Ik ben sinds gisteren afgestudeerd aan de PABO (Saxion Enschede). Ik ga nu al mijn samenvattingen van de gehele opleiding verkopen. Deze samenvatting is duidelijk en en voorzien van de hoofdstukken en verschillende paragraven. Hierdoor is het goed te volgen welke informatie uit welk hoofdstuk van h...
Samenvatting boek
Het didactische aspect: de lessencyclus
Geschiedenislessen geef je meestal in een cyclus. Dit brengt heeft voordelen t.o.v. losse lessen:
- Een cyclus komt meer overeen met de onderwijspraktijk.
- Je leert beter ordenen.
- Je krijgt meer zicht op wat er zoal met een onderwerp mogelijk is.
- Je krijg vaak een intenser contact met de klas. De kinderen identificeren je met een bepaald
onderdeel.
- Het geheel krijgt vaak meer diepgang.
- Je hebt als student vaak een succeservaring.
- Je boekt tijdwinst: vier lessen over één onderwerp voorbereiden kost minder tijd dan losse.
- Je kunt gericht vooruitwerken.
- Je beleeft er in het algemeen meer plezier aan.
Het begrip cyclus is bedoeld om aan te geven dat in iedere lessencyclus een aantal vaste aspecten
voorkomt, waarmee je historische culturen met elkaar en met heden kunt vergelijken. Bij de
terugkerende aspecten kun je vier vaste invalshoeken onderscheiden, waarbij de kinderen kennis van
en inzicht in … krijgen:
1. (Sociaal-) Economische invalshoek: verschillende maatschappijtypen en samenlevingen en de
overgangen naar nieuwe maatschappijtypen.
2. (Sociaal-) Politieke invalshoek: het begrip macht in macro- en microsituaties; van gezin tot
staatsbestel / emancipatiebewegingen/revoluties waardoor machtsstructuren zijn
veranderd.
3. (Sociaal-) Culturele invalshoek: culturele verscheidenheid / de wijze waarop men zin hebben
gegeven aan hun gestaan (religieuze en maatschappelijke stromingen) / de wijze waarop
men hun werkelijkheid verbeeld hebben (kunst en literatuur) / de plaats van het individu
binnen cultuur.
4. (Sociaal-)Ecologische invalshoek: de mens en zijn omgeving / de invloed van het natuurlijke
milieu op de cultuur / de houding van de groep t.o.v. de natuur.
Je moet niet alleen aandacht hebben voor het plaatsen in de tijd en ruimte, maar je moet er ook voor
zorgen dat alle invalshoeken aan bod komen.
Het didactische aspect: verhalen en jeugdliteratuur gebruiken
Met een goed verhaal kun je ontroeren, verklaren, informeren, vermaken, verbinden en motiveren
om meer te willen weten. Het is zowel in de onder- als bovenbouw zeer effectief. Aan de hand van
een verhaal wordt de beeldvorming vergroot en kun je abstracte leerstof verduidelijken. Ook geven
verhalen zicht op een andere werkelijkheid.
Verhalen voorlezen bij het geschiedenisonderwijs is een van de rijkste beeldvormers. Het zorgt
ervoor dat kinderen worden teruggebracht naar een niet meer bestaande tijd en cultuur, dat het
empathisch vermogen wordt versterkt en dat het bijdraagt aan het ontwikkelen van historisch
denken en redeneren.
De ideale historische jeugdroman valt in de categorie factie: feiten aangevuld met fictie. Over het
algemeen zijn de hoofdpersonen fictief en de gebeurtenissen feiten. Ook zijn er informatieve boeken
waar het vanzelfsprekend gaat om zakelijke teksten (alleen feiten). Ten slotte heb je ook nog de
, stripboeken (onderscheid tussen informatieve en verhalende boeken). Bij stripboeken is de ideale
combinatie tussen educatie en vermaak, waardoor je dit goed kunt benutten.
Het didactische aspect: verwerking: vragen, opdrachten en toetsen
maken
Een vraag of opdracht tijdens een les verplicht de leerling tot een actieve rol en zorgt ervoor dat de
leerling nadenkt. Vragen en opdrachten na een les hebben tot doel kennis vast te leggen en te
toetsen.
Van belang is dat je je realiseert dat er verschillende soorten vragen zijn en dat deze verschillen in
moeilijkheidsgraad. De meest gangbare methodiek die hierbij gehanteerd wordt is die van Benjamin
Bloom. Het is een classificatie van de toenemende moeilijkheidsgraad van denkvaardigheden. Hij
maakt een onderscheid in lagere en hogere denkvaardigheden, ook wel bekend als ‘lots’ en ‘hots’. De
taxonomie is een belangrijk hulpmiddel bij het opstellen van leerdoelen en het vaststellen van
beheersingsniveau.
Niet alle doelen die je bij geschiedenisonderwijs nastreeft zijn gemakkelijk meetbaar. Ze zijn dus ook
niet in een schema te vangen. Je moet er dan ook voor zorgen dat de toets representatief is.
Het didactisch aspect: jaartallen en tijdbalken
De christelijke, westerse jaartelling die wij nu hanteren werd in 525 ontworpen door de abt Dionysius
Exiguus. Hij baseerde zich op de bestaande Juliaanse kalender. Deze was in 45 v.Chr. door Julius
Caesar vastgesteld. Hij ging uit van de geboorte van Christus en terugtellend noemde hij het jaar dat
volgde op de door hem (foutief) berekende geboorte van Christus 1 jaar na Christus. Het begrip 0
was in zijn (Romeinse) wereld nog onbekend en er bestaat dus geen historisch jaar 0. We springen
van -1 naar +1 en daar zit dus geen jaar 0 tussen. Het duurde daarna nog erg lang voordat de door
Dionysius Exiguus geïntroduceerde Anno Domini-jaartelling algemeen gebruikt werd.
Jaartallen kunnen pas een hulpmiddel voor geschiedenisonderwijs zijn wanneer de rekenvaardigheid
bij kinderen is verworven. Tot dat moment moeten kinderen de zaken op een andere manier
ordenen. De leerlingen in de kleuter- en onderbouw zijn zeker in staat tot het ordenen van tijd. Een
visuele tijdbalk biedt daarbij houvast.
Sinds 2001 gebruiken we in het Nederlandse onderwijs de tien tijdvakken van commissie-De Rooy.
Dit is een tijdbalk met veelal afgeronde jaartallen als begrenzing inclusief namen die kunnen zorgen
voor herkenning. De nadruk ligt op de chronologische hoofdlijnen van de West-Europese
geschiedenis. Aan de hand van de tien tijdvakken krijgen de leerlingen meer tijdsbesef.
De achterliggende gedachte bij het invoeren van de tijdvakken is dat de leerlingen hierdoor een
stevige referentiekader opbouwen. Kinderen moeten daarnaast ook zo vroeg mogelijk kennis maken
met de basisbegrippen van het vak, om het zo op een steeds hoger representatieniveau te tillen. Het
steeds terugkeren naar hetzelfde op een steeds hoger niveau noemt men ook wel het
spiraalcurriculum. Om ervoor te zorgen dat zo’n basisstructuur ontstaat, moet het 3x naar voren
komen: in de bovenbouw van het basisonderwijs, in de onderbouw van het voortgezet en in de
bovenbouw van het voortgezet.
Didactisch gezien heeft de indeling van de tien tijdvakken voordelen, maar wetenschappelijk gezien
was er veel kritiek. Er was namelijk geen wetenschappelijk bewijs dat het meer historisch besef
opleverde. Ook vonden veel historici de indeling willekeurig, onjuist of eurocentrisch. Naar aanleiding
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller boukjekeizer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.