Dit is de complete samenvatting om jouw kennisbasis taal te halen. Alle aspecten van de toets komen naar voren. Hij is gemaakt naar aanleiding van een herkansing, daarom staat alle essentiële informatie er dus in.
Domein 1: Mondelinge
taalvaardigheid
Luisterdoelen
De deelnemer kan aangeven welke luisterstrategie geschikt is om een bepaald
luisterdoel te realiseren
Luisterstrategieën:
- Globaal luisteren de grote lijn volgen
- Intensief luisteren details ook belangrijk vinden
- Gericht luisteren specifieke informatie oppikken
- Kritisch luisteren mening vormen
Luisterdoelen: voorbeelden van luisterdoelen zijn:
- Iets te weten willen komen
- Een gevoel willen ondergaan
- Een mening willen vormen
- Een handeling willen uitvoeren
- Een spel mee willen spelen
Spreekdoelen
De deelnemen kent de spreekdoelen en kan in een taalgebruikssituatie aangeven
welke doelen een spreker hanteert
Spreekdoelen:
- Amuseren bijv. het vertellen van een mop
- Informeren bijv. vertellen hoe laat het is
- Instrueren bijv. de weg wijzen
- Overtuigen bijv. zeggen dat je een boek echt moet lezen vertellen hoe goed het is
Het is van belang dat de spreken zijn strategie leert af te stemmen op de luisteraar en op het
spreekdoel dat hij heeft.
Sociale taalfuncties
De deelneren kent de sociale taalfuncties en kan van een taalgebruikssituatie
aangeven welke sociale taalfunctie van toepassing is
Sociale taalfuncties: de spreker hanteert sociale taalfuncties die betrekking hebben op de
interactie tussen mensen. De sociale taalfuncties verwijzen naar de communicatieve functie
van taal.
- Zelfhandhaving zichzelf verdedigen of bezit beschermen (Die had ik!)
- Zelfsturing eigen handelingen met woorden ordenen of plannen aankondigen (Dan ga
ik eerst naar de bakker en dan naar de supermarkt)
,- Sturing van anderen beïnvloeden van gedrag van anderen (zullen we gaan
zwemmen?)
- Structurering van het gesprek (Mag ik even wat zeggen?)
Cognitieve taalfuncties
De deelnemer kent de cognitieve taalfuncties en kan cognitieve taalfuncties ordenen
in mate van complexiteit
De deelnemer kan van een taalgebruikssituaties aangeven welke cognitieve
taalfunctie van toepassing is
Cognitieve taalfuncties: de spreker hanteert cognitieve functies van taal om te verwijzen
naar betekenissen en concepten. De cognitieve taalfuncties verwijzen naar de
conceptualiserende functie van taal. Via taal benoemt en ordent hij de werkelijkheid.
Cognitieve taalfuncties kunnen op de volgende manier gerangschikt worden op mate van
complexiteit:
- Rapporteren verslag doen van iets wat in de werkelijkheid voorkomt. Hieronder
vallen: Benoemen/etiketteren, beschrijven en vergelijken
- Redeneren beschrijving waarin een extra denkstap wordt verwoord. Hieronder vallen:
chronologisch ordenen, concluderen, middel-doelrelatie of instrumentele relatie leggen,
oplossen van een probleem en oorzaak-gevolgrelatie leggen
- Projecteren verplaatsen in de gedachten en de gevoelend van iemand anders
Mondeling presenteren
De deelnemer weet bij mondeling presenteren de stappen die worden genomen
Stappen mondeling presenteren
- Oriënteren op de inhoud
- Doel en publiek bepalen
- Plannen
- Presenteren
- Reflecteren op doel en inhoud
Taalverwerving
De deelnemer kan in een taalgebruikssituatie aangeven of een kind zijn taal leert ten
aanzien van semantische, fonologische, morfologische, syntactische en pragmatische
aspecten
De deelnemer kent twee verschillende theorieën over taalverwerving
Semantisch: gaat om de betekenis van woorden en de context
Fonologisch: gaat om klankleer
Morfologisch: gaat om de opbouw van woorden, verbuigingen en bewerkingen
Syntactisch: gaat om de opbouw van zinnen en wordt gekeken naar zinstypen
Pragmatisch: gaat om taalgebruiksregels
2 theorieën over taalverwerving:
, - Creatieve constructie-theorie kinderen imiteren niet simpelweg, maar zijn creatieve
bouwers en beschikken over een taalleermechanisme
- Interactionele benadering voegt aan bovenstaand gegeven dat het taalaanbod van en
de interactie met moedertaalsprekers een grote rol speelt bij het leren van een taal
Taalontwikkelingsfasen
De deelnemer kent de taalontwikkelingsfasen en hun kenmerken
De deelnemer kan aangeven in welke fasen de prelinguale fase van de
taalontwikkeling verloopt
De deelnemer kan aangeven in welke fasen de linguale fase van de taalontwikkeling
verloopt
De deelnemer kan in taaluitingen van de kinderen deze taalontwikkelingsfasen
herkennen
Taalontwikkelingsfasen:
- Prelinguaal (0-1)
1. Huilen (eerste 6 weken)
2. Vocaliseren (6 tot 20 weken) kinderen gaan steeds meer klanken maken en er is
veel communicatieve interactie
3. Vocaal spel (4-6 maanden) kinderen leren om de beurt praten en leren
communicatie zoeken over een bepaald product. Ze plakken klanken achter elkaar,
maken verschil in toonhoogte en volume en leren betekenis van woorden.
4. Brabbelen (vanaf 7 maanden) kinderen leren klankstructuren en klankcontrasten
die functioneel zijn binnen de moedertaal.
- Linguaal
1. Vroeg-linguale fase (1-2,5 jaar) eenwoordzin, tweewoordzin, meerwoordzin
2. Differentiatiefase (2,5-5 jaar) explosieve ontwikkeling waarin reeds verworven aspecten
worden uitgebouwd en verfijnd en nieuwe aspecten aan bod komen
3. Voltooiingsfase (5 jaar en ouder) het kind bezit de bouwstenen, voor mondelinge
taalvaardigheid komen er geen nieuwe aspecten meer bij. De puntjes worden op de i gezet.
Tweedetaalverwerving
De deelnemer kent de verschillenen tussen eerste en tweede taalverwerving met het
oog op de factoren taalkennis en tijd en kent de begrippen simultane en successieve
tweetaligheid
De deelnemer kent het begrip interferentiefout en kan in een taalgebruikssituatie
aangeven of er sprake is van interferentiefouten
Verschillen eerste en tweede taalverwerving
- Taalkennis het verschil bij successieve tweedetaalontwikkeling is dat
tweedetaalverwervers ober taalkennis en ervaring beschikken in hun eerste taal en deze
inzetten tijdens het leerproces van de tweede.
- Tijd bij een normale eerstetaalverwerving speelt de ontwikkeling zich af binnen vaste,
voorspelbare tijdsgrenzen. Bij tweedetaalverwervers kan dit ster variëren. Wanneer een
taalleerder weinig input ontvangt en weinig gelegenheid tot spreken heeft, kan het
leerproces lang duren of zelfs stagneren. Anderzijds kan een tweedetaalverwerver die
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Pabomeester. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.