Dit is een samenvatting van de stof van het boek die je moet kennen voor deeltoets 1 van het vak dierfysiologie voor de studie Biologie aan de UU in jaar 2.
Hoofdstuk 14:
Het cardiovasculair systeem bestaat uit het hart, de bloedvaten en het bloed.
De primaire functie van het cardiovasculaire systeem is de transport van materialen van
en naar verschillende delen van het lichaam. De materialen, die vervoerd worden, kunnen
onderscheiden worden in:
1. Nutriënten, water en gassen, die het lichaam binnenkomen van de externe
omgeving.
2. Materiaal dat van cel naar cel wordt getransporteerd binnen het lichaam.
3. Afval van de cellen, dat geëlimineerd moet worden.
De longcirculatie bestaat uit de onderdelen: rechterventrikel, longslagaders, longaders en
linkeratrium.
Een portal system is een systeem waarbij twee groepen haarvaten achter elkaar zitten in
serie. Een voorbeeld is het haarvaten systeem van het verteringsstelsel dat daarna
doorgaat naar het haarvatensysteem van de lever. De reden hierachter is dat de lever
toxische stoffen afbreekt en er zo voor zorgt dat mogelijke stoffen uit het voedsel eerst
worden afgebroken voordat ze het lichaam ingaan.
Het bloed en de stoffen, die hierin aanwezig zijn, bewegen door verschillen in druk.
Hierbij gaan ze van een hoge druk naar een lage druk.
Hydrostatische druk is de druk, die wordt uitgeoefend in alle richtingen. Een voorbeeld is
een buis met water waar geen beweging is.
De druk van vloeistoffen kan veranderen als er geen verandering is in het volume van de
vloeistof. Bijvoorbeeld doordat de wanden van de vloeistof aanspannen waardoor de
opening kleiner wordt en er meer druk op de vloeistof komt te staan.
De druk in de ventrikels wordt de driving pressure genoemd.
Bloed volgt het pad waar de minste resistentie is, door te zorgen voor meer resistentie zal
er minder bloed door dat pad gaan. Resistentie wordt bepaald door 3 factoren:
1. De straal van de buis
2. De lengte van de bius
3. De viscositeit van de vloeistof
Vasoconstrictie: een vermindering van de bloedvat diameter / het vernauwen van het
bloedvat.
Vasodilatatie: een verhoging van de bloedvat diameter / het verwijden van het bloedvat.
Flow rate: de hoeveelheid bloed dat binnen een bepaalde tijd voorbij een punt in het
cardiovasculair systeem gaat.
Velocity of flow: de afstand die een bepaald volume van bloed aflegt in een bepaalde
periode van tijd.
Het hart ligt in een membraan zak genaamd het pericardium waarbinnen een
doorzichtige laag vloeistof aanwezig is om het hart soepel langs het pericardium te laten
bewegen.
De AV-klep tussen de rechteratrium en rechterventrikel heet de tricuspid valve en de AV-
klep tussen de linkeratrium en linkerventrikel heet de bicuspid-valve (mitral valve).
Kransslagader circulatie: de slagaders, die het hart voorzien van zuurstof. De
kransslagaders en de kransaders lopen parallel aan elkaar over het hart.
Autorhythmic cells (pacemakers): Dit is een gespecialiseerde groep cellen, die het signaal
geven voor de contractie van het hart. Zelf doen ze niet mee met de aanspanning van
het hart.
, Cardiac muscle fibers hebben intercalated disks waar desmosomen (houden cellen bij
elkaar) en gap junctions (zorgen ervoor dat signalen snel worden doorgegeven aan
buurcellen) aanwezig zijn.
Actiepotentiaal:
1. Na+ kanalen gaan open
2. Na+ kanalen gaan dicht
3. Ca+ kanalen gaan open; snelle K+ kanalen gaan dicht
4. Ca+ kanalen gaan dicht: snelle K+ kanalen gaan open
5. Rustpotentiaal
Hoofdstuk 15:
Metarteriolen: grootste arteriool waar verschillende arteriolen op uitkomen.
Angiogenese: de ontwikkeling van nieuwe bloedvaten, in het bijzonder na de geboorte.
De cytokines FGF en VEGF zijn belangrijk voor de aanmaak van deze bloedvaten.
Als de ventrikel aanspant, zullen de halvemaanvormige kleppen opengaan en de
slagaders verwijden om de druk op te vangen. Als het ventrikel dan weer ontspant, zullen
de kleppen sluiten om terugstroming tegen te gaan en zullen de slagaderwanden weer
teruggaan na de elasticiteit waardoor het bloed verder wordt geduwd.
Active hyperemia: verhoging van bloedstroom en verhoging van metabolische activiteit.
Reactive hyperemia: verhoging van weefsel bloedstroom gevolgd door een periode van
lage bloedstroom.
De bloedstroom vanuit de slagaders wordt voornamelijk beïnvloedt door de periferale
weerstand. Dit is de weerstand tegen de stroom van de arteriolen. Verder kunnen de
distributie van bloed in de circulatie en het totale bloedvolume de slagaderbloeddruk
beïnvloeden.
Als het bloedvolume afneemt zal de
bloeddruk ook afnemen. Bij een te
hoog bloedvolume zullen de nieren
het volume verminderen door meer
water uit te scheiden. Bij een te laag
bloedvolume kunnen de nieren niks
doen en is dit alleen te verhelpen
door water te drinken.
Een te hoge bloeddruk triggert een
snelle en langzame respons. Bij de
snelle respons zal het cardiovasculair
systeem zorgen voor vasodilatie en vermindering van de cardiac output. Bij de langzame
response zullen de nieren zorgen voor excretie van vloeistof door urine waardoor het
bloedvolume vermindert. Hiermee zal uiteindelijk de bloeddruk dalen tot normaal.
Arteriole weerstand wordt beïnvloed door:
1. Lokale controle van arteriole weerstand is gelijk aan de weefselbloedstroom voor
de metabolische benodigdheden.
2. Sympatische reflexen van het CNS die de gemiddelde slagader druk gelijk houden.
3. Hormonen
Myogenetische autoregulatie: glad spier weefsel kan zelf bepalen in hoeverre deze
aangespannen is.
Hierdoor is het lastig voor arteriolen om zichzelf te reguleren sinds het gladde
spierweefsel niet te reguleren is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yanniekvos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.37. You're not tied to anything after your purchase.