100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Informatiemanagement (in het Nederlands) Juni 2019 (15/20) $8.57   Add to cart

Summary

Samenvatting Informatiemanagement (in het Nederlands) Juni 2019 (15/20)

8 reviews
 372 views  15 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting Informatiemanagement: PowerPoint's 1-5 en 10, in het Nederlands vertaald. Ik haalde een 15/20 voor IM in 1ste zit. Juni 2019*, Jan Devos *In is het vak veranderd!! PPT 1: Information Systems in Business today PPT 2: Working with information systems PPT 3: Information Systems, Organiz...

[Show more]

Preview 10 out of 119  pages

  • June 16, 2019
  • 119
  • 2018/2019
  • Summary

8  reviews

review-writer-avatar

By: majdbelgie • 3 year ago

review-writer-avatar

By: BramVereecken • 3 year ago

Translated by Google

Not fully from 2020

review-writer-avatar

By: yonidesmet • 4 year ago

review-writer-avatar

By: janik_lievens • 5 year ago

review-writer-avatar

By: HWER2021 • 5 year ago

reply-writer-avatar

By: schakelhw1819 • 5 year ago

Translated by Google

Thank you!

review-writer-avatar

By: lukasdenayer • 4 year ago

review-writer-avatar

By: Esraxx99 • 5 year ago

reply-writer-avatar

By: schakelhw1819 • 5 year ago

Translated by Google

Thank you!

Show more reviews  
avatar-seller

Available practice questions

Flashcards 25 Flashcards
Free 29 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Wat zijn bedrijfsprocessen? Geef vier functionele.

Answer: Bedrijfsprocessen zijn werkstromen van materiaal, informatie en kennis. Bedrijfsprocessen kunnen gekoppeld worden aan een bepaald functioneel gebied of kunnen cross-functioneel zijn. Vier functionele bedrijfsprocessen: 1) Fabricage en productie 2) Verkoop en Marketing 3) Financiën en accounting 4) Personeelszaken

2.

Informatietechnologie verbetert bedrijfsprocessen op twee manieren:

Answer: Ten eerste verbetert de efficiëntie van de bestaande processen. Stappen die handmatig worden uitgevoerd kunnen worden geautomatiseerd. Ten tweede worden volledig nieuwe processen mogelijk gemaakt waardoor bedrijven een ware transformatie kunnen ondergaan. Voorbeelden hiervan zijn: veranderen van de informatiestromen, vervangen van opeenvolgende stappen door parallelle stappen, elimineren van vertragingen in de besluitvorming en ondersteunen van nieuwe bedrijfsmodellen.

3.

Er zijn drie hoofdcategorieën informatiesystemen die de verschillende organisatieniveaus ondersteunen. Welke zijn deze?

Answer: Systemen op operationeel niveau: deze ondersteunen de operationele managers, houden elementaire activiteiten en transacties bij. Systemen op managementniveau: deze dienen/ondersteunen de monitoring-, controlling-, besluitvormings--, en administratieve activiteiten. Systemen op strategisch niveau: deze helpen het senior management om strategische problemen aan te pakken.

4.

Wat zijn TPS?

Answer: Transaction Processing Systems Voeren dagelijkse routinematige transacties uit die nodig zijn om zaken te doen (bv. invoer verkooporder). Ze ondersteunen vooral de operationele levels.

5.

Wat is CRM?

Answer: Customer Relationship Management. Deze systemen geven informatie zodat bedrijfsprocessen kunnen gecoördineerd worden die te maken hebben met consumenten in de verkoop, marketing en klantendienst. Zo kan de omzet, klantentevredenheid en behoud van klanten geoptimaliseerd worden.

6.

Wat doen Supply Chain Management Systems?

Answer: Deze systemen managen de relatie tussen het bedrijf en de leveranciers. Het deelt informatie over bestellingen, productie, voorraad en leveringen van producten en diensten. Doel is om de juiste hoeveelheid producten naar een bestemming te krijgen met zo weinig mogelijk kosten en in zo weinig mogelijk tijd.

7.

Wat is middleware?

Answer: Softwaren die ergens tussen zit. Bv. Leverancier heeft systeem, ik heb systeem. Middleware zal de verschillende systemen langs bedrijfskant en leverancierskant samenbrengen.

8.

Je hebt drie soorten productieprocessen. Welke?

Answer: Discreet: heterogene en individuele producten Continu: Homogene producten Semi-continu: combinatie

9.

Make-to-stock = Make-to-order = Build-to-assembly =

Answer: Produceren om voorraad te hebben Produceren nadat bestelling is geplaatst Tussenoplossing, deel van product bouwen dat dan wordt gefinaliseerd nadat bestelling wordt geplaatst.

10.

BOM = BOL = MRP = CRP =

Answer: Bill Of Material = lijst van stukken/onderdelen die verwerkt zijn in een product Bill Of Labour = aantal uren nodig om iets te produceren Material Resource Planning = kijkt welke materialen nodig zijn om te kunnen produceren, rekening houdend met de voorraad. Meestal planning op maandbasis (= masterplan) en op weekbasis (= productieplan). MRP kan ook voorspellingen doen voor LT-aankopen, belangrijk hierbij is kijken naar financiën. Capacity Requirments Planning = Hoeveel arbeiders/werklui zijn er nodig om te produceren?

Deze samenvatting werd gemaakt aan de
hand van de PowerPoints die door Prof.
dr. ir Jan Devos op Minerva werden
geplaatst in het 2de semester van het
academiejaar 2018-2019, aangevuld met
enkele notities uit de les en eerdere
samenvattingen. Deze samenvatting staat
vrijwel helemaal in het Nederlands.
Enkele termen zijn in het Engels
behouden voor de duidelijkheid. Veel
success!




Samenvatting
Informatiemanagement
PPT 1,2,3,4,5 en 10
AJ 2018-2019, 2de semester




Delphine Maes




0

,Inhoud
1 Positionering van informatiesystemen ............................................................................................ 4
1.1 Informatiesystemen in de bedrijven van vandaag ................................................................... 4
1.2 Technologische innovatie en economische groei .................................................................... 7
1.3 Social business .......................................................................................................................... 8
1.4 Enkele concepten ..................................................................................................................... 8
1.5 Productiviteit paradox .............................................................................................................. 8
1.6 Globaliseringsuitdagingen en kansen: een afgevlakte wereld ............................................... 10
1.7 Wat is er nieuw binnen (management) informatieystemen? ................................................ 10
1.8 Strategische bedrijfsdoelstellingen van informatiesystemen ................................................ 11
1.9 Informatie ............................................................................................................................... 13
1.10 Organisationele dimensie van informatiesystemen............................................................... 15
1.11 Management dimensie van informatiesystemen .................................................................. 16
1.12 Technologische dimensie van informatieystemen ................................................................. 16
1.13 Bedrijfsperspectief van informatiesystemen ......................................................................... 16
1.14 Complementaire assets/activa ............................................................................................... 18
1.15 Hedendaagse benadering van informatiesystemen .............................................................. 19
1.16 IT-artefact en zijn directe nomologisch net ........................................................................... 21
1.17 Hoe kijken we naar IT? ........................................................................................................... 21
1.18 Een socio-technische kijk op informatiesystemen ................................................................. 23
2 Werken met informatiesystemen .................................................................................................. 24
2.1 Bedrijfsprocessen en informatiesystemen ............................................................................. 24
2.2 Soorten bedrijfsinformatiesystemen ..................................................................................... 25
2.3 Relatie van systemen onderling ............................................................................................. 31
2.4 Systemen die de onderneming overspannen......................................................................... 32
2.5 Systemen voor collaboratie en teamwork ............................................................................. 35
2.6 IS Afdeling ............................................................................................................................... 38
2.7 IT Governance......................................................................................................................... 39
3 Informatiesystemen, organisaties en strategie .............................................................................. 40
3.1 Wat is een organisatie juist? .................................................................................................. 40
3.2 Kenmerken van een organisatie ............................................................................................. 41
3.3 Organisatie structuur.............................................................................................................. 44
3.4 Economische impact van IT .................................................................................................... 45
3.5 Organisationele en gedragsmatige impact van IT .................................................................. 47
3.6 Strategie ................................................................................................................................. 48
4 Ethische en sociale kwesties in informatieystemen ....................................................................... 65


1

, 4.1 Welke ethische, sociale en politieke kwesties komen naar boven door informatiesystemen?
(1 van 2) .............................................................................................................................................. 65
4.2 Welke ethische, sociale en politieke kwesties komen naar boven door informatiesystemen?
(2 van 2) .............................................................................................................................................. 65
4.3 Een model voor het denken over ethische, sociale en politieke kwesties............................. 65
4.4 De relatie van ethische, sociale en politieke kwesties in een informatiemaatschappij ......... 66
4.5 Belangrijkste technologie trends die ethische kwesties aan de orde stellen ........................ 67
4.6 Vooruitgang in data-analysetechnieken................................................................................. 67
4.7 Basisbegrippen: verantwoordelijkheid, verantwoording en aansprakelijkheid..................... 68
4.8 Ethische analyse ..................................................................................................................... 68
4.9 Kandidaat-ethische principes ................................................................................................. 68
4.10 Professionele gedragscodes ................................................................................................... 68
4.11 Echte ethische dillema’s ......................................................................................................... 70
4.12 Informatierechten: privacy en vrijheid in het internettijdperk .............................................. 71
4.13 Europese richtlijn inzake gegevensbescherming ................................................................... 71
4.14 Internetuitdagingen voor privacy ........................................................................................... 71
4.16 Intellectuele eigendom........................................................................................................... 73
4.17 Computercriminaliteit ............................................................................................................ 77
5 Business Intelligence: databases en informatiebeheer.................................................................. 80
5.1 Enkele termen (in het Engels) ................................................................................................ 80
5.2 Problemen met het traditionele bestandomgeving ............................................................... 80
5.3 Database Management Systemen (DBMS) ............................................................................ 81
5.4 Relationele DBMS ................................................................................................................... 83
5.5 De uitdaging van BIG DATA .................................................................................................... 92
5.6 Niet-relationele databases en databases in the cloud ........................................................... 94
5.7 Bedrijfsanalyse ....................................................................................................................... 94
5.8 Business intelligence infrastructuur ....................................................................................... 94
5.9 Analytische hulpmiddelen: relaties, patronen, trends ........................................................... 97
5.10 Databases en het web ............................................................................................................ 98
5.11 Het opstellen van een informatiebeleid................................................................................. 99
5.12 Zorgen voor datakwaliteit ...................................................................................................... 99
5.13 Waarom databasebeveiliging? ............................................................................................. 100
5.14 Inference .............................................................................................................................. 100
6 Het bouwen van informatiesystemen .......................................................................................... 103
6.1 Systeemontwikkeling en organisatorische verandering ...................................................... 103
6.2 Organisationele verandering draagt risico's en beloningen................................................. 103
6.3 Business Process Redesign (BPR) ......................................................................................... 104
6.4 Tools voor bedrijfsprocesbeheer (BPM)............................................................................... 105
2

,6.5 Wat zijn de kernactiviteiten in het systeemontwikkelingsproces? ...................................... 106
6.6 Het systeemontwikkelingsproces voltooien ........................................................................ 108
6.7 Wat zijn de belangrijkste methodologieën voor het modelleren en ontwerpen van systemen?
109
6.8 Wat zijn alternatieve methoden voor het bouwen van informatiesystemen? .................... 111




3

,1 Positionering van informatiesystemen
1.1 Informatiesystemen in de bedrijven van vandaag
Elektronica wordt steeds kleiner en goedkoper. De breedband access wordt ook steeds beter, de
snelheid is hoger, streaming is mogelijk, … In Japan zijn er bijvoorbeeld 150 breedbandverbindingen
(vb.: 4G met gsm, Telenet thuis) per 100 inwoners. In België is dit iets minder dan 80/100.




ICT: informatie en communicatietechnologie; term die internationaal amper bekend is

IT: information technologie, hardware en software

IS: information systems, wat wij in deze les doen
ICT = IT/IS; meer wenst te benadrukken dan louter het technologische

Drijvende kracht achter ICT is elektronica, 2 grote drivers

 Continue kleiner en krachtiger worden van elektronische apparaten
o Zeer snelle vooruitgang
o Vraag of dit zo snel gaat blijven duren
o Ander gebruik van de apparaten
 Broadband access; grote en krachtige breekband verbindingen




4

,1.1.1 De motoren achter technologie
Moore’s law and microprocessing power: Moore zei dat het aantal transistoren per 18 maanden zal
verdubbelen. De prijs zal ook iedere 18 maanden halveren. Tegenwoordig zegt men dat deze wet niet
meer zo sterk zal zijn omdat het op den duur niet meer mogelijk zou zijn. Nanotechnologie maakt zijn
intrede en hierdoor kan men nog kleiner en sneller werken.
Wet van Moore: de kracht van de computers verdubbeld in 2 jaar en de prijs halveert op 18 maanden
Law of mass digital storage: Ieder jaar zal de hoeveelheid opgeslagen data verdubbelen. Men moet dit
natuurlijk wel nog kunnen verwerken.
Metcalfe’s law and network economics: Het aantal knooppunten in een netwerk zorgt ervoor dat de
waarde van dit netwerk exponentieel zal toenemen naarmate het aantal knooppunten stijgt. Bv.:
Instagram, Facebook, Twitter, netwerken in het algemeen wordt pas echt interessant bij veel
connecties.

1.1.2 Gereratie Y - Millenials
Generatie Y: 1980-1999 (millenials). Deze zijn:

 Meer financieel bewust dan baby boomers; bv. sparen voor pensioen
 Werkgeversloyaliteit is verdwenen; jobhopping popilair
 Minder obsessief bezig met werk; werken is niet meer het enige wat telt
 Meer interesse in de kwaliteit van het leven; bv. minder verdienen of minder werken voor een
betere kwaliteit van leven
 Minder formeel kleden
 Meer tolerant voor raciale en culturele verschillen
 LBGT en niet traditionele geslachtsrollen meer geaccepteerd
Hebben bepaalde opvattingen:
 Computers worden niet gezien als technologie
 Typing wordt verkozen boven schrijven
 Geconnecteerd blijven is essentieel
 Verdragen geen vertagingen
 Degene die iets consumeert is vaak ook de creator
 De realiteit is niet langer echt. (Perspectives)
 Doen is belangrijker dan weten
 Leren lijkt meer op games dan op logica
 Multitasking is een levenswijze




5

,Consummeration of IT: IT is een soort van commodity geworden, wordt goedkoper en goedkoper
Grootste bubble die ontstaan is, is het internet. Maar daaronder ook nog veel dingen:
Mobile: “Bring your own device”: Vroeger kreeg men vaak een telefoon van het werk. Nu ook nog
maar dit brengt natuurlijk ook gevaren mee qua hacking en spionnage. (vb.: in LA formateert men na
iedere werkdag de gsm)
Gamification: Het nut van games en het behalen van doelstellingen wordt ingezien. Spelprincipes
toepassen op real-world en niet-game-situaties zoals Niveauprestatie, Point-tracking, Bonussen,
badges, punten, leaderboards, Progressie-indicatoren, Quests en countdowns
Digitale platformen: Facebook, YouTube, Twitter, …

Customer experience is van groot belang en informatiesystemen pikken hierop in. (hotels)




6

,Er is een “push” <-> “pull” werking. Er wordt nieuwe technologie afgevuurd op klanten en dan is er
vaak de vraag die volgt.

Vorige decennia  technologie push; bv. Microsoft zijn slogan was om op elke bureau een computer
te zetten

Vandaag  market pull; mensen wachten bv om een Ipad te kopen tot de nieuwe generatie er is

Push en Pull zijn in evenwicht voor een stuk, samen zien

1.2 Technologische innovatie en economische groei
Er wordt vaak beweerd dat het tempo van technologische veranderingen toeneemt.
Voorbeeld, een bekende 'futuroloog', Ray Kurzweil, zei dat technologie zich niet alleen exponentieel
ontwikkelt (met name inclusief de groei van de verwerkingssnelheid van computers) maar dat de
snelheid van verandering zelf ook exponentieel verandert.
Dus, niet alleen versnelt het tempo van de verandering, maar ook de snelheid waarmee het versnelt,
neemt toe. Kurzweil betoogt dat we de 'singulariteit' naderen - het punt waarop de technologie die we
maken zelf intelligenter is geworden dan mensen en dus sneller kan innoveren (of uitvinden).

1.2.1 Singulariteit
The technological singularity = punt waarop de technologische drivers zo sterk zijn dat de machines het
overnemen
 Verpersoonlijkte creatie van slimmere dan menselijke entiteiten
 De machine kan zijn eigen mentale vermogens blijven vergroten
 Seed AI
“The first ultraintelligent machine is the last invention that man need ever make” – Irving
Good
 Snel technologische vooruitgang versnellen
 Mensen kunnen niet langer deelnemen
Wat betekent ‘smarter than human’ eigenlijk? Kunnen we niet weten want zo slim zijn we niet
Wat gebeurt er na het singularity punt? Niemand weet dit, ons model van de toekomst breekt af

7

,1.3 Social business
 Baby Boomers worden meer en meer digital natives (= zijn opgegroeid met computers,
technologie, …)
 Millennials komen de arbeidsmarkt binnen
 Social ‘technologies’ zoals collaboratie, communicatie and content management
 Social networks: verbonden web van mensen en assets die van invloed zijn op een bepaald
bedrijfsdoel

Portie van investeringen in de IT neemt toe ten aanzien van de totale investeringen. Momenteel
omvatten de IT investeringen ongeveer 1/3 van de totale investeringen.

1.4 Enkele concepten
IS = Information Systems
IT = Information Technology:
 Hardware en software:
o Machines, harde schijven
o Draagbare mobiele apparaten
o Software zoals Windows, Linux, Microsoft Office, ...
ICT is Information and Communication Technology
MIS is Management Information Systems: Het oude begrip van IS
IT/IS: Set van onderling verbonden componenten die informatie verzamelen, verwerken, opslaan en
distribueren. Onderstseunt de besluitvorming, coördinatie en controle.

1.4.1 Impact van IT/IS op bedrijven
 Mobiele digitale platformen verschijnen meer en meer
 Big data wordt meer gebruikt
 Groei in cloud computing
 Systemen worden nu gebruikt voor het verbeteren van klantentevredenheid, het bereiken van
de klant, het managen van voorraden, enz.
 Aantal mensen die online de krant leest stijgt
 Expansie van E-commerce en reclame via het internet
 Nieuwe beveiligings- en boekhoudwetten

1.5 Productiviteit paradox
“You can see the computer age everywhere but in the productivity statistics” (Robert Solow, 1987,
Nobel Price Winner)

Paradox  weinig productiviteitstoename tegenover de kost van IT.

IT heeft de productiviteit in de industrie en retail sector wel degelijking doen toenemen maar in de
sociale sector is de impact van IT moeilijk te zien.




8

, 1.5.1 Productiviteit
= een maatstaf voor de efficiëntie van het bedrijf in het converteren van inputs naar outputs.
 Verwijst naar de hoeveelheid kapitaal en arbeid die nodig is om een outputeenheid te produceren.
Outputeenheden zijn niet altijd te meten bv. advocaten.




1.5.2 Productiviteit en IT
 Het inflatiecijfer ging met 0.5 tot 1% naar beneden in het laatste decennium. IT speelt een
grote rol in het verlagen van kosten.
 De productiviteit in de economie steeg met ongeveer 1% in het laatste decennium. IT is een
grote bron van arbeid en kapitaalefficiëntie.
 IT is 1 van de meeste belangrijke instrumenten voor managers om productiviteit en efficientie
te verhogen.
 IT is het grootste afzonderlijke component binnen kapitaalinvesteringen in de VS. (30% tot
50% van totale bedrijfsinvesteringe)
 Er wordt per jaar ongeveer $1.8 trillion uitgegeven aan IT door Amerikaanse bedrijven
 Het succes van je bedrijf kan dus in grote mate afhangen van je investeringsbeslissing in IT. Veel
bedrijven zouden de dag van vandaag niet kunnen werken zonder het gebruik van IT. IT kan bovendien
je marktaandeel verhogen en het kan ook helpen je bedrijf te transformeren in een high-quality, low-
cost producent. IT is ten slotte essentieel voor de ontwikkeling van nieuwe producten.

 Dús wat is er mis? Waarom kunnen we de productiviteit niet goed meten?
1.5.3 IT-investeringen en productiviteit
 Bijdrage van IT aan productiviteit in informatie- en kennisindustrieën is moeilijk te
kwantificeren. Het is moeilijk om er een exact getal op te plakken.

 IT-investeringen zullen de bedrijfsresultaten waarschijnlijk verbeteren als ze gepaard gaan met
aanvullende investeringen in nieuwe bedrijfsprocessen, organisatiestructuren en
organisatorisch leren.

 Het effect van IT is soms pas verder in het hele proces waarneembaar. (Bv. houdbaarheidslabels
pas voordelig als de klant dit moet bekijken, bankautomaat verbindt de klant aan de bank)

1.5.4 IT maakt niet uit (Carr, 2003)
Het competitief voordeel dat je hebt na het ontwikkelen van eigen IT is snel weg doordat concurrenten
dit gewoonweg overnemen ALS het al voordelig is. Men neemt het over als de IT als effectief bewezen
is. Het is gewoonweg een commodity geworden, enkel de prijs is van belang.


9

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller schakelhw1819. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

70055 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.57  15x  sold
  • (8)
  Add to cart