100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
SAMENVATTING Klinische Psychologie () - Boek Klinische Psychologie: Theorieën en psychopathologie (ISBN: 978-90-01-73881-5) $8.05
Add to cart

Summary

SAMENVATTING Klinische Psychologie () - Boek Klinische Psychologie: Theorieën en psychopathologie (ISBN: 978-90-01-73881-5)

3 reviews
 244 views  21 purchases
  • Course
  • Institution

Alles wat je moet weten voor het tentamen Klinische Psychologie (Universiteit Utrecht) zit hierin! De samenvatting bevat de benodigde hoofdstukken uit het cursusboek (H1-7, H9-10, H12-19, H21, H23-25) en ook een samenvatting van de focusliteratuur van de Bruyn zit erbij.

Preview 4 out of 38  pages

  • June 4, 2024
  • 38
  • 2023/2024
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: lindekneepkens • 6 months ago

review-writer-avatar

By: rutgerquik • 6 months ago

review-writer-avatar

By: Lisannejedi • 6 months ago

avatar-seller
Klinische Psychologie
Deel 1: Theoretische Benaderingen in de Klinische Psychologie
HOOFDSTUK 1: over Klinische Psychologie en ‘Abnormaal’ Gedrag
1.1) Het terrein van de klinische psychologie
Klinische psychologie bestudeert afwijkingen van de norm in gedrag, gedachten of beleving. Ook wel abnormale
psychologie genoemd.
Basisdisciplines Toepassingsgerichte disciplines
Functieleer Klinische en gezondheidspsychologie
Ontwikkelingspsychologie Arbeids- en organisatiepsychologie
Sociale psychologie Onderwijspsychologie
Persoonlijkheidspsychologie
Methodenleer


1.2) Aspecten van ‘abnormaal’ gedrag

Sprake van abnormaliteit bij minstens 1 van onderstaande aspecten:
- Persoonlijk lijden
- De (dis)functionaliteit van het gedrag
- Irrationeel of onbegrijpelijk gedrag
- Onvoorspelbaarheid en controleverlies
- Opvallend en onconventioneel gedrag
- Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt
- Het overtreden van morele normen
Van een psychische stoornis is in essentie sprake bij disfunctioneel psychologisch functioneren dat wordt
gekenmerkt door cognitieve, affectieve of conatieve functies.


1.3) Normaal en abnormaal: waar ligt de grens?
Het statistisch model: menselijke eigenschappen zijn min of meer normaal verdeeld in de algemene bevolking. Er
is dan sprake van abnormaliteit bij zeer hoge of zeer lage scores op deze verdeling. Nadelen: waar is de grens
tussen normaal en abnormaal? Specificeert niet hoe ongewoon gedrag moet zijn om het abnormaal te kunnen
noemen. Maakt geen onderscheid tussen statistische afwijkingen die gepaard gaan met individueel lijden en
afwijkingen waarvoor dat niet geldt.
Het medisch of ziektemodel: psychische stoornissen zijn vergelijkbaar met somatische stoornissen. Gaan ervanuit
dat onderliggende systemen somatogeen (lichamelijk) zijn, niet echt psychogeen (psychologisch). Nadelen: niet
aan alle psychologische stoornissen kan een eenduidig onderliggend mechanisme toegewezen worden. Stigma’s
rondom psychische stoornissen vormen een barrière om hulp te zoeken. De labeling-theorie stelt dat
bestempeling als psychiatrisch patiënt een self-fulfilling prophecy in de hand werkt: eens gek, altijd gek.

Het leer- of onderwijsmodel: dat stoornissen zijn ontstaan door verkeerd verlopen leerprocessen. Tegenhanger
van het medisch model. Psychische stoornissen worden beschreven in termen van vaardigheidstekorten. Pas als
mensen niet langer verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor hun eigen gedrag, kunnen ze als ‘ziek’
worden beschouwd. Dan is het onderwijsmodel niet goed bruikbaar. Dit demarcatie- of afgrenzingscriterium
vormt een discrepantie met de benadering dat organische afwijkingen de oorzaak zijn van geestesziekten.

,1.4) Tot besluit

De laatste jaren is steeds meer plaats voor de consensus dat een continuüm bestaat tussen psychische
gezondheid en psychische problemen.
De verhouding tussen hulpverlener en patiënt nadert steeds meer het samenwerkingsmodel van het
onderwijsmodel, dat gedeelde besluitvorming benadrukt.



HOOFDSTUK 2: Neurobiologische Benadering van Psychopathologie
2.1) Een historische schets
Broca: beschadiging in de linker frontaalkwab zorgt voor een taalstoornis → Broca’s afasie.
Frontale lobotomie = frontaalkwab verwijderen bij psychiatrische patiënten.
Neuroleptica = anti-psychotische medicijnen, bijvoorbeeld chloorpromazine en haloperidol. Later nieuwe anti-
psychotische medicijnen ontwikkeld die minder bijwerkingen hadden: atypische antipsychotica.
De huidige dominante visie is dat psychopathologie het gevolg is van samenhang tussen psychische processen,
neurobiologische mechanismen en omgevingsfactoren.


2.2) De neurobiologische benadering nader beschouwd
1. Genen.
Drie soorten bronnen: familiestudies, tweelingstudies, en adoptiestudies.
Met tweelingstudies wordt de concordantie van een eigenschap vastgesteld: maat waarin de variantie
van de eigenschap wordt bepaald door genetische factoren.

2. Hersenen.
Limbische systeem: emotie, motivatie, genot en angst. Bestaat uit amygdala, hippocampus en
hypothalamus. Amygdala, hippocampus en prefrontale cortex zijn deel van saillantie-netwerk: merkt
signalen van beloning, gevaar, pijn en bedreiging op en verwerkt deze.

3. Neurotransmitters en hormonen.
Neurotransmitters: bij activatie neuron worden neurotransmitters vrijgelaten in de synaptische spleet en
hechten aan het post synaptisch neuron. 5 factoren die deze overdracht beïnvloeden:
1. De hoeveelheid neurotransmitters in de synaptische spleet, afhankelijk van:
o Productie, of gebrek daaraan.
o Katabolisme: chemische afbraak in de spleet door bijvoorbeeld enzymen.
o Heropname in het presynaptisch neuron door autoreceptoren.
2. Blocking agents: houden de receptoren van het postsynaptische neuron bezet.
3. Remmende neuronen.
4. Neuronengevoeligheid.
5. Aantal receptoren op post synaptisch neuron.

Hormonen: hormoon is een signaalstof. Testosteron houdt verband met agressief gedrag (alleen
aangetoond bij dieren, niet bij mensen). Cortisol, adrenaline en noradrenaline worden vrijgegeven bij
stress. Stress-immunisatie = blootstelling aan matige stress in vroege ontwikkeling verbetert stress-
verwerking op latere leeftijd.
Genen, hersenen en neurotransmitters en hormonen werken samen en vormen een geheel.
Temperament = aangeboren eigenschappen die leiden tot unieke gedragsstijl en bepaalt hoe iemand zijn/ haar
omgeving waarneemt en op deze reageert. Er is interactie tussen genen en omgeving.

,Bij mishandelde kinderen is de kans op antisociaal gedrag op latere leeftijd kleiner is als ze hogere levels van het
enzym monoamineoxidase A (MAO-A) hebben.


2.3) De neurobiologische benadering in relatie tot psychopathologie
1. Genen.
Gen-omgevingsinteractie: genen interacteren met de omgeving.
Genen hebben effect, maar de specifieke bijdrage is moeilijk te bepalen.

2. Hersenen.
Hyperactiviteit van de amygdala is typerend voor veel psychische stoornissen.
Frontaal syndroom = ontremming, euforie, effectvervlakkingapathie, decorumverlies, oordeels- en
kritiekstoornissen, gebrek aan (ziekte)inzicht, overmatig eten en egocentrisch en kinderlijk gedrag. Letsel
aan de prefrontale cortex zoals bij fronto-temporaal dementie staat in verband met frontaal syndroom.
Hypoactiviteit van onder andere de prefrontale cortex en de hippocampus staat in verband met
depressie.

3. Neurotransmitters en hormonen.
Lagere levels serotonine en noradrenaline bij depressie. Hogere levels cortisol bij depressie, veroorzaakt
door ontregeling van de HPA-as. Hogere levels dopamine bij psychotische klachten.


2.4) Implicaties voor behandeling
Arousal: onderliggend aan spanning/ stress. Emotion-focused therapy = expressie en regulatie van affect en
emoties centraal.

Op hersenniveau: electroconvulsietherapie (ECT), repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS) en
diepe hersenstimulatie. Exacte werkingsmechanismen van deze technieken zijn onbekend, maar variatie van een
werkzaam element, (bv. manipulatie van de intensiteit van toegediende schokken) biedt inzicht.


2.2) Tot besluit
In de neurobiologische benadering is de gedachte leidend dat interactie tussen biologische factoren en
omgevingsfactoren bepalend is. Ook wordt onderlinge samenhang tussen hersenstructuren in neurale netwerken
steeds belangrijker.



HOOFDSTUK 3: Leertheoretische Benadering van Psychopathologie
3.1) Een historische schets
Thorndike: operante/ instrumentele conditionering. Wet van effect: gedrag dat tot een aangename uitkomst
leidt, zal in frequentie toenemen en gedrag dat tot een onaangename uitkomst leidt zal in frequentie afnemen.
Pavlov: klassieke conditionering. Na een leerproces zal de voorwaardelijke prikkel (VP) de voorwaardelijke
reactie (VR) uitlokken.

3.2) De leertheoretische benadering nader beschouwd
Twee verklaringen van leren:
1. De associatieve theorie van leren. Leren vindt plaats door associatievorming in het geheugen.
Klassieke conditionering werd eerder beschouwd als stimulus-responsleren. Nu stimulus-stimulusleren.
Aan de hand van uitkomstdevaluatieprocedure bepaald dat S-S-leren de juiste benadering is.

, 2. Propositionele theorie van leren. Leren vindt plaats door proposities te vormen, die een uitspraak doen
over een voorspellend verband. Proposities zijn ook bouwstenen van redeneren. Leren stelt het individu in
staat zich aan te passen aan zijn omgeving: ontogenetische adaptatie.


3.3) De leertheoretische benadering in relatie tot psychopathologie

Appetitieve conditionering helpt onder andere verslaving en verstoord eetgedrag te begrijpen. Het ziet cravings
naar een VR als uitgelokt door de VP zonder aanbieding van de OP.
Twee systemen van gedrag:

1. Doelgericht gedrag: komt voort uit respons-uitkomstleren.
2. Gewoontegedrag: komt voort uit stimulus-responsleren.
Interactie tussen klassieke en operante conditionering leidt tot Pavloviaans-instrumentele transfer.
Aversieve conditionering benadrukt het optreden van acquisitie bij een oorspronkelijk neutrale prikkel (VP)
gevolgd door een onaangename OP. Watson: grondlegger van het behaviorisme: uitsluitend objectief
waarneembare reacties op prikkels. Liet aversieve conditionering zien met zijn experiment met kleine Albert. Hij
wekte angstreacties op voor ratten via klassieke conditionering.
Latente inhibitie verwijst naar het trager verlopen van conditionering wanneer de VP eerder aangeboden is zonder
de OP. Aangeleerde hulpeloosheid treedt op wanneer bekrachtiging uitblijft bij gedrag waaraan bekrachtiging
toebehoort.
Inflatie-effect = d.m.v. aanbieding VP met een lichtelijk onaangename OP gevolgd door aanbieding van een erg
onaangename OP waarbij de VP uitblijft, zal de angst voor de VP doen toenemen.
Generalisatie = bijvoorbeeld zoals bij kleine Albert, die ook bang werd voor andere harige dieren of voorwerpen,
niet alleen ratten.
Vermijding = hoofdsymptoom van angststoornissen, dit verlicht namelijk de angst.

Verrassingshypothese: stelt dat conditionering afhankelijk is van voorspellingsfouten: conditionering treedt alleen
op wanneer de OP niet van tevoren voorspeld wordt → ontstaat een blokkeringseffect.


3.4) Implicaties voor behandeling

Herhaaldelijk uitblijven van de verwachtte OP bij aanbieding van de VP leidt op termijn tot uitdoving: eerder
aangeleerd gedrag zal verdwijnen. Exposure therapy maakt hier gebruik van.
Het uitdovingseffect is fragiel. Na uitdoving kan gecombineerde aanbieding van de OP en VP spontaan herstel
opwekken: het gedrag zal opnieuw optreden. Kans op spontaan herstel is contextafhankelijk.
Contraconditionering wordt ook gebruikt om de onaangename associatie met een OP te reduceren.


3.5) Tot besluit

Leerpsychologische visie inspireert om begrip en behandeling van psychopathologie te optimaliseren.



HOOFDSTUK 4: Cognitieve Benadering van Psychopathologie
4.1) Een historische schets
De cognitieve psychologie was een reactie op het behaviorisme. Cognitieve psychologie gaat voornamelijk over
informatieverwerking, emoties, motieven en gedrag. Grondleggers: Albert Ellis en Aaron Beck.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pleunvandenboogaart. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.05  21x  sold
  • (3)
Add to cart
Added