100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Antwoorden werkgroep opdrachten $6.94
Add to cart

Other

Antwoorden werkgroep opdrachten

 10 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Antwoorden werkgroep opdrachten

Preview 4 out of 41  pages

  • June 4, 2024
  • 41
  • 2022/2023
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Formeel strafrecht werkgroep opdrachten
Week 1
Opgave 1. Verhoorsituatie
a. Beschrijf de relevante feiten van de zaken die centraal staan in HR 9 november 1999, NJ
2000/40 (Spontane bekentenis II) en HR 15 mei 2012, NJ 2012/398 (Spontane verklaring
tijdens transport). Welke vragen worden aan de ondervraagde gesteld?
Spontane bekentenis II
Uiteindelijk werd de auto aan de kant gezet en werd de verdachte medegedeeld dat hij was
aangehouden voor het rijden in een onverzekerde auto. Op de vraag waarom hij was doorgereden,
antwoordde de verdachte dat hij twee kilo speed in de auto had liggen.

Spontane verklaring tijdens transport
Verdachte, aangehouden wegens het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, zegt tijdens het transport naar het politiebureau uit eigen beweging dat hij “iets heel ergs
had gedaan”. Vervolgens heeft hij, nadat de verbalisant aan hem had gevraagd “wat hij dan gedaan
had”, geantwoord “dat hij zijn vriend had doodgestoken”.

b. Wanneer is sprake van een verhoor in de zin van art. 29 Sv?
Criteria van een verhoor (artikel 29 Sv)
 Verdachte in de zin van artikel 27 Sv
o Vervolging nog niet aangevangen? Artikel 27 lid 1 Sv
 Redelijk vermoeden van schuld
 Van een strafbaar feit
 Blijkend uit de feiten en omstandigheden
o Vermoedens mogen niet
o Ervaring, feiten van algemene bekendheid en aangiften mogen wel
o Vervolging wel aangevangen? Artikel 27 lid 2 Sr
 Opsporingsambtenaar
 Vragen die betrekking hebben op een strafbaar feit
o Moet het strafbare feit al daadwerkelijk gevolgd zijn? Arrest Consultatiebijstand: als
nog niet vaststaat dat het feit is gepleegd kan er wel sprake zijn van een verhoor. Een
vermoeden van een strafbaar feit kan leiden tot een verhoorsituatie.
 Als je vraagt (op basis van vermoeden) of hij een hennepplantage heeft
(terwijl je dit nog niet hebt geconstateerd) dan kan hier wel al sprake zijn van
een verhoor.

c. Was er in HR 9 november 1999, NJ 2000/40 (Spontane bekentenis II) en HR 15 mei 2012, NJ
2012/398 (Spontane verklaring tijdens transport) volgens de Hoge Raad sprake van een
verhoor in de zin van art. 29 Sv?
Spontane bekentenis II
De Hoge Raad oordeelde dat gekeken moet worden naar het moment waarop de vragen aan de
verdachte werden gesteld. De verdachte werd namelijk ondervraagd, nadat hij reeds was
aangehouden. De vragen die de opsporingsambtenaar in kwestie aan de verdachte stelde, betroffen
zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit. Direct na de aanhouding hadden de verbalisanten cautie
moeten aanzeggen.




1

,Spontane verklaring tijdens transport
Het hof heeft kunnen oordelen dat de door de verbalisant in het politievoertuig aan de verdachte
gestelde vragen niet kunnen worden aangemerkt als vragen betreffende diens betrokkenheid bij een
geconstateerd strafbaar feit ten aanzien waarvan hij als verdachte was aangemerkt zodat geen sprake
was van een verhoor en verdachte bijgevolg op dat moment (nog) geen aanspraak had op de
raadpleging van een advocaat.

d. Wat betekent het voor een ondervraagde als sprake is van een verhoorsituatie?
Dan heeft de ondervraagde het recht om te zwijgen
Consultatiebijstand (voor het verhoor en tijdens het verhoor)
Rechtsbijstand

e. Welke verplichtingen gelden voor de verhorende opsporingsambtenaren voorafgaand en
tijdens het verhoor?
Ze moeten de verdachten vertellen welke rechten ze hebben, zoals het recht om te zwijgen (=
cautieplicht).
Pressieverbod: je mag verdachte niet onder druk zetten om een betekenis te geven. Verdachten
moeten in ‘vrijheid hun verklaring kunnen afleggen’ (artikel 29 lid 1 Sv)

Tijdens het verhoor mogen ze geen fundamentele rechten schenden, zoals foltering, onmenselijke of
vernederende behandeling.

Opgave 2. Een nieuwe iPhone
Op een zonnige maandagmiddag lopen opsporingsambtenaren Livi Mae en Hakim op de
Kloveniersburgwal ter hoogte van het Compagnietheater richting de Oudemanhuispoort. Plotseling
komt een vrouw naar hen toe gerend. Ze zegt dat haar naam Facunda is en dat iemand net naar haar
toekwam en haar onder bedreiging van een mes dwong om haar iPhone af te geven. Ze wijst naast een
man die verderop ter hoogte van de Oudemanhuispoort loopt. Livi Mae en Hakim besluiten bij deze
man poolshoogte te nemen. Wanneer ze de man hebben ingehaald zegt Livi Mae tegen de man: “Hoe
heet je?” De man antwoordt: “Beau”. Vervolgens vraagt Hakim: “Heb jij toevallig zo'n nieuwe
iPhone bij je?” Verschrikt antwoordt Beau dat hij zo’n telefoon in zijn zak heeft. Daarop vraagt
Hakim hem: “Is die van jou?” Beau weigert te antwoorden. Daarop houdt Hakim Beau aan op
verdenking van afpersing (art. 317 Sr) en geeft hem de cautie.
a. Hebben Livi Mae en Hakim de cautie tijdig gegeven aan Beau?
Cautie is het door de verbalisanten vertellen aan de verdachten dat ze het recht hebben om te zwijgen.

Criteria van een verhoor (artikel 29 Sv)
 Verdachte in de zin van artikel 27 Sv
o Vervolging nog niet aangevangen? Artikel 27 lid 1 Sv  JA
 Redelijk vermoeden van schuld  JA door de vrouw die op hen afrent
 Van een strafbaar feit  JA het stelen van de telefoon
 Blijkend uit de feiten en omstandigheden  JA
o Vermoedens mogen niet
o Ervaring, feiten van algemene bekendheid en aangiften mogen wel
o Vervolging wel aangevangen? Artikel 27 lid 2 Sr  NEE MAAR WEL AL LID 1
 Opsporingsambtenaar  JA



2

,  Vragen die betrekking hebben op een strafbaar feit  JA
o Moet het strafbare feit al daadwerkelijk gevolgd zijn? Arrest Consultatiebijstand: als
nog niet vaststaat dat het feit is gepleegd kan er wel sprake zijn van een verhoor. Een
vermoeden van een strafbaar feit kan leiden tot een verhoorsituatie.
 Als je vraagt (op basis van vermoeden) of hij een hennepplantage heeft
(terwijl je dit nog niet hebt geconstateerd) dan kan hier wel al sprake zijn van
een verhoor.

Dit moet op grond van artikel 29 lid 2 Sv gebeuren voor het verhoor. Livi Mae en Hakim stellen de
man al op straat allerlei vragen die tot een verklaring (kunnen) leiden. Dit is dus een verhoor. Cautie
moet dus hiervoor worden gegeven. Dit hebben zij daarna gedaan, dus hebben ze de cautie niet tijdig
gegeven aan Beau.

Ze hadden het niet al moeten vertellen bij de vraag ‘hoe heet je’, maar wel voor de vraag of hij een
telefoon bij zich heeft.

b. Hadden Livi Mae en Hakim Beau voorafgaand aan de aanhouding moeten wijzen op zijn recht op
consultatie- en verhoorbijstand?
Niet alleen cautie moest gegeven worden, maar ook dat hij recht heeft op consultatiebijstand en
verhoorbijstand. Als je niet bent aangehouden heb je recht op consulatie bijstand maar dan moet je
zelf zorgen voor je advocaat (artikel 27c Sv). Als je wel bent aangehouden moet de staat zorgen voor
de advocaat (artikel 28c Sv)
 Artikel 27c jo. 28c jo. 28d Sv

Artikel 27c lid 2 Sv
Aan de verdachte die niet is aangehouden, wordt voorafgaand aan zijn eerste verhoor, onverminderd
artikel 29 lid 2, mededeling gedaan van het recht op rechtsbijstand, bedoeld in artikel 28 lid 1, en ,
indien van toepassing, het recht op vertolking en vertaling, bedoeld in artikel 27 lid 4 Sv.

Artikel 28d Sv ziet op aangehouden als niet aangehouden en dan de verhoorbijstand.

Na zijn aanhouding blijkt dat Beau zich niet alleen schuldig gemaakt heeft aan meerdere afpersingen,
maar dat hij ook regelmatig kwetsbare jongeren ronselt om telefoons voor hem te stelen. Tijdens de
verhoren door de politie beroept Beau zich op zijn zwijgrecht. De politie confronteert hem (na het
geven van de cautie) met de vermoedens dat hij het niet slechts bij een afpersing gelaten heeft. Beau
laat echter niets los en geeft aan dat hij eerst zijn advocaat wil spreken. Politieagent Irvin raakt na het
derde verhoor gefrustreerd en gaat terug naar binnen op het moment dat zijn collega de kamer heeft
verlaten. Hij slaat met zijn vuist op tafel en roept dreigend richting Beau: “Je vertelt me nu hoe je die
arme jongeren geronseld hebt, en anders trap ik je zo hard in je ballen dat je scheel gaat zien”. Beau
voelt zich geïntimideerd en geeft toe dat hij inderdaad zes jongeren uit Amsterdam-Zuidoost heeft
gedwongen om regelmatig telefoons voor hem te stelen. Deze bekentenis zal een belangrijke rol gaan
spelen in de uiteindelijke strafzaak tegen Beau. Niet in de laatste plaats omdat hij de bekentenis ter
zitting zal herhalen.

Tijdens de behandeling van de zaak vraagt Beau’s raadsvrouw de rechtbank deze bekentenis buiten
beschouwing te laten, omdat de verklaring onder druk is verkregen. De verklaring kan volgens de
raadsvrouw dus niet voor het bewijs worden gebruikt wegens schending van het EVRM. Zij benoemt
hierbij dat de aard van het verkregen materiaal in deze zaak zwaar weegt.


3

, De officier van justitie is het niet eens met het standpunt van de raadsvrouw dat de verklaring onder
druk is verkregen. Mocht de rechtbank haar hier echter niet in volgen en wel dwang aannemen, dan
mag een later ter terechtzitting afgelegde verklaring gelet op de EHRM-jurisprudentie toch gebruikt
worden, aldus de officier van justitie.

c. Beoordeel het standpunt van de raadsvrouw (1) en van de officier van justitie (2).
EHRM De Legé/Nederland (uitgewerkt in NTS-artikel)
 Wanneer is er sprake van een schending van het nemoteneturbeginsel?
o Is aan de ingangsvoorwaarden voor nemotenetur voldaan?
 Is er sprake van dwang en een criminal charge (kan je als verdachte
verwachten dat je wordt vervolgd door het OM?)
o Dit hoef je alleen te constateren en niet helemaal uit te werken
o Valt de uitgeoefende dwang ook binnen de scope (bereik) van nemotenetur?
 Wat hebben we ermee willen beschermen? Valt het binnen de bescherming
van het nemoteneturbeginsel? Kan het nemoteneturbeginsel jou hiertegen
beschermen?
 Wilsafhankelijk: het bewijs is er pas als de verdachte actief meedoet
o Voorbeeld van wilsafhankelijk materiaal: verklaring (hier ziet het
nemo tenetur-beginsel op; dit willen we beschermen)
o Een verklaring valt altijd binnen de scope (binnen de bescherming
van het nemoteneturbeginsel)
 Wilsonafhankelijk: documenten, DNA, urine, bloed, adem – dit bestaat
allemaal al
o Valt in beginsel niet in de scope van het nemoteneturbeginsel.
o Maar wel als we schending hebben van artikel 3 EVRM (Jalloh)
(Saunders?)
 Foltering
 Vernederende behandeling
 Onmenselijke behandeling
o Fishing expedition: aan het zoeken naar iets ongerichts
(Lege/Nederland)
o Is daarmee dan ook ‘the very essence’ van nemotenetur geschonden?
 Kijk naar de factoren uit het Jalloh arrest (p. 775 bundel): maak hier een
afweging
o RO 63: The nature and degree of compulsion used to obtain the
evidence = Aard en mate van dwang
o RO 65: The existence of any relevant safeguards in the procedure =
Aanwezigheid van rechtswaarborgen (zoals arts)
o RO 66: The use to which any material so obtained is put = hoe wordt
het in de zaak gebruikt? Heeft het bewijs een centrale positie of is het
steunbewijs?
o (RO Ernst van het feit; Jalloh werd verdacht van het verhandelen van
heel weinig drugs, maar de dwang was heel erg. Dit mag je afwegen
als de casus daarnaar vraagt)
 Pas als aan alle drie de voorwaarden is voldaan, levert het gebruik van het onder dwang
verkregen bewijs ook een schending van artikel 6 EVRM op.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasmine2000. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.94. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52355 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.94
  • (0)
Add to cart
Added