KNGF-Richtlijn beroerte
Definitie CVA: beroerte of CVA is volgens de World Health Organization gedefinieerd als ‘plotseling
optredende klinische verschijnselen van een focale stoornis in de hersenen die langer dan 24 uur
duren of leiden tot de dood, waarvoor geen andere oorzaak aanwezig is dan een vasculaire stoornis’.
Patiënten met een transient ischemic attack (TIA) en subarachnoïdale bloeding (SAB) vallen buiten de
scope van deze richtlijn.
Incidentie: neemt toe met het stijgen van de leeftijd en is naar schatting 45.000 mensen per jaar in
Nederland.
Prevalentie: steeg de afgelopen jaren en werd geschat op 226.000 in 2007.
CVA is na kanker de belangrijkste doodsoorzaak.
Tijdsbeloop:
Het herstel na een CVA loopt niet lineair maar in een kromme, waarbij in de eerste dagen tot
maanden het meeste herstel plaats vindt.
Vier fasen:
(Hyper)acute (revalidatie)fase – (H)AR
Duur 0-24 uur. Gekenmerkt door medische diagnostiek, voorkomen van progressieve schade
aan de hersenen en secundaire complicaties. Er wordt gestreefd naar tijdige mobilisatie en
vroegtijdig geïnitieerde revalidatie.
Vroege revalidatiefase – VR
Duur 24 uur t/m 3 maanden. Gekenmerkt door revalidatie, gericht op restitutie van functies
en, indien dit niet mogelijk is, op het aanleren van compensatiestrategieën. Zo nodig
aandacht aan aanpassingen in de omgeving of zorgverlening aan huis.
Late revalidatiefase – LR
Duur 3-6 maanden. Nadruk ligt op het voorkomen of verminderen van beperkingen in
activiteiten en participatie. Zo nodig aandacht aan aanpassingen in de omgeving of
zorgverlening aan huis.
Revalidatie in de chronische fase – RC
Duur langer dan 6 maanden. Gekenmerkt door ondersteuning en begeleiding van de patiënt,
met als doel het verwerkingsproces te ondersteunen, het maatschappelijk functioneren en
het leren omgaan met beperkingen te optimaliseren, het behoud van de fysieke fitheid te
bevorderen en de kwaliteit van leven te monitoren.
Het fysiotherapeutisch handelen
Acht stappen die zijn gegroepeerd in deze richtlijn: ‘diagnostiek en prognostiek’ (stap 1 t/m 4),
‘interventie’ (stap 5 en 6) en ‘evaluatie en monitoring’ (stap 7 en 8).
,Algemene (behandel)principes en uitgangspunten van fysiotherapie
Stroke services:
Patiënten hebben baat bij zeer snelle opname in een ziekenhuis met een afdeling die gespecialiseerd
is in het behandelen van patiënten met een CVA, een zogeheten stroke unit. Het leidt tot een
aanzienlijk lager risico op overlijden en een vermindering van de ADL-afhankelijkheid. Instellingen die
tot een stroke service worden gerekend: ziekenhuis stroke units, revalidatiecentra (revalidatie stroke
units), verpleeghuizen en ‘long stay’ afdelingen en huisartvoorzieningen, praktijken fysiotherapie en
instellingen voor wijkverpleging en ondersteunende zorg in de eerstelijnsgezondheidszorg.
Fysiotherapie op de stroke service:
De rol van de fysiotherapeut binnen het interdisciplinaire team:
De centrale plaats van de fysiotherapeut in het team van deskundigen maakt overleg met de andere
betrokken disciplines over het te volgen beleid (het fysiotherapeutisch behandelplan) op vaste
momenten noodzakelijk. Tot de taken van de fysiotherapeut behoren onder andere:
Het vastleggen van zorginhoudelijke gegevens, inclusief de beoogde functionele doelen, en
het rapporteren daarvan aan het CVA-team of de verwijzend arts;
Het zich op de hoogte houden van het interdisciplinair vastgestelde revalidatiebeleid;
Het regelmatig objectiveren van (veranderingen in) het functioneren van de patiënt en deze
schriftelijk in maat en getal vastleggen in het patiëntendossier.
Werkwijze van de fysiotherapeut binnen de stroke service:
Fysiotherapie richt zich vooral op het onderzoeken en behandelen van de veelal zichtbare,
lichamelijke gevolgen van een CVA. De volgende aspecten staan centraal:
De voorkeuren, wensen, behoeften en verwachtingen van de patiënt met betrekking tot de
behandeling en die van de partner van de patiënt.
De vraagstelling en het behandeldoel c.q. de focus van de behandeling zoals deze past
binnen de gemeenschappelijk doelstelling(en) van het interdisciplinaire team.
De inschatting van de kans op functionele verbetering.
De mogelijke belemmerende factoren die het niveau en de wijze van functioneren bepalen.
De wijze waarop de patiënt wordt gescreend, gemonitord en behandeld, een keuze die
gebaseerd dient te zijn op de bestaande evidentie waarbij rekening gehouden wordt met de
klinische toestand en de omstandigheden van de patiënt.
Afstemming van zorg binnen het interdisciplinaire team:
Fysiotherapie heeft raakvlakken met ergotherapie, neuropsychologie en neuroverpleegkunde wat
betreft onderzoeksmethoden en interventies die gericht zijn op ADL en cognitieve revalidatie.
Intensiteit van oefentherapie
De intensiteit waarmee patiënten oefenen, uitgedrukt in duur en frequentie van training, hangt
positief samen met de snelheid, waarmee herstel van motorische functies en ADL-vaardigheden
optreedt.
Een hogere behandelintensiteit beïnvloed de functionele uitkomsten gunstig. Bij voorkeur meerdere
malen per dag behandelen, dit is in de revalidatiefase. Het leidt tot sneller herstel van: het
gedissocieerd bewegen, de comfortabele loopsnelheid, de maximale loopsnelheid, de loopafstand,
de spiertonus, de zit- en stabalans, de uitvoering van basale activiteiten van het dagelijks leven, de
kwaliteit van leven en de mate van depressie en gevoelens en angst.
Taak- en contextspecificiteit van trainingseffecten
De training dient zo veel mogelijk gericht te zijn op het (her)leren van vaardigheden die nodig zijn
voor het dagelijks leven. Behandeleffecten heeft niet alleen betrekking op de bewegingshandeling
, zelf, maar ook op de omgeving waarin de bewegingsbehandeling plaats vindt. Het trainen van
vaardigheden in eigen woon- en werkomgeving heeft de voorkeur.
Neurologische oefenmethoden c.q. behandelconcepten
Verschillende neurologische oefenconcepten voor de behandeling van patiënten met een CVA:
‘Neuro Developmental Treatment’ (NDT), ook Bobath-concept genoemd.
Proprioceptieve Neuromusculaire Facilitatie (PNF)
Het Brünnstrom-concept
Het Rood-concept
Het Ayres-concept
De Johnstone-therapie
‘Motor Relearning Programme’ (MRP)
De methode van Perfetti
De methode van Affolter
Het is aangetoond dat NDT op functie- en activiteitenniveau bij patiënten met een CVA niet
effectiever zijn dan andere behandelvormen.
Motorische leerprincipes
De belangrijkste leer theoretische modellen: de reflextheorie, het hiërarchische model of
fylogenetische model, de motorische programmatheorie, de (dynamische) systeemtheorie, de
dynamische actietheorie, de ecologische theorie en de procesgerichte modellen.
Aantal elementen van de effectiviteit van het motorisch leren:
De oefenstof dient voor de patiënt op maat te zijn.
De oefenstof zal voldoende herhaling in zich moeten hebben, zonder dat dit ten koste gaat
van de natuurlijke variatie in de bewegingshandeling.
Er moeten frequente en voldoende lange rustperioden tussen de sessies en de herhalingen
zijn.
Er moet feedback (zowel verbaal als non-verbaal) worden gegeven over de uitvoering van de
geleerde bewegingshandeling, in afnemende frequentie.
De motivatie tot leren van de patiënt moet worden vergroot door informatie te geven voer
het doel, het coachen en het geven van (positieve) feedback.
De handelingen moeten worden uitgevoerd in een betekenisvolle omgeving.
Bij complexe meervoudige bewegingshandelingen, zoals aankleden, waarbij sterker
aanspraak gemaakt wordt op het declaratief leren, wordt opbreken van de motorische
handeling in deelhandelingen geadviseerd. Automatische handelingen (zoals lopen), kunnen
beter niet gefragmenteerd aangeboden worden.
Teleconsultatie/-revalidatie
Patiënten worden onderhouden door middel van telecommunicatie, zoals een telefoon- of
videoverbinding. Op deze wijze worden patiënten op afstand begeleid.
Doet een groot beroep op de eigen regie van patiënten.
Zelfmanagement
Het gaat erom dan patiënten kunnen omgaan met de gevolgen van de aandoening op fysiek,
psychologisch, communicatief en sociaal vlak, alsmede op het gebied van leefstijl.
Er wordt van effectief zelfmanagement gesproken wanneer de patiënt zelf in staat is om zijn
gezondheidstoestand te monitoren en de cognitieve, gedragsmatige en emotionele reacties te
vertonen die bijdragen aan een bevredigende kwaliteit van leven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberkuijsten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.