Samenvatting Maatschappijgeschiedenis Nieuwe Tijd
Hoofdstuk 1: Inleiding
1. Het begrip “Nieuwe Tijd”
Het begrip “nieuwe tijd” is een begrip dat betekenisloos maar dat toch kan verwijzen
naar een nieuw begin:
Petrarca: Renaissance en einde aan de periode van duisternis
Humanisten: einde aan de barbaarse periode (Middeleeuwen)
Men ging een superieure tijd tegemoet tegenover de middeleeuwen, maar de 19 e
eeuwse romantiek bracht toch een herwaardering van de middeleeuwen. Na een
tijdje ging men de nieuwe tijd beschouwen als een intermediaire periode beschouwen
tussen de ME en HP.
2. Periode-Afbakening
Aanvangsfase situeert men traditioneel in de 2de helft van de 15e eeuw gekoppeld met
symbolische data:
1492: Ontdekking van Amerika/ val van Granada
1453: Val van Constantinopel
1517: 95 stellingen van Luther aan de kerkdeur van Wittenberg
1455: Eerste Gutenbijbel (uitvinding van de boekdrukkunst)
In hoeverre vallen deze door conventies vastgelegde data samen met de nieuwe
ontwikkelingen, zijn hun gevolgen overal even groot, en op welk type verandering op
welk domein? Hetzelfde geld voor de conventionele einddata:
1789: Franse revolutie (politiek)
1776: Amerikaanse onafhankelijkheid (politiek)
Industriële revolutie (economische en sociale overgangsfase van de samenleving)
=> geen eenduidige datum.
Hieruit kan men afleideng geen sterke grenzen of afbakeningen te trekken in de
geschiedenis, veranderingsprocessen voltrekken zich namelijk in verschillende
snelheden. Wel kan men opmerken dat er tussen 1450 en 1800 verschillende
onomkeerbare veranderingsprocessen zich voordeden die samenhingen met de
interacties tussen Europa en andere delen van de wereld.
Deel 1: interacties tussen Europa en de rest van de wereld
Een van de belangrijkste effecten van de Europese ontdekkingsreizen is de
Mondialisering of globalisering van de wereld, wat niet wilt zeggen dat Europa voor
de NT een geïsoleerd continent was.
Alexander De Groote: Hellenistisch rijk van Oost-Europa tot India
Romeinse rijk: rijk verspreidt over 3 continenten met de middellandse zee al
centrum.
“Eerste moslimexpansie”: reusachtig kalifaat (arabisch schiereiland, Z-E, Afrika en
een deel van Azië
Mongoolse rijk (Djenghis khan): Pax Mongolica => belangrijke handelsroute zoals
de zijderoute werden beschermd wat ten goede kwam voor de handelscontacten
tussen Azië en Europa.
- Marco Polo: Venetiaanse handelaar
- Ibn battut: Marokkaanse geleerde
, - Willem van Rubroeck: franciscaan
Deze contacten waren echter weinig structureel en hielden geen stand, met de val
van het Mongoolse rijk kwam er ook een einde aan de contacten tussen Europa en
Azië, de handel tussen beide verliep vanaf dan via een tussenpersoon (ottomanen).
In de nieuwe tijd zien we verschillende mondialiseringsprocessen die onomkeerbaar
zijn:
Demografisch: grootschalige vrijwillige en gedwongen migraties (Slavenhandel)
Epidemiologisch: verspreiding van ziektes door contact met verschillende
continent
Economisch: ontdekkingsreizen waren eerst gericht p plundering en vervolgens
op handel => wereldeconomie
Ecologisch: uitwisseling van Fauna en Flora wat aanleiding geeft tot
veranderingen in de natuurlijke biotoop. Euraziatische fauna en flora paste zich
makkelijk aan in de rest van de wereld maar omgekeerd was dit niet zo
(uitgezonderd van aardappels en Mais).
Hoofdstuk 2: De belangrijks Niet-Europese beschavingen van de nieuwe tijd
1. Moslimrijken
1.1. Dynamieken van expansie voor c. 1500
De eerste expansie vindt plaats in de tijd van de Profeet Mohamed (632-750), de
godsdienst breidt zich uit naar het oosten van India en langs het Westen naar
Noord-Afrika en Spanje. De tweede expansie situeert zich van 1000-1550, het
Iberisch schiereiland behoort niet meer tot de islam maar is het uitgebreid van de
kusten van West-Afrika tot Indonesië, de moslimwereld vormt de grootste
beschaving In tegenstelling tot de invloed van het christendom.
1.2. Het Ottomaanse Rijk
Onder druk van de mongolen trekken verschillende Turkse stammen naar het
Midden-Oosten waar ze onder leiding van de Seldjoeken een belangrijk rijk
uitbouwen met Bagdad als hoofdstad. Na het uiteenvallen van dit rijk waren de
Ottomanen een van de onafhankelijke Turkse stammen dei het Byzantijnse leger
versloegen waardoor ze de controle over centraal-Azië verwerfden. In 1354
veroverden zij het Fort van Gallipoli wat van strategisch belang was. Dit fort werd
hun verdere uitvalsbasis naar de Balkan om zo het Byzantijnse rijk te bedreigen.
Na de val van Constantinopel in 1453 volgde een expansie naar de Balkan,
Centraal-Azië, Anatolië, Syrië, Egypte, Arabisch kustgebied van de Rode Zee, …
onder de heerschappij van Suleiman de Prachtlievende rukkten de Ottomaanse
troepen op tot de Poorten van Wenen waar ze werden afgestopt (grens van het
Ottomaanse rijk). Hierna werden nog wat kleine toevoegingen gedaan zoals
Cyprus, Kreta, … 1683 wordt beschouwd als de fase wanneer de achteruitgang
begon (mislukking van het tweede beleg van Wenen). Op het hoogtepunt van
haar glorie bedroeg het Ottomaanse rijk 3 continenten en 50 à 60 miljoen
inwoners, het kende een redelijk grote religieuze tolerantie en een
“meritocratische” rekrutering in het leger waardoor minderheidsgroepen ook
carrière konden maken.
1.3. Rijk De Safawiden
Het begin van het rijk wordt gesitueerd in 1501 onder de eerste sjah Ismail I, dit
rijk was grotendeel sjiitisch. De bloeiperiode wordt gesitueerd onder de regering
van sjah Abbas de Grote (1587-1629) die het leger moderniseerde en grote
werken ondernam die nu nog te bewonderen zijn in de hoofdstad Isfahan. Er hing
een permanente spanning tussen het Ottomaanse en Safawidische rijk en deze
, had ook een invloed op de Europese geschiedenis omdat de Ottomanen zich nu
meer bezighielden met het Safawidische rijk. Deze rivaliteit werd ook
ingeschakeld in de Europese diplomatie (spanning Karel V en Frans I -> ideaal
voor Luther).
1.4. Rijk van de grote Moghol
In het noorden van het Indisch subcontinent ontstond er een rijk dat gekenmerkt
was door hun Hindoe-Moslimcultuur. Deze dynastie werd gesticht door Baber die
vanuit Kabul het Indisch subcontinent binnenvielen. Hierna kende het rijk een
snelle expansie met Delhi als uitvalsbasis. Onder sultan Akbar werd er een rijk
uitgebouwd van Afghanistan tot de Bengaalse golf, een rijk groter dan het
Ottomaanse of Safawiedse. Akbar schafte de discriminatie ten aanzien van de
Hindoes af. De Taj Mahal is het hoogtepunt van de culturele bloeiperiode van het
rijk (gebouwd door de kleinzoon van Akbar).
1.5. Kenmerken van expansie
Welke waren de factoren die het succes van hun expansiepolitiek mogelijk
maakten:
- Militaire grootmachten: ze beschikten over grote, gedisciplineerde en goed
getrainde legers (Indisch leger = 1milj manschappen). Er was ook een
meritocratisch systeem op de voegen om de familiale dominantie in het
leger tegen te gaan.
- Administratie efficiëntie: hier was tevens en meritocratisch systeem
aanwezig waardoor er veel verschillende culturen en religies aangetroffen
konden worden
- Centralistische hiërarchie: de vorst of leider beschikte over de absolute
macht
- Stevige economische basis: zeer rijke gebieden met een grote
oppervlakte, vruchtbare gronden en een sterk ontwikkelde landbouw en
belangrijke grondstoffen. In de grote steden zoals Cairo en Constantinopel
vond men gespecialiseerde ambachtslui en industriële ontwikkelingen,
barrières voor handel die waren er niet.
- Commerciële netwerken: de drie rijken waren gelegen als brug tussen de
verschillende zeeën en continenten waardoor handelsroutes liepen =>
Zuid-Aziatische handel die zich specialiseerde in specerijen, zijde en
katoen werd beheerst door Moslims. Twee gorote handelsroutes
verbonden het verre oosten met de rest van de wereld.
o Noordelijke landroute langs de Himalaya van het verre oosten naar
de Zwarte zee
o Zuidelijke zeeroute via de Perzische route of rode zee.
Door de implosie van het Mongoolse rijk ontstond er een anarchie in de
centraal Azië waardoor de noordelijke route werd “afgesloten”, de zuidelijke
handelsroute was toen in handen van de Moslims waardoor deze de handel
domineerden.
1.6. Oorzaken van verzwakking?
In de 16e eeuw waren de drie rijken op hun hoogtepunt, in de 17 e eeuw
begonnen ze al tekenen van interne en externe verzwakking te vertonen en
tegen de 18e eeuw waren ze zo goed als niets meer waard. In de 18 e eeuw viel
het rijk van de grote Moghols uit elkaar en werd de macht overgenomen door de
EIC en de het Indische Maratharijk, de safawiden gingen ten onder door de
Russen, Afghanen en Ottomanen. De ottomanen bleven nog bestaan tot de 20ste
eeuw maar werden vanaf de 18e eeuw geplaagd door interne strubbelingen. De
, reden van deze verzwakking blijft een open en complexe discussie, de meest
invloedrijke stelling om de geobserveerde verzwakking van het rijk te verklaren is
die van de dynastieke degeneratie. Na het passeren van een reeks zeer
succesvolle en wijze leiders in de 16e eeuw (Akbar, Suleiman de prachtlievende,
Abbas de grote, …) werden hun opvolgers als decadent en incapabel beschouwd
door de centralistische macht van de leider werd dit als verklaring gezien van het
verval. Er is bestaat veel discussie of dit de enige verklaring is, dit fenomeen
heeft zich namelijk ook in Europa voorgedaan zonder dat dit tot een verval heeft
geleid. Na de hun bloeiperiode heeft er zich amper nog technologische
vernieuwing voorgedaan (landbouw, nijverheid, …), dit kan ook niet als enige
verklaring worden gezien maar we kunnen de vraag wel herformuleren. Waarom
kenden deze voordien zo dynamische gebieden een relatieve stagnatie? Hier
wordt veel belang gehecht aan de absolute macht van de Moslimheersers als
verklaring, zo lang de macht in handen ligt van een verlichte despoot is alles
goed tot er een incompetente heerser aan de macht komt. De laatste verklarende
factor is deze dat de rijken hoofdzakelijk landrijken waren en geen maritieme
traditie kende, dit zou later een competitief nadeel tegenover de Europeanen. De
Europese expansie vormde immers de basis voor een verdere verrijking en
ontwikkeling van Europa.
2. China: Een vroege en duurzame vorm van eenheid
Reeds in een vroeg stadium bereikten de chinezen zowel op politiek (één keizerrijk) en
taalkundig (één overheersende taal) gebied een vroeg stadium van eenheid. Algemeen
kunne we in het chinese rijk twee grote zones onderscheiden
1) Huang He (de gele rivier): gebied gekenmerkt door vruchtbare leengronden en een
gematigd klimaat.
2) Yang-Ze (blauwe rivier): gekenmerkt door een heuvelachtig landschap, subtropische
klimaat en veel regen.
Bij het ontstaan van de landbouw in China waren er dan ook grote regionalen
verschillen; in het noorden egden ze zich toe op gierstteelt en het zuiden op rijstteelt en
het zuiden op rijstteelt, na de ontdekking van irrigatietechnieken kon men in heel China
rijst telen waardoor men heel de bevolking kan voeden. Ondanks de grote van het
gebied werden de onderlinge contacten bevorderd door de twee bovengenoemde
rivieren die een oostwest verbinding mogelijk maakten. China had weinig verstoring van
de buitenwereld door hun geografisch element, het gebied is omgeven door natuurlijke
grenzen (bergen, woestijnen, steppen en de stille oceaan) dit heeft zeker bijgedragen tot
de continuïteit van de Chinese beschaving.
De eerste sedentaire culturen ontstonden in het zevende millennium V.Chr., enkele
duizenden jaren later kunnen we al spreken van een politieke eenmaking onder de
Shang dynastie gesitueerd rond de Huang He (1600-1100 V.Chr.) waarmee ook het
eerste schriftsysteem zich verspreide. Na een turbulente periode met onderlinge
conflicten werd in het eerste millennium V.Chr. werd het beging van het keizerrijk
ingeluid met de eerste keizerlijke dynastie (Qin-dynastie), ondanks verschillen geschillen
bleef het Chinese keizerrijk bestaan tot het begin van de 20ste eeuw.
2.1. De belangrijkste keizerlijke dynastieën
Qin-dynastie (221-206 V.Chr.)
- Eerste keizerlijke dynastie
- Hoofdstad: Xiangyang
- Tot stand gekomen door het militair onderwerpen van een in het westen
gelegen feodale staan bij andere staten aan de Huang He.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fbilliet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.40. You're not tied to anything after your purchase.