Volledige samenvatting van de 3de context over Nederland van het examenkatern voor de havo. In combinatie met de vorige 2 contexten is dit de hele examenstof.
Context 3 Nederland 1948-2008
Tijdlijn
1945-1949 Dekolonisatieoorlogen in Indonesië
1945-1991 Koude Oorlog
1945-1958 Rooms-rode regeringen
1956 Afschaffen handelingsonbekwaamheid van de vrouw
1957 Invoering van de AOW
1973 Oliecrisis
1982-1994 Liberale regering onder Ruud Lubbers
2001 Terreuraanslagen in de Verenigde Staten op 11 september
2002 Moord op Pim Fortuyn, aanpassing migratiebeleid
2008 Bankencrisis
Deelcontext 1: De Nederlandse maatschappij (1948-1978)
Hoofdvraag: Waardoor veranderden de maatschappelijke verhoudingen in Nederland van
1948 tot 1978?
In de periode van 1948 tot 1978 koos Nederland voor een actievere rol in de wereldpolitiek
dan in de jaren voor 1940. Dit had onder andere te maken met de Tweede Wereldoorlog.
Voor de oorlog had Nederland altijd een neutraliteitspolitiek gevoerd. Na de Tweede
Wereldoorlog voelden veel Nederlanders en nieuwe dreiging, die van de Sovjet-Unie. Ze
vonden dat hun land niet meer neutraal kon blijven. Nederland werd daarom lid van de
NAVO, het westerse militaire samenwerkingsverband dat was opgericht vanwege de
spanningen tussen het Westen en de Sovjet-Unie. In deze periode van Koude Oorlog
probeerden zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie hun invloedssfeer in Europa te
vergroten. De Verenigde Staten deden dit bijvoorbeeld door Europese landen te helpen met
hun wederopbouw na de oorlog. Zij gaven financiële steun, die ook wel Marshallhulp wordt
genoemd. Ook deed Nederland al snel mee aan Europese samenwerkingsverbanden, zoals
de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Nederland was bovendien een van
de zes oprichters van de Europese Economische Gemeenschap (EEG), de voorloper van de
huidige Europese Unie (EU). Een van de doelen van meer Europese samenwerking was
nieuwe oorlogen binnen Europa te voorkomen.
Door de oorlog was Nederland sterk verarmd. De wederopbouw duurde tot halverwege de
jaren 50. Al die jaren hadden de meeste mensen maar weinig te besteden. Daarna groeide
de Nederlandse welvaart snel. De Amerikaanse Marshallhulp zorgde ervoor dat allerlei
bedrijfstakken zich goed konden herstellen en veel Nederlanders waren bereid hard te
werken en sober te leven om hun land er weer bovenop te krijgen.
Na de Tweede Wereldoorlog zaten de socialistische PvdA en de Katholieke Volkspartij een
periode samen in de regering. We spreken daarom van rooms-rode regeringen. Deze politici
geloofden in een maakbare samenleving, ze dachten dat de regering de economie kon
sturen en zo kon zorgen voor een betere samenleving met meer economische gelijkheid. Zij
voerden daarom een geleide loonpolitiek. Dit hield in dat de overheid alle lonen in
, Nederland laag hield. Dit had twee voordelen: Werkgevers konden meer mensen in dienst
nemen, waardoor er minder werkeloosheid was en Nederlandse producten werden relatief
goedkoop, waardoor de export steeg.
Ook profiteerde Nederland van het economisch herstel van Duitsland, dat veel Nederlandse
producten importeerde. In de jaren 60 werd er in Groningen bovendien een grote
hoeveelheid aan aardgas gevonden.
De snelgroeiende welvaart had 2 belangrijke gevolgen: De rooms-rode regeringen vonden
dat de staat iedereen een bestaansminimum en goede zorg moest garanderen. Nu er meer
geld was, begonnen ze daarom in de jaren 50 met het opbouwen van een verzorgingsstaat.
Zo werd in 1957 ook de AOW ingevoerd, waardoor ouderen verzekerd waren van een
pensioen. En het ontstaan van een consumptiemaatschappij. In de jaren 60 kwam namelijk
een einde aan de geleide loonpolitiek en stegen de lonen ineens sterk. Nederlanders konden
allerlei producten kopen die eerder te duur waren geweest, zoals huishoudelijke apparaten
of een auto. Mensen konden voor het eerst op vakantie en werden mobieler.
Direct na de Tweede Wereldoorlog groeide de bevolking in Nederland snel. Er was sprake van
een zogenaamde babyboom, waarbij in korte tijd veel kinderen werden geboren. Daarnaast
werd het aantal inwoners beïnvloed door migratie. Begin jaren 50 was er vooral sprake van
emigratie. Eind jaren 60 keerde de migratiestroom om. Door de groeiende welvaart
probeerde Nederland nu juist immigranten uit andere landen aan te trekken, omdat er
steeds meer arbeidskrachten nodig waren. Werkgevers huurden zogenoemde gastarbeiders
in, eerst uit landen als Spanje en Italië, later uit Turkije en Marokko. De verwachting was dat
deze gastarbeiders na enige tijd zouden terugkeren naar hun vaderland. Velen deden dat
ook, maar in de jaren 70 veranderde dat en bleven veel gastarbeiders in Nederland wonen.
Door gezinshereniging nam het aantal immigranten in Nederland verder toe.
Ook door dekolonisatie kwamen nieuwe groepen mensen naar Nederland. Nederland
erkende de onafhankelijkheid van Indonesië (uitgeroepen in 1945) lange tijd niet en voerde
een koloniale oorlog om het land te heroveren. Nadat Nederland deze oorlog verloor,
verhuisden veel Indonesiërs (gedwongen) naar Nederland, bijvoorbeeld omdat ze aan de
kant van Nederland hadden gevochten. De onafhankelijkheid van Suriname (1975) verliep
geweldloos. Een flink aantal Surinamers koos er zelf voor te emigreren naar Nederland. Zij
hadden weinig vertrouwen in hun toekomst in een onafhankelijk Suriname.
Voor de Tweede Wereldoorlog was de Nederlandse maatschappij sterk 'verzuild', ieder
religieus-culturele gemeenschap of 'zuil' had eigen scholen, kranten en verenigingen. Tot het
eind van de jaren 50 veranderde hierin weinig. Maar rond 1960 begon de ontzuiling van het
sociale en politieke leven. Dat had een paar oorzaken:
Doordat steeds minder mensen naar de kerk gingen, raakten zij de binding met hun
protestantse of katholieke zuil kwijt;
Door betere opleidingen en nieuwe communicatiemiddelen kwamen mensen in
aanraking met andere denkbeelden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floortjedeveer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.35. You're not tied to anything after your purchase.