Anatomie en fysiologie, met MyLab NL toegangscode 6e editie
Samenvatting KTF2 AFP.
HBO Verpleegkunde periode 2, leerjaar 1, toetsstof KTF toets anatomie.
Leerdoelen uitgewerkt en de voorbereidingen van de lessen. Dit samengevat tot 1 bestand.
Toets afgesloten met een 7.
Lecture 4 -- Human Development -- Endocrine System
Lecture 3 -- Human Development -- Female reproductive System
Lecture 2 -- Human Development -- Male reproductive System
All for this textbook (3)
Written for
Fontys Hogeschool (Fontys)
HBO Verpleegkunde
KTF2 AFP
All documents for this subject (7)
2
reviews
By: kirstendr51 • 3 year ago
By: naomidewit1502 • 3 year ago
Seller
Follow
knijs
Reviews received
Content preview
Toetsstof AFP2
Benoem de functies van het ademhalingsstelsel.
Functie:
Gasuitwisseling tussen bloed en lucht
- Uitwisseling van zuurstof
- En koolstofdioxide
Verplaatsen van lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken
Bescherming uitwisselingsoppervlakken tegen veranderingen van de omgeving en
pathogenen
Produceren van geluiden
Waarnemen van reukprikkels
Afhankelijk van:
- Activiteit
- Stress
- Lichaamstemperatuur
Hoge luchtweg is alles boven de larynx (strottenhoofd) en alles daaronder is de lage luchtweg.
Functie bovenste luchtweg:
- Hoofdinlaat
- Verwarming en bevochtiging comfortabele temperatuur bij inademen
- Spraak en slikfunctie
- Verstoring? Probleem (normale ademhaling hoor je niet)
Lage luchtweg: trachea (luchtpijp) brochioli alveoli (longblaasjes)
Rechterlong heeft 3 kwabben, linkerlong heeft er 2.
Definieert de processen van externe en interne respiratie en de verschillen.
Externe respiratie: alle processen die zijn betrokken bij de uitwisseling van zuurstof en
koolstofdioxide tussen de interstitiële vloeistoffen (tussen de cellen) van het lichaam en het externe
milieu. De externe respiratie en het ademhalingsstelsel hebben als belangrijkste doel zuurstof naar
de cellen toe te voeren en koolstofdioxide uit de cellen af te voeren. Longventilatie is externe
respiratie. Dit is de ademhaling van de buitenlucht naar de longen bij iedere in -en uitademing.
Bestaat uit 3 geïntegreerde stappen:
1. longventilatie
2. gaswisseling
3. transport
Interne respiratie: de opname van zuurstof en de afgifte van koolstofdioxide door deze cellen.
Longdiffusie is interne respiratie. Dit is het uitwisselen van zuurstof en kooldioxide tussen de longen
en het bloed.
Diffusie van gassen tussen het bloed en de interstitiële vloeistof over het capillaire endotheel.
Beschrijft de natuurkundige principes waardoor de verplaatsing van lucht in en uit de longen
mogelijk wordt.
Bij inademing verplaatst de borstholte zich iets naar boven en naar voren en het diafragma wordt
platter. Actief proces. Druk wordt lager in de borstholte (thoraxholte) dan de buitenomgeving en de
lucht kan zich naar binnen verplaatsen.
Uitademing is de druk gelijk en is een passief proces. Spieren verslappen.
,Toetsstof AFP2
Verklaart hoe de werking van de ademhalingsspieren de adembewegingen tot stand brengt.
Inademing: bij de inademing spelen de buitenste tussenribspieren en de middenrifspieren een rol.
De buitenste tussenribspieren trekken samen en de ribben gaan opzij en omhoog. De borstkas en de
longen worden groter. De druk in de longen wordt lager dan de luchtdruk buiten en de lucht wordt
ingeademd.
Het middenrif vormt de scheiding tussen borst- en buikholte. Aan de kant van de buikholte zitten
spieren, waarmee het middenrif plat getrokken kan worden. Daardoor wordt de borstholte groter en
volgt een inademing. Buikwand komt naar voren buikademhaling.
Uitademing (actief): bij de actieve uitademing spelen de binnenste tussenribspieren en de
buikspieren een rol.
Door het samentrekken van de binnenste tussenribspieren worden de ribben omlaag getrokken en
worden de borstkas en de longen kleiner.
Door het samentrekken van de buikspieren worden de darmen tegen het middenrif gedrukt,
waardoor dit meer dan normaal naar boven geduwd wordt. De borstkas en dus de longen worden
extra verkleind.
Duidt de natuurkundige principes waardoor de diffusie van gassen in en uit het bloed mogelijk
wordt.
Er zit verschil in spanning (druk) van de gassen. De concentraties van de gassen verschillen.
Formuleert hoe zuurstof en kooldioxide in het bloed worden vervoerd
Zuurstof kan worden opgelost in het bloedplasma. Zuurstof lost echter slecht op in bloedplasma. Dit
betekent dat zuurstof op een andere manier in het bloed terecht moet komen. De rode bloedcel met
zijn zuurstofbindend eiwit hemoglobine biedt uitkomst. De hemoglobine bindt namelijk zeer graag
zuurstof aan.
Koolstofdioxide wordt voor ongeveer 70% vervoerd in de vorm van bicarbonaationen (door middel
van omzetten van koolstofdioxide met een enzym naar bicarbonaat), 23% gebonden aan
hemoglobine en 7% wordt opgelost in bloedplasma.
Oxi-hemoglobine: verzadigd hemoglobine. Zuurstof is aan hemoglobine gehecht.
Legt uit hoe de ademhaling gereguleerd wordt via de chemosensoren.
In het verlengde merg (deel van de hersenstam) is het regelcentrum voor de ademhaling gelegen. Di
ademcentrum krijgt informatie over de concentratie van de bloedgassen van twee typen
chemosensoren: de centrale en de perifere chemosensoren.
De centrale chemosensoren liggen in de hersenstam en reageren op een verandering van de
concentratie CO2 en de pH van het hersenvocht. Deze concentraties volgen de concentraties in de
bloedvaten. De perifere sensoren liggen in de aortaboog en in de linker en rechter halsslagader (a.
carotis) en zijn ook gevoelig voor CO2 en pH, mar in mindere mate dan de centrale sensoren.
Daarnaast reageren zij als enige ook nog als de pO2 in het bloed sterk gedaald is. Onder normale
, Toetsstof AFP2
omstandigheden wordt de ademhaling vrijwel uitsluitend bepaald door de centrale chemosensoren.
Stijging van de pCO2, of daling van de pH, prikkelt het ademcentrum met als gevolg dat de
ademhalingsbewegingen sneller opvolgen: de ademfrequentie en het ademminuutvolume nemen
toe.
Beschrijft de verschillende longvolumina
Ademvolume: de hoeveelheid lucht die in rust tijdens één enkele ademhalingscyclus in of uit de
longen wordt verplaatst.
Expiratoir reservevolume: de lucht die je maximaal uit kan blazen bij een actieve uitademing.
Inspiratoir reservevolume: de lucht die je maximaal in kan ademen bij een diepe inademing.
Vitale capaciteit: de maximale hoeveelheid lucht die bij één enkele ademhalingscyclus in of uit de
luchtwegen kan worden gebracht.
Residuvolume: de hoeveelheid lucht die, zelfs na een maximale uitademing, in de longen achterblijft.
Minimumvolume: als de borstwand is doorboord, bijvoorbeeld bij een pneumothorax (klaplong),
worden de longen ineengedrukt en neemt de hoeveelheid lucht in de luchtwegen tot het
minimumvolume af. Zelfs bij het minimumvolume blijft er enige lucht in de longen achter, doordat
het surfactant dat de oppervlakken van de alveoli bedekt, voorkomt dat ze volledig worden
ingedrukt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller knijs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.