Macro-economie
HS20: measuring a nation’s well-being and the price level
1. The nature of macroeconomics
Micro-economie: de studie van individuele huishoudens en bedrijven → hoe maken zij beslissingen
en hoe interageren ze met elkaar in de markt?
Macro-economie: De studie van de gehele economie. Het doel van macro-economie is de
economische veranderingen verklaren die vele huishoudens, bedrijven en markten tegelijk
beïnvloeden. Volgende vragen worden bijvoorbeeld beantwoord:
• Waarom is het gemiddelde inkomen hoog in het ene land en laag in het andere land?
• Waarom stijgen prijzen snel in sommige tijdsintervallen en zijn ze meer stabiel in andere?
• Waarom breidt tewerkstelling en productie in sommige jaren uit en krimpt ze in andere
jaren?
→ Micro- en macro-economie hangen dus heel nauw samen.
1.1. Levels of well being
Subjectief welzijn: de manier waarop mensen hun eigen geluk evalueren.
Objectief welzijn: heeft betrekking op de metingen van de ‘quality of life’ en gebruikt indicators zoals
• Opleidingsniveau
• Maatstaven voor de levensstandaard
• Levensverwachting
Landen met een hoger nationaal inkomen hebben beter opleidingsniveau, betere huizen, enz.
2. The economy’s income and expenditure
Om te achterhalen of een economie goed of slecht presteert, is het belangrijk om te kijken naar het
totale inkomen dat verdiend wordt door de economie.
Voor een economie op zich geldt dat het totaal inkomen gelijk moet zijn aan het totaal van de
uitgaven. Want:
• Iedere transactie heeft een verkoper en een koper.
• Elke euro gespendeerd door een koper is een euro verdiend door een verkoper.
De gelijkheid van inkomen en uitgaven kan weergeven worden door het circular-flow diagram.
1
,Circulaire verloop van inkomen:
• Huishoudens kopen goederen en diensten van bedrijven → de bedrijven gebruiken dit
inkomen om te betalen voor middelen die ze gekocht hebben van de huishoudens. Maar ook
kunnen ze investeren in kapitaal (I).
• Wanneer huishoudens inkomen genereren, wordt dit op verschillende manieren
gespendeerd:
o Ze sparen (S): mensen kunnen ervoor kiezen om hun geld aan de kant te zetten.
o Ze betalen belastingen (T): geld dat naar de overheid vloeit.
• Het geld dat door de huishoudens betaald wordt aan de overheid (T), wordt door de
overheid gebruikt om government in making purchases (G) te doen zoals onderwijs,
medische middelen en infrastructuur.
• Sommige goederen en diensten kunnen verkocht worden aan het buitenland (X), door dit
inkomen kan het land goederen aankopen van het buitenland (M).
M, S en T worden gezien als ‘leakages’ omdat ze nadelig zijn voor de economie.
G, X en I zijn daarintegen ‘injecties’ en dragen bij tot de economie.
2
, Het meten van BBP
= Bruto Binnenlands Product : een maat van inkomen en uitgaven van een economie. Het is de totale
marktwaarde van alle eindproducten en diensten geproduceerd binnen een land binnen een
bepaalde periode.
BBP is de marktwaarde…
De output wordt gewaardeerd aan zijn marktwaarde.
… van alle eind…
Enkel eindproducten worden opgenomen in het BBP, aangezien de hulpproducten verondersteld
worden verekend te zijn binnen de waarde van het eindproduct.
…producten en diensten…
Zowel tastbare goederen: voedsel, kleding, auto’s
Als diensten: kappersdiensten, diensten voor huisonderhoud
…geproduceerd…
Goederen geproduceerd in het desbetreffende jaar, geen goederen verhandeld in het verleden.
Zwartverdieners geven niets aan bij de overheid en hun diensten worden dus niet bij het BBP
gerekend.
…binnen een land…
Wat er binnen bv België gebeurt, niet wat ‘alle’ belgen doen (dat is BNP).
…binnen een gedefinieerde periode…
Meestal een jaar of een kwartaal.
2.1. Andere maatstaven voor inkomen
Bruto Nationaal Product: (BNP) Het totale inkomen verdiend door de definitieve residenten van een
land. (bv. Alle Belgen)
Netto Nationaal Product (NNP): BNP min verliezen door depreciatie (afschrijvingen).
Afschrijvingen = de slijtage van voorraad uitrustingen en structuren van de economie, zoals roesten
en computers die verouderd raken.
3
, Nationaal Inkomen (NI): het totale inkomen verdiend door mensen van eenzelfde nationaliteit in
termen van productie van goederen en diensten.
Persoonlijk Inkomen (PI): het inkomen dat huishoudens en niet-commerciële bedrijven verdienen.
Beschikbaar (persoonlijk) inkomen (BPI): inkomen dat huishoudens en niet-commerciële bedrijven
verdienen nadat hun obligaties aan de overheid zijn volbracht (belastingen).
Nationaal inkomen en BNP komen op hetzelfde neer, maar je gebruikt andere gegevens om tot
hetzelfde resultaat te bekomen.
3. De componenten van BBP
GDP bevat alle items geproduceerd binnen de economie die legaal verkocht worden binnen de
markten. Maar: sinds 2014 wordt er ook een raming gemaakt van drugs, smokkel, enzovoort om een
raming kunnen te maken van hun aandeel in het BBP. (Voor België was dit bijvoorbeeld een toename
van 0,7%.) Ook is BBP exclusief de goederen die thuis geproduceerd en geconsumeerd worden.
Hierdoor is het een onbetrouwbare maatstaf voor ontwikkelingslanden, waar de autarkie nog hoog
is.
Schuldgraad = totale staatsschuld / BBP
BBP is de som van:
• Consumptie (C): de uitgaven door huishoudens aan goederen en diensten met de
uitzondering van het aankopen van een nieuw huis. → duurzame en niet-duurzame
goederen, alsook tastbare en niet-tastbare diensten.
• Investeringen (I): het spenderen van kapitaalgoederen, voorraden en structuren, alsook de
aankoop van nieuwe huizen.
• Overheidsuitgaven (G): het spenderen aan goederen en diensten door lokale en nationale
overheden.
→ transfer payments horen hier NIET bij aangezien hier geen uitwisseling is van goederen of
diensten voor het geld (bijvoorbeeld een werkloosheidsuitkering).
• Net Export (NX): exports – imports.
Y = C + I + G + NX
BBP per capita = BBP/populatie van een land
→ geeft nationaal inkomen per ‘kop’ weer
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller adriaensenviktor. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.45. You're not tied to anything after your purchase.