Samenvatting Volledige cursus algemene menselijke fysiologie P. Calders
72 views 0 purchase
Course
Algemene Menselijke Fysiologie (D000580)
Institution
Universiteit Gent (UGent)
Book
Leerboek medische fysiologie
Volledige cursus van het vak algemene menselijke fysiologie. Alle notities van tijdens de les, aangevuld met notities uit het boek en tekeningen/ figuren.
FYSIOLOGIE
1. Powerpoint 1: hart
1.1. het hart
- Een pomp die het bloed naar de verschillende organen pompt via het arteriële
gedeelte, de retour van het bloed gebeurt via het veneuze gedeelte. Ook het
lymfevatenstelsel speelt hier een rol in, dit stelsel recupereert vochtionen en het
teveel aan vloeistoffen dat werd uitgestuwd.
- Bestaat uit 4 delen:
o 2 atria (linker en rechter)
o 2 ventrikels (linker en rechter)
o Heel duidelijke scheiding tussen links en
rechts
▪ Links: zuurstofrijk
▪ Rechts: zuurstofarm
o Foetaal: er is geen septum tussen de
ventrikels
- Werking:
LA ontvangt bloed uit de longen (4 venae pulmonales) → LV → systemische
circulatie (aorta) → RA → RV → pulmonaire circulatie (truncus pulmonalis)
- Syndroom van Turner: zeer stijve vaten en dus ook zeer stijve aorta boog →
doordat je de hele tijd hiertegen moet pompen zal jouw bloeddruk zeer hoog
zijn
→ compliantie bloedvaten zeer belangrijk voor de bloeddruk!!!
- Opbouw van het hart
o Endocard
▪ Binnenzijde
▪ Endotheel
▪ Productie van stoffen die een impact hebben op hartspierweefsel
• Voorbeeld: NO → glad spierweefsel relaxeert
o Myocard
▪ Hartspierweefsel
• Dwarsgestreept
• Contractiele eiwitten
o Actine
o Myosine
o Troponine C
o tropomyosine
• Centraal gelegen kern
• Nexussen en desmosomen
▪ Pacemakercellen
1
, o Epicard
▪ Buitenzijde
▪ Bindweefsellaag
▪ Hartzakje
▪ Indien ontsteking hartzakje
• Zorgt voor oedeem aan binnenzijde van het epicard
• Zakje met vocht
• Verminderde compliantie van het hart → beïnvloedt de
werking van het hart
- Contractiemechanisme skeletspiercel
o Actiepotentiaal geeft acetylcholine vrij op neuromusculaire junctie en
bindt daar op een musculaire nicotine receptor (kanaal) → kanaal gaat
open en Na stroomt naar binnen → depolarisatie
o Depolarisatie overdragen op SR:
T tubulus (invaginatie van de membraan) zorgt ervoor dat membraan
naar sarcoplasmatisch reticulum komt en door deze elektrische
wijzigingen wordt Ca vrijgesteld uit sarcoplasmatisch reticulum
o Ca-afhankelijke Ca release: Ca uit het SR bindt op ryanodine receptoren
van het SR waardoor er extra Ca vrijgesteld wordt
o Je hebt dus Ca op 2 manieren: door de AP en door de Ca afhankelijke Ca
release
o Ca bindt op troponine C → zorgt voor een conformatie verandering →
tropomyosine draad wordt weggetrokken → bindingsplaatsen komen vrij
→ myosine bindt op actine → contractie
- Verschil met de hartspiercel
o Diadestructuur in plaats van triadestructuur (triade: T tubulus met
ernaast 2 SR)
o Er is communicatie mogelijk tussen hartspiercellen door nexussen → Ca
kan van de ene cel naar de andere cel en komt dus niet enkel uit SR
o Ca afhankelijke Ca release is hier veel dominanter aanwezig dan in de
skeletspiercel (Ca uit andere cellen zorgen voor de vrijstelling van extra
Ca)
o Hier is een functioneel syncytium: alle cellen apart maar ze kunnen
communiceren met elkaar
en in de skeletspiercel is het een echt syncytium: alle cellen zijn
samengesmolten, je hebt dus één grote spiervezel
o SR is iets minder sterk ontwikkeld dan in de skeletspiervezel
o Hart is autonoom en zorgt dus zelf voor het genereren van een AP, het
haalt de energie hiervoor uit ATP (uit de mitochondria)
2
,- Actiepotentiaal skeletspier
o Snelle depolarisatie (1) en trage
repolarisatie (2), daarna een
hyperpolarisatie (3)
o Stroomsnelheid voor een welbepaald ion:
de geleidaarheid/permeabiliteit voor dat
ion*(membraanpoteniaal –
evenwichtspotentiaal voor het ion)
o De stroomsnelheid van Na is veel sneller
dan van K
- Actiepotentiaal hartspier
o Depolarisatie (1), plateaufase (2) → Ca
is hiervoor verantwoordelijk,
repolarisatie (3) en rustfase (4)
o De ARP is hier verlengd door de
plateaufase. Er worden wel prikkels
gezonden, maar er volgt hier geen
respons op. Op deze manier wordt de
vullingsfase van het hart beschermd.
o De plateaufase komt tot stand door een evenwicht tussen de K uitstroom
en Ca instroom.
- Spanningscurve skeletspier
o Er kan temporele summatie (tetanisatie)
voorkomen, doordat er een grote
krachtontwikkeling mogelijk moet zijn in
de spieren.
o De impuls is afkomstig uit het motorisch
zenuwstelsel
- Spanningscurve hartspier
o De relaxatie valt in de absoluut
refractaire periode, er kan dus geen
temporele summatie zijn.
o De relaxatie is afhankelijk van Mg
aan de hand van de Ca-Mg-ATP-ase
pomp.
o Er kunnen extrasystole voorkomen
gevolgd door een rustpauze. Ze zijn
meestal vaniut de pacemakercellen
gestuurd, soms vanuit het autonoom
zenuwstelsel. Een extrasystole is een
prikkel die binnen de relatief refractaire periode valt.
- Ryanodinereceptoren (RyR)
o Intracellulaire calciumkanalen
o In neuronen en spiercellen
o Bij een actiepotentiaal laten de RyR Ca-ionen vrij uit het ER of SR. Dit
zorgt ervoor dat er een contractie is van de spier.
3
, - De pacemakercellen
o Dit zijn gespecialiseerde cellen die een AP genereren.
o Ze komen voor op drie verschillende plekken
▪ De sinus-venosusknoop, dit is de overgang van de vena cava
superior naar het RA. → is de dominante knoop → zorgt voor de
basale hartfrequentie
▪ Atrio-ventriculaire knoop, in de overgang van atria naar
ventrikels, indien sinusknoop niet goed meer werkt neemt deze
knoop over
▪ De bundels van His in het septum. Dit is een truncus bestaande uit
2 takken die naar het linker- en rechterventrikel gaan en eindigen
in Purkinje-vezels.
• Functie: ze ondersteunen de actiepotentiaal van de
sinusknoop, zodat de contractie ook stevig genoeg is in de
ventrikels
• Kunnen voor problemen zorgen indien ze als eerste
ontladen: dan zouden de ventrikels samentrekken voor de
atria
▪ purkinje vezels: dit zijn vezels die de prikkels verder gaan geleiden
naar de wanden van de ventrikels
o Om de rustmembraan te bewaren is er een zeer specifiek
spanningsafhankelijk K-kanaal nodig en pacemakercellen hebben dit niet
→ zullen dus spontaan depolariseren
o Hebben een vuurfrequentie: betekent dat ze spontaan tot een
actiepotentiaal komen (niet bij iedereen dezelfde frequentie)
▪ Hoe beter je getraind bent, hoe lager jouw hartslag is (hoe lager
de vuurfrequentie)
o OS en PS die bepalen de snelheid van depolariseren van de
pacemakercellen
▪ Stress: orthosympaticus
• NT: noradrenaline
o Hart: bindt op ß1 → een NT-gemedieerd kanaal
gaat open en zorgt ervoor dat Ca naar binnen
stroomt → er is een versnelling van de
depolarisatie (de helling van de spontane
depolarisatie wordt steiler) → depolarisatie wordt
sneller bereikt en de vuurfrequentie neemt dus toe
→ de hartfrequentie stijgt
o Bloedvaten: bindt op ß2
o Vetweefsel: bindt op ß3
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ValerieVdk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.