Sociaal-economische breuklijn – H4: Oorlog,
economische depressie en contestatie van de
democratie (1914-1944)
België in de Eerste Wereldoorlog
Wereldoorlog I in bezet België
Regime Duitse Rijk (autoritair)
Economische ramp;
. Economische blokkade gealliieerden ramp voor Belgisch model
. Uitbuiting door DE (om bij te dragen aan de Duitse oorlogsvoering)
wegvoeren, plunderen industrie…
. Voedsteltekort <-> blokkade
à °Nationaal Hulp- en Voedingscomité
= patrons (zakenwereld a/d basis) ± arbeidersbeweging (gaat ook
vabonden een stem geven)
Emile Francqui (SG-directeur) + Amerikaan Herbert Hoover
(Commission for Relief in Belgium) (VS: neutraal land want veel Duitse
inwoners, maar 1 uitzondering: sympathie voor het kleine België)
à Nationale Bank dicht Société Générale geeft geld uit
à Voorbereiding na-oorlogse periode: Institut de Sociologie (tekende
hiervoor projecten uit) (Solvay, ULB)
1921: AES – einde katholieke meerderheid zullen coalitie moeten vormen met liberalen en
socialisten
socialisten zullen allerlei eisen op tafel leggen en menen ‘in heel EU de grootste stap
vooruit gezet te hebben in België’ (zo beschreven in de literatuur)
Syndicale vrijheid
1921: we op de vrijheid van vereniging (compromis tussen socialisten en
christendemocraten)
Schrapping artikel 310 SWB
= °recht om te staken + mogelijkheid vzw’s op te richten en daar bv. katholieke
liefdadigheid in onder te brengen
Gevolg: vakbond = massabeweging
o Socialistische Syndicale Commissie: +415%
o ACV: +67%
Grote stakingen (kunnen dit nu legaal organiseren – hiermee dreigen om tot
akkoorden te komen)
o Eisen: minimumloon + achturendag
o Bezweren: °partitaire comités (zo deze eisen bereiken; structureel overleg =
iets wat de katholieken graag zien)
,Sociaal overleg
orgaan dat dit structureel overleg doet = paritaire comités (ingevoerd door Minister van
Arbeid Wauters (BWP))
Vertegenwoordigers WN’s + vertegenwoordigers WG’s (elk evenveel) samen
overleggen op paritaire basis o.l.v. een neutrale derde (rechter of professor)
à Arbeidsduur, loon, arbeidsvoorwaarden (hierin wordt wel gesproken over de
kern die in H3 niet gerealiseerd kon worden)
à Eerste: ijzernijverheid (1919), daarna gevolgd door de steenkoolmijnen en
Antwerpse haven
à °Collectieve ArbeidsOvereenkomst (cao’s) (collectief arbeidsrecht; bepaalde
akkoorden voor alle arbeiders in een bepaalde sector)
= alternatief voor staking: preventie sociaal conflict (alternatief
pacificatiemechanisme)
Bewaken akkoorden: loonindexering (droeg eveneens bij tot sociale vrede)
Sociale wetgeving (uitbreiding)
1921: achturendag
1921: verbod op nachtwerk voor vrouwen (obv conventie nieuw opgericht orgaan:
IAO = Internationale Arbeidsorganisatie)
Verplicht pensioen gefinancierd door bijdragen WG’s en WN’s + toelage staat
. Arbeiders: 1924
. Bedienden: 1927
1927: beroepsziekten (verzekering)
1920: werkloosheidsverzekering
. Nationaal Crisisfonds stond in voor de nationale subsidiëring beheerd door
vakbonden
1922: arbeidsovereenkomstenwet bedienden
. = beter dan voor arbeiders (1900) (want regeling kwam tot stand in context
van de sociale democratisering)
Kinderbijslag
. Start: WOI
. Verplicht: 1930
Betalen wederopbouw?
Heropbouw op vooroorlogse basis
Nieuwe wet op sociale woningbouw (gaf de bouw van sociale (huur)woningen een
impuls)
Modernisering belastingstelsel: inkomstenbelastingen met (beperkt) progressief
karakter (1919) (eis arbeidersbeweging)
o <-> realiteit: verhogen indirecte belastingen (om de inkomsten binnen te
halen – inkomstenbelasting brengt te weinig op)
België krijgt minder van Duitsland dan gehoopt
De grote depressie en de contestatie van de democratie
1919: Vrede van Versailles DE verslagen en moet schadevergoeding betalen
, Belgische industrie beetje gedesoriënteerd want DE econ erg belangrijk voor ons –
stuk van onze industrie is ontmanteld
Overal in EU vorm van sociale toegeving aan iedereen die gevochten/geleden hebben
onder de oorlog
Maar: nog niet de economische solide wetenschap zoals we die nu kennen – te voelen
wanneer iets grondig misgaat 1929: crash beurs VS leidt tot grote spiraal
waarbij de grote economieën in Europa beslissen om altijd maar te besparen in de
hoop dat hun eigen productie goedkoper zal zijn dan die van hun concurrenten (en om
zo weer competitief te worden – M: leidt alleen maar tot meer faillissement) zorgt
in België voor een grote depressie, voor een enorme stijging van het aantal werklozen
Onze economische crisis zal leiden tot een soort paradigmashift
Hendrik De Man: ‘heeft het plan gevonden om de mensen uit te miserie te trekken’
o Vond dat OH juist moest investeren in tijden van crisis (~ Keynes) (bv. door
dijken aan te leggen, wegen te bouwen… zodat mensen terug werk hebben,
opnieuw kunnen spenderen en de econ terug vertrekt)) – probleem: als
iedereen bespaart, daalt de koopkracht en zal een infernale spiraal ontstaan
die iedereen naar beneden trekt
o “Er is wel geld in de SL, maar niemand durf het uit te geven door te weinig
vertrouwen”
o Plan van de Arbeid (1935)
o M: leidt tot tweedracht binnen de sociale beweging
o Onder zijn impuls zal beleid in België keren
Crash Wall Street (1929)
(luidde de Grote Depressie in)
België getroffen (1930)
Instorting internationale handel a.g.v. protectionisme
Teruglopende productie (-1/3)
Econ crisis sociale crisis; massawerkloosheid
Regeringsbeleid (ingezet door kath-lib R-Renkin, verdergezet door
“Bankiersregering”): antwoord op crisis: delfatiepolitiek;
Lonen naar omlaag, OH bespaart (vooral in sociale uitkeringen)
doel: Belgische producten goedkoper maken (econ evenwicht automatisch
herstellen)
Sterke munt
doel: prijsniveau laag, import uit buitenland (liet goedkope invoer toe)
<-> delfatiepolitiek lokte een staking uit in Borinage (1932)
Economische crisis
oplossing: tripartite (drieledige R) o.l.v. Van Zeeland
devalueerde de Belgische frank met 28% trekt export aan (= economie
gaat vooruit) (omdat er verschillende munten zijn, wordt de ene meer waar
dan de andere; Belgische frank is 28% goedkoper geworden)
aanzet paradigmawissel: wissel naar keynesiaanse staat (S investeert en
probeert vertrouwen te kweken in de economie)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller silkelievens2005. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.23. You're not tied to anything after your purchase.