Leerdoelen Omgevingsrecht Milieu ## Joy Withagen
Week 1
Wat is omgevingsrecht?
‘Het recht dat betrekking heeft op de ordening en bescherming van de fysieke leefomgeving’.
Bescherming is milieurecht. Dit wordt beschermd door kwaliteitseisen >>> normen die zijn vastgesteld.
De student kan aangeven wat belangrijke begrippen, regels en beginselen van het omgevingsrecht
inhouden en de betekenis hiervan uitleggen.
Beginselen:
Beginsel van voorzorg
Het voorzorgbeginsel houdt in dat men niet moet wachten met het nemen van
maatregelen ter bescherming van het milieu en de natuur tot de gevolgen van
bepaalde handelingen volstrekt duidelijk zijn.
>>>>>>> Partij voor de Dieren wil al het landbouwgif dat nu op de markt is, opnieuw toetsen
aan aangescherpte criteria. Alleen middelen die aantoonbaar veilig zijn voor mensen, dieren en
milieu mogen op de markt blijven.
Beginsel van preventie
Het preventiebeginsel houdt in dat, wanneer maatregelen worden genomen, die
maatregelen in de eerste plaats gericht moeten zijn op het voorkomen van
verontreiniging van het milieu of de natuur en niet op het herstellen of ongedaan
maken van die verontreiniging nadat deze zich heeft voorgedaan.
Beginsel van bestrijding aan de bron
Dit beginsel houdt in dat milieubeschermende maatregelen het beste kunnen
worden gericht op de bron van verontreiniging in plaats van op de ontvanger van de
verontreiniging. Zo is het ter voorkoming van geluidhinder eerder aangewezen om
maatregelen te nemen tot het beperken van bronnen van geluid dan het isoleren van
de woningen van degenen die hinder ondervinden van de geluidsbron. >>>> als er
een overstroming is en de huizen lopen vol met water. Zorg je dan voor isolering dat
het huis niet kan vol lopen of ga je de dijken meteen versterken? dijken
versterken want daar begint het.
Beginsel de vervuiler betaalt
Dit beginsel houdt in dat de vervuiler verantwoordelijk is voor de kosten die gemoeid
zijn met het voorkomen en beperken van de door hem veroorzaakte verontreiniging.
>>>> Vijf partijen (PvdA, SP, D66, GroenLinks en de Vrijzinnige Partij) introduceren een
kilometerprijs voor personenauto’s. Tarieven lopen uiteen van 3 tot 6 cent per kilometer en bij
de SP geldt de kilometerheffing van 6 cent alleen op hoofdwegen. De wegenbelasting wordt
stapsgewijs verlaagd.
Stand-stillbeginsel
Dit beginsel houdt in dat in de gevallen waarin de feitelijk bestaande
omgevingskwaliteit beter is dan de omgevingskwaliteit die wordt voorgeschreven, de
bestaande omgevingskwaliteit als norm geldt. Wanneer dat niet het geval zou zijn,
zou de bestaande kwaliteit kunnen verslechteren als gevolg van normopvuiling.
ALARA-beginsel
Dit beginsel houdt in dat, indien voor het milieu en de natuur negatieve gevolgen van
een bepaalde activiteit niet kunnen worden voorkomen (preventiebeginsel), die
regels moeten worden gesteld die de grootst mogelijke bescherming bieden, tenzij
dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd.
, De student kan in een bestuursrechtelijke casus beoordelen voor
welke activiteiten een omgevingsvergunning op grond van de Wabo
aangevraagd dient te worden.
De omgevingsvergunning is een geïntegreerde vergunning voor meerdere
plaatsgebonden activiteiten.
Geintegreerde vergunning >>>> ik vraag een vergunning aan voor
meerdere activiteiten, ik krijg dan 1 vergunning
voor alles.
Plaatsgebonden activiteit >>>> bijv. een boom kappen. Dit
gebeurt op een plek.
Niet-plaatsgebonden activiteit >>>> bijv. een kermis. Deze verplaatst
zich steeds.
Wanneer moet je een omgevingsvergunning aanvragen?
Art. 2.1 en 2.2 Wabo bepalen voor welke gevallen je een
omgevingsvergunning dient aan te vragen.
Verschil tussen deze twee artikelen de activiteiten die in art. 2.2 Wabo staan
hebben een relatie met een decentrale verordening. Iedere gemeente heeft een verordening
waarin staat hoe jij omgaat met bomen. Dus de vraag of je een vergunning nodig hebt staat in
de verordening. Hoe je het moet doen staat in de Wabo. Zo houdt de gemeente de regie.
Dit is een goed voorbeeld van autonomie de gemeente mag eigen huishouding regelen. Ze
nemen op dat je een boom van … niet mag kappen.
De student kan aangeven wat belangrijke procedures in het
omgevingsrecht inhouden.
Hoe vraag je een omgevingsvergunning aan?
Via het online omgevingsloket.
Welke procedure is van toepassing?
Er bestaan twee procedures >>> de reguliere procedure (art. 3:7 Wabo) en de uitgebreide
procedure (art. 3:10 Wabo)
Lex silencio positivio gaat het bestuursorgaan buiten de 8 weken dan ontstaat ervan
rechtswege een vergunning. Je moet dan nog wel vragen of ze de vergunning bekendmaken.
HOOFDREGEL >> de reguliere procedure geldt, tenzij de uitgebreide procedure geld. Dus kijk altijd eerst in art.
3:10 Wabo. Als het artikel daar niet tussen staat geldt dus de reguliere procedure van art. 3:7 Wabo.
Als je een omgevingsvergunning aanvraagt voor meerdere activiteiten en 1 van die
activiteiten moet gevolg worden met een uitgebreide procedure, dan moet alles met een
uitgebreide procedure gevolgd worden!! art. 3:10 lid 1 Wabo.
Deelvergunningen
De aanvrager bepaalt zelf wat hij aanvraagt. Hij kan de activiteiten los aanvragen.
MAAR! … bepaalde activiteiten moeten samen aangevraagd worden dit wordt de kapstok van de
Wabo genoemd. Art. 2.7 Wabo regelt wanneer activiteiten samen aangevraagd moeten worden >>>
onlosmakelijkheid!!
Uitzondering! >> Als het gaat over bouwen in strijd met het bestemmingsplan, kan je toch als nog een
deelvergunning aanvragen.
Onlosmakelijkheid
Wanneer geldt onlosmakelijkheid?
Dit speelt als je voor 1 feitelijke handeling meerdere activiteiten een vergunning nodig
hebt. (Er zijn maar weinig onlosmakende feiten)
, De student kan in eigen woorden het begrip ‘gefaseerde
vergunningverlening’ uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
Als een activiteit onlosmakend verbonden is, dan is er nog een mogelijkheid om ze los te koppelen.
>>>> dit noemt men de gefaseerde vergunning. Je krijgt dan twee losse oordelen. >>>> bijv. als je een
aanbouw wil doen aan een kasteel, dan is het wel makkelijk om te weten of je überhaupt het
rijksmonument mag wijzigen, en daarna of je mag bouwen.
Week 2 Tentamenstof!
De student kan in een bestuursrechtelijke casus aangeven of voor
een activiteit een omgevingsvergunning milieu aangevraagd moet
worden.
Hiervoor is een stappenplan (3 stappen)
1. Je moet bepalen of het een inrichting is
Definitie: ‘inrichting’ art. 1.1 lid 1 Milieubeheer
Bedrijfsmatig of (winstoogmerk)
Een omvang alsof bedrijfsmatig activiteit (je hobby kan zo groot zijn dat het op een bedrijf lijkt; 70
paarden houden (op het tentamen worden alleen overdreven gevallen gevraagd zoals 27 honden of
600 hamsters) Als er voorzieningen aanwezig zijn, is er al sneller sprake van ‘bedrijfsmatig’.
Binnen zekere grenzing; binnen een gebouw. Alleen wat niet binnen een gebouw plaatsvindt, is geen
inrichting. (kermis, Pinkpop)
Die pleegt te worden verricht; het moet contineniteit uit sluiten. Het blijft daar voor ten minste 6
maanden staan. Het moet een festival of evenement uit sluiten.
Een frietkar op het strand wordt wel gezien als inrichting omdat deze iedere week op hetzelfde strand
staat. Een frietkar op een kermis is geen inrichting want deze komt maar een keer per jaar.
Conclusie: het is een inrichting
2. Het is een inrichting. De inrichting moet genoemd staan in bijlage 1 onderdeel C Bor (staat niet
in de wettenbundel, wel in de reader) 2.1 lid 1 Bor
De reader mag je meenemen naar het tentamen.
Op het tentamen gebruik je alleen categorie 1 als je zeker weet dat hij niet onder de rest valt. Dit komt
wss niet voor op tentamen.
Is er een inrichting die in de bijlage genoemd is? Dan is de tussenconclusie: het milieurecht geld.
Nu gelden de algemene regels die in het Activiteitenbesluit staan. Deze gelden voor iedereen die stap
1 & 2 heeft doorlopen. Deze regels gelden dus van rechtswege: het bedrijf behoort te weten dat hij
deze regels moet naleven.
3. Aangewezen in bijlage 1 Bor als vergunningplichtig 2.1 lid 2 Bor
Als je een vergunning nodig hebt bent je type C
Je bent type A als je voldoet aan art. 1.2 Activiteitenbesluit. Bijv: je bent een inrichting en je hebt geen
muziekinstallatie buiten.
Type B is de restcategorie. Als je geen A of C bent, ben je B.
De student kan beoordelen of er in een bestuurlijke casus sprake
is van een type A-, B-, of C-activiteit uit het Activiteitenbesluit.
Er zijn 3 typen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joywithagen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.96. You're not tied to anything after your purchase.