zonder dat er sprake is van innovatie.
Denk een nieuwe rijschool, een nieuwe bakkerij, een nieuwe fysiotherapie praktijk.
2. Innovatieve ondernemer deze ondernemer vertaalt ideeën en uitvindingen naar
economisch haalbare projecten, zonder de start van een bedrijf.
Denk project op basis van nieuwe mogelijkheden met big data of nanotechnologie.
Dit onderscheid benadrukt dat iemand niet innovatief hoort te zijn om een ondernemer te worden,
maar moet wel een goede organisator zijn (en andersom natuurlijk ook). Ook ligt de nadruk op de
benodigde attitudes, vaardigheden en kennis voor beide types. Een organiserende ondernemer heeft
meer managementvaardigheden nodig, terwijl een innovatieve ondernemer meer gebruikmaakt van
analytische vaardigheden en technische kennis.
Paragraaf 1.2 – Ondernemerschapsspectrum
In een ondernemersplan is altijd een onderdeel over de ondernemer zelf waarin bekwaamheden en
competenties naar voren komen. Vooral tijdens een gesprek met mogelijke externe financiers wordt
hierop gelet. Ook wordt er gekeken van de drie O’s van een onderneming:
1. ondernemer de persoon
2. onderneming de organisatie
3. onderpand de financiën
Een ondernemer bezit een specifieke attitude (= een ondernemende houding) en heeft specifieke
vaardigheden en kennis om zijn bedrijf op te zetten en/of te leiden. Dit wordt ook wel het
ondernemerschapsspectrum genoemd en kan op verschillende wijzen worden ingevuld.
1. Competenties op persoonsniveau
- Doorzettingsvermogen hebben
- Zelfopgelegde standaarden nastreven
- Omgaan met tegenslag
- Zelfvertrouwen hebben/ zelfsturend zijn
- Risico’s nemen
- Initiatief nemen/ verantwoordelijkheid tonen
- Ambitieus en energiek zijn
- Met tweeslachtigheid en onzekerheid kunnen omgaan
- Winstgevende kansen ontdekken
- Aantrekkelijke markten identificeren
- Bezitting gebruiken voor nieuwe ondernemingen
- Concurrentievoordelen creëren.
Het verschil tussen strategisch en uitvoerend ligt nauw met het verschil tussen een organiserende en
een innovatieve ondernemer. Een organiserende ondernemer moet zorgen voor een goede
uitvoering van de bedrijfsactiviteiten en een innovatieve ondernemer is op zoek naar discontinuïteit
en moet daarom ook nieuwe kansen, markten en ondernemingen creëren.
Ook kijkend naar groeiende en niet-groeiende ondernemingen is dit verschil duidelijk. Groeiende
ondernemingen hebben waak meer inzicht in marketing (identificeren van aantrekkelijke markten),
strategie bepaling (concurrentievoordeel creëren), personeelsbeleid en financieringsmogelijkheden
(gebruik maken van bezittingen).
Wanneer een ondernemer reflecteert op het ondernemerschapsspectrum krijgt deze een beter
inzicht in zijn/haar kwaliteiten. Het wordt dus gebruikt als een spiegel. Als iemand hoog op het
spectrum scoort houdt dit in dat diegene ondernemer genoemd kan worden maar niet ondernemer
hoeft te zijn.
Paragraaf 3 – Ondernemerschap in Nederland
Ondernemerschap kan je op beleidsniveau onderzoeken (macroniveau) en op het niveau van de
ondernemer zelf (microniveau).
Macroanalyse:
De afgelopen 30 jaar is er een grote groei geweest in ondernemerschappen in Nederland. Gemeten
aan de hand van ondernemingen is dit verviervoudigd. Niettemin was een op de twaalf sluitingen
wel een faillissement, het hoogste aantal in jaren (2016).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller babettevdwoude. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.