Dit is een samenvatting van alle wetenschappelijke artikelen die je moet kennen voor het tentamen van het vak 'The Adolescent Brain'. Het is geschreven in het Nederlands en bevat ook Engelse benamingen, aangezien de tentamenvragen in het Engels gesteld worden. Daarnaast is de samenvatting geschreve...
The adolescent brain
The social re-orientation of adolescence: a neuroscience
perspective on the process and its relation to psychopathology
(college 1)
In de adolescentie treden er veel veranderingen op. We kunnen deze ontwikkelingen
gebruiken als een model voor veranderingen in de relatie tussen gedrag en de hersenen.
Daarnaast kunnen we eventuele stoornissen met deze informatie beter behandelen.
Hoe worden sociale stimuli verwerkt in de hersenen?
Sociale stimuli vragen om intensieve neuronale verwerking. Eerst moet de stimulus
opgemerkt worden als sociaal. Vervolgens vinden er bi-directionele interacties plaats tussen
gebieden die betrokken zijn bij het opsporen van stimuli als sociaal, gebieden die betrokken
zijn bij affectieve verwerking (limbische gebieden) en hogere orde cognitieve verwerking
(prefrontale en corticale regio’s).
In dit artikel wordt gebruikgemaakt van een versimpelde versie van het social information
processing network (SIPN), die bestaat uit drie nodes die elkaar opvolgen, maar ook
functioneren als een interactief netwerk:
Detection node. Zorgt voor categorisatie van een stimulus en achterhaalt zijn sociale
eigenschappen. Hierbij zijn de inferieure occipitale cortex, inferieure regio’s van de
temporale cortex, de intrapariëtale sulcus en een regio van de fusiforme gyrus
(fusiform face area) betrokken. De superieure temporale sulcus (STS) is betrokken bij
de verwerking van biologische beweging. Gebieden in het achterste gedeelte van de
temporale cortex zijn betrokken bij sociale herkenning.
Affective node. Bestaat uit regio’s die betrokken zijn bij straf en beloning: de
amygdala, ventrale striatum, septum, bed nucleus van de stria terminalis,
hypothalamus, de orbitofrontale cortex. Hier wordt bijvoorbeeld uitgemaakt of de
stimulus benaderd of vermeden wordt (approach & avoidance) en een respons wordt
georganiseerd als reactie op een sociale stimulus. Verschillende hersenregio’s in
deze node zijn actiever wanneer volwassenen emotionele sociale stimuli
tegenkomen.
Cognitive-regulatory node. Hier doen zich drie processen voor:
1. Het begrijpen van de mentale staat van anderen (theory of mind). Deze
processen worden gedreven door activiteit in de paracingulate regio of
dorsomediale prefrontale cortex.
2. Inhibitie van responsen die gereguleerd worden door de ventrale prefrontale
cortex.
3. Generatie van doelgerichte gedragingen. Doelgericht gedrag berust op
interacties tussen de dorsale en ventrale prefrontale cortexen.
Welke veranderingen treden er op in de SIPN tijdens de adolescentie?
De drie belangrijkste veranderingen zijn de opkomst van seksualiteit, zich meer richten op
leeftijdsgenoten en minder op ouders en familie.
,Wat gebeurt er in de detection node?
De hersensystemen in deze node volgroeien vrij vroeg in het leven. Kinderen van drie jaar
kunnen al redelijk onderscheid maken tussen biologische en niet-biologische beweging en
de maximale accuraatheid wordt bereikt op een leeftijd van vijf jaar. Veranderingen in sociale
cognitie bij adolescenten zijn minder verbonden met ontwikkeling dan de veranderingen in de
andere twee nodes. Bij de andere twee treden veranderingen namelijk vooral op als gevolg
van een toename in geslachtshormonen in de hersenen en de geleidelijke volgroeiing van
neurale netwerken.
Wat gebeurt er in de affective node?
De regio’s waaruit deze node bestaat worden vooral gedreven door geslachtssteroïde
receptoren en ondergaan zowel functionele als anatomische veranderingen tijdens de
puberteit. Deze geslachtssteroïden kunnen hersenfuncties op verschillende manieren
veranderen, bijvoorbeeld door andere neurotransmittersystemen te reguleren. Deze
geslachtssteroïden blijken de responsiviteit op sociale stimuli te kunnen veranderen. Zowel
bij mannen als bij vrouwen zorgen hogere niveaus van androgenen voor meer seksuele
driften naar aanleiding van een sociale stimulus. Maar ook op andere sociale processen,
zoals volwassener gedrag, sociale bindingen en sociaal geheugen oefenen
geslachtshormonen veel invloed uit. Deze node is waarschijnlijk de eerste die beïnvloedt
wordt door hormonale effecten.
Sommige onderzoeken hebben aangetoond dat hormonale effecten vooral belangrijk zijn bij
het tegenkomen van een nieuwe stimulus. Nadat gedragspatronen ontwikkeld zijn worden ze
onafhankelijker van hormonale veranderingen. Dit geeft aan dat de adolescentie vooral
belangrijk en veranderbaar is als het gaat om patronen van sociaal gedrag.
Wat gebeurt er in de cognitive-regulatory node?
Mensen met een beschadigde prefrontale cortex vertonen beperkingen in sociaal bewustzijn
en sociale besluitmaking en hebben vaak psychopathische gedragsneigingen. Wanneer de
beschadigingen vroeg in de ontwikkeling optreden zijn de problemen met sociale cognitie
ernstiger en interfereren met de vaardigheid om abstracte kennis te vormen over gepaste
sociale en morele verwachtingen. Bepaalde delen van de prefrontale cortex, waaronder
orbitofrontale, ventrolaterale en mediale prefrontale regio’s bereiken volgroeiing pas in de
vroege volwassenheid. Taken die inhibitiecontrole nodig hebben (zoals de go/no-go taak)
zijn pas volgroeid in de midden tot late adolescentie en prestatie op deze taken is
gerelateerd aan de ontwikkeling van de prefrontale cortex.
Veranderingen in deze node zijn niet zo nauw verbonden met geslachtshormonen als het
geval is in de affective node. De ontwikkelingen in deze node zijn het resultaat van
myelinatie en pruning (het afbreken van synaptische verbindingen tussen zenuwcellen). In
tegenstelling tot de ontwikkelingen in de affective node, zijn de ontwikkelingen in de
cognitive-regulatory node dus langzaam, herhalend en onafhankelijk van hormonale status.
Interactie tussen deze twee nodes kan zorgen voor secundaire effecten van hormonen in de
cognitive-regulatory node.
Wat hebben we ontdekt door neuroimaging wat betreft ontwikkelingen in
de SIPN?
Volgens het SIPN model zorgt de toename in geslachtshormonen tijdens de puberteit voor
veranderingen in emotionele verwerking van sociale stimuli in de affective node, in
,tegenstelling tot de detection en cognitive-regulatory nodes. De details hierbij worden nog
niet begrepen.
In een onderzoek moesten participanten hun aandacht switchen tussen een emotionele
eigenschap van het gezicht (hoe bang doet dit je laten voelen?) en een niet-emotionele
eigenschap (hoe breed is de neus?). Hieruit bleek dat volwassenen selectief de
orbitofrontale cortex konden laten meedoen en hem konden afsluiten, terwijl adolescenten dit
niet konden. Dit laat zien dat er interactie is tussen de affective en cognitive-regulatory
nodes.
Tijdens de adolescentie is sprake van overgevoeligheid voor acceptatie en afwijzing door
leeftijdsgenoten, terwijl ouders minder belangrijk zijn. Activaties geassocieerd met motivatie,
zelfvertrouwen, acceptatie en afwijzing in een sociale context nemen toe in de affective node
van de SIPN tijdens de adolescentie en extreme activatie kan gerelateerd zijn aan
psychopathologie.
Jonge adolescenten kunnen minder goed dan volwassenen de activiteit in de affective node
veranderen bij verschillende taken. Dit laat zien dat ontwikkelingsveranderingen zich
voordoen in de vaardigheid om reacties op sociale stimuli te reguleren (volgroeiing van de
cognitive-regulatory node).
Dat je het perspectief van iemand anders aan kan nemen komt voor het eerst voor in de
vroege kindertijd. Een regio in de dorsomediale cortex is hiervoor verantwoordelijk en deze
regio ondergaat allerlei ontwikkelingsveranderingen tot in de late adolescentie of vroege
volwassenheid.
Wat is het verband tussen de veranderingen in de SIPN en
psychopathologie?
Tijdens de adolescentie is er een grote toename van angststoornissen. Veranderingen in de
verwerking van sociale stimuli binnen de SIPN zouden vooral belangrijk zijn voor
psychopathologie om drie redenen. Ten eerste is de adolescentie een periode van
verhoogde emotionele responsiviteit op sociale stimuli en sociaal gerelateerde
gebeurtenissen. De intensere emotionele potentie van interpersoonlijke interacties tijdens
deze periode kan resulteren in meer gevoeligheid voor negatieve interpersoonlijke
gebeurtenissen die vooral relevant zijn voor psychopathologie. Afwijzing door zowel
romantische partners als leeftijdsgenoten is een sterke voorspeller van gedrags- en
psychiatrische problemen inclusief depressieve episoden. Moeilijkheden in sociale relaties
zijn ook een grote risicofactor voor zelfmoord(pogingen) onder adolescenten. Zelfmoord is
vaker gerelateerd aan problemen met ouders tijdens de vroege adolescentie en aan
problemen met romantische relaties in de latere adolescentie.
De tweede is de toegevoegde stress aan de SIPN tijdens een periode van sociale
heroriëntatie. Tijdens de adolescentie verandert het sociale netwerk omdat leeftijdsgenoten
steeds belangrijker worden en ouders steeds minder belangrijk. Adolescenten die moeite
hebben met sociale processen of hun gedrag in een sociale context niet goed kunnen
reguleren, zullen minder goede sociale netwerken hebben. Hierdoor zijn zij kwetsbaarder
voor de pathogenische effecten van stress.
De derde is de mismatch in de ontwikkeling van de affective en cognitive-regulatory nodes.
De affective node ondergaat snelle, dramatische veranderingen vanaf de puberteit, wat leidt
, tot krachtige emotionele driften voor seksueel gedrag en de vorming van nieuwe banden. De
volgroeiing van de cognitive-regulatory node ligt een aantal jaar achter. Dit kan zorgen voor
gedragsmoeilijkheden bij sommige mensen.
Vrouwen hebben twee keer meer kans op het krijgen van een stemmings- of angststoornis
vanaf de adolescentie. Dit kan gerelateerd zijn aan geslachtsverschillen in sociale
verwerking of stress responsiviteit wat ook verandert in de adolescentie. Vrouwen zijn meer
afhankelijk van sociale steunmechanismen om stress aan te kunnen en zijn gevoeliger voor
sociale afwijzing dan mannen.
Bij adolescenten met stemmings- en angststoornissen zijn anatomische veranderingen in de
superieure temporale gyrus, ventrale prefrontale cortex en de amygdala gevonden. Ook zijn
bij depressieve adolescenten veranderingen in frontale witte stof en choline niveaus in de
orbitofrontale cortex gevonden. Daarnaast zijn er functionele abnormaliteiten in responsiviteit
van de amygdala op sociale stimuli gevonden bij depressieve en angstige adolescenten.
Conclusie
Abnormaliteiten in het functioneren van de amygdala en abnormaliteiten in andere structuren
van de SIPN hebben impact op sociale cognitie en gedrag tijdens de adolescentie. Dit
resulteert in afwijkend sociaal-emotioneel reageren, veranderde perceptie van sociale
stimuli, moeite met complexe sociale gedragsprocessen en dit alles kan een belangrijke
risicofactor zijn voor psychopathologie. Het is nodig dat er nieuwe fMRI taken worden
ontwikkeld die de ecologische aspecten van sociale regulatie bekijken.
The social brain in adolescence: evidence from functional magnetic
resonance imaging and behavioural studies (college 2)
Introductie
In dit onderzoek heeft fMRI een belangrijke rol gespeeld. Onderzoek op basis van fMRI
vertelt ons hoe neurale correlaten van sociale cognitie veranderen tijdens de ontwikkeling.
De verzameling van hersenregio’s die samen sociale cognitie veroorzaken, wordt het sociale
brein genoemd. Hersengebieden die hier onderdeel van uitmaken, zijn:
Gedragsonderzoeken zijn nodig om ontwikkelingsbevindingen van technieken als fMRI te
interpreteren en kwalificeren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Bo1996. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.55. You're not tied to anything after your purchase.