• Tot in de 18e eeuw beschikte de mens slechts over twee lichtbronnen: het natuurlijke
daglicht en sinds de steentijd de vlam als kunstmatige lichtbron
Kwantitatieve lichtplanning
• Toenemende industrialisatie: invloed van verlichtingssterkte en verlichtingssoort op de
effectiviteit van de productie
• Omvangrijke regelgeving ontstond die minimale verlichtingssterkten en kwaliteiten van de
kleurweergave en anti-verblinding aangaf
, • Ver voorbij bereik van werkplek diende deze normencatalogus als richtlijnen voor verlichting
en bepaalt tot op heden de praktijk van de lichtplanning
• Laat psychologie van waarneming buiten beschouwing esthetische effecten en hoe ruimt
waarnemen
Kwalitatieve lichtplanning
• Kwaliteit in plaats van kwantiteit als basis van de lichtplanning
• De uitgangspunten van een nieuwe verlichtingsfilosofie, die niet langer uitsluitend naar
kwantitatieve aspecten vroeg, ontstonden na de Tweede Wereldoorlog in de VS
• Door de uitbreiding van de fysiologie van het zie-apparaat met de psychologie van de
waarneming werd er met alle factoren in het wisselspel tussen de: waarnemende mens +
geziene objecten en het overbrengende medium lichtrekening gehouden.
• De waarnemingsgeoriënteerde lichtplanning dacht niet meer voornamelijk in de
kwantitatieve begrippen van de verlichtingssterkte of de luminantieverdeling, maar in
kwalitatieve factoren
Op de waarneming gerichte lichtplanning
• Waarneming als uitgangspunt voor goede lichtplanning.
• De waarnemingsgeoriënteerde lichtplanning in de jaren 1960 beschouwde de mens met zijn
behoeften als actieve factor in de waarneming en niet meer louter als ontvanger van een
visuele omgeving.
• Een verlichting op maat tegenover een standard anonieme verlichtingslaag
• Dit vereiste kwalitatieve criteria en een bijbehorend vocabulaire (woordenschat)
• Hiermee konden de vereisten aan een verlichtingsinstallatie en de functies van het licht
worden beschreven.
Richard Kelly
• pionier in de kwalitatieve lichtplanning.
• Hij voegde de beschikbare suggesties uit de waarnemingspsychologie en toneelverlichting
samen tot een eenduidig concept.
• maakt zich los van een eenduidige verlichtingssterkte als centraal criterium van de
lichtplanning te hanteren: maakte hierbij in de jaren 50 van de vorige eeuw 3 basisfuncties:
Licht om te zien (algemene verlichting)
• zorgde voor algemene verlichting van de omgeving, zorgde ervoor dat de omringde ruimt,
zijn objecten en de mensen erin zichtbaar waren
• zorgt voor algemene mogelijkheid voor oriëntatie en activiteiten, komt dus overeen met
kwantitatieve lichtspanning
• vormt basis voor verdere lichtplanning
Licht om naar iets te kijken
• actief meewerken aan overdragen van informatie
• rekening houden met: helderverlichte gedeelten onbewust de aandacht van de mens naar
zich toetrokken
• Zones met belangrijke informatie konden door een benadrukte verlichting naar voren worden
gehaald, tweederangs of storende informatie werd daarentegen door een lager
verlichtingsniveau naar de achtergrond verplaatst → snelle informatie
, • De visuele omgeving werd in zijn structuren en in de betekenis van hun objecten herkend
Licht om te bekijken (decoratieve sfeerverlichting)
• Licht niet alleen op informatie kan wijzen, maar ook zelf informatie vormde
▪ sprankelende effecten, die door puntlichtbronnen op spiegelende of lichtbrekende
materialen ontstaan. Als sprankelend kan echter ook de lichtbron zelf worden
beschouwd
• zorgt voor levendigheid en sfeer
• Wat traditioneel door kroonluchters en kaarsvlammen werd gecreëerd, kon ook in een
moderne lichtplanning worden bereikt door het gerichte gebruik van lichtsculpturen of het
creëren van sprankeling op verlichte materialen
William Lam
• Voorvechter van kwantitatief georiënteerde lichtplanning
• Criteriacatalogus: een systematisch vocabulaire (lexicon) voor de contextgeoriënteerde
beschrijving van de vereisten aan een verlichtingsinstallatie, 2 hoofdgroepen
Activiteitsbehoeften
• beschrijven de vereisten, die uit de actieve bezigheden in een visuele omgeving ontstaan.
• Bepalend voor deze vereisten zijn de eigenschappen van de voorliggende kijktaken.
• De analyse van de activity needs komt in brede zin overeen met de criteria van de
kwantitatieve verlichting.
• Er wordt een functionele verlichting nagestreefd, die optimale omstandigheden schept voor
de overeenkomstige activiteit -hetzij bij het werk, de beweging door de ruimte of in de vrije
tijd.
• Anders dan de vertegenwoordigers van de kwantitatieve lichtplanning keert Lam zich echter
tegen een continue verlichting die altijd volgens de zwaarste kijktaak moet plaatsvinden. Hij
eist meer een gedifferentieerde analyse van alle voorhanden kijktaken op locatie, type en
frequentie
Biologische behoeften
• De biological needs vatten de in iedere context geldige psychologische vereisten aan een
visuele omgeving samen
• Terwijl activity needs uit een bewuste interactie met de omgeving resulteren en zich richten
op de functionaliteit van een visuele omgeving, omvatten de biological needs verregaand
onbewuste behoeften, die voor een emotionele waardering van een situatie essentieel zijn
• Richten zich op het welbevinden in een visuele omgeving
• Gaat uit van het feit, dat onze blik zich slechts op momenten van opperste concentratie
uitsluitend op één kijktaak richt. Bijna altijd wordt de visuele aandacht van de mens
uitgebreid naar de waarneming van zijn totale omgeving. Veranderingen in de omgeving
worden op deze wijze meteen waargenomen, het gedrag kan zonder vertraging aan
veranderde situaties worden aangepast
• De emotionele waardering van een visuele omgeving hangt af van hoe duidelijk de
informaties zijn en als de waarnemer ze gemakkelijk kan onthouden
Oriëntatie
• Oriëntatie kan hierbij in eerste instantie ruimtelijk worden begrepen. Deze heeft dan
betrekking op de herkenbaarheid van doelen en de wegen ernaartoe; op de ruimtelijke
, ligging van ingangen, uitgangen en het specifieke aanbod van een omgeving, hetzij een
receptie of een aparte afdeling van een warenhuis
• Ook info over andere aspecten: als deze informatie ontbreekt (bv. in de gangen van grote
gebouwen) dan wordt omgeving als kunstmatig en beklemmend ervaren; pas bij verlaten van
gebouw kan het tekort aan informatie worden aangevuld
Begrijpelijkheid
• Zichtbaarheid van alle deelruimtes is van belang. Deze bepaalt het gevoel van veiligheid in
een visuele omgeving. Duistere hoeken, bijv. in tunnels of de gangen van grote gebouwen,
verbergen potentiële gevaren, net als verblindend verlichte gebieden. De overzichtelijkheid
heeft niet alleen betrekking op volledige zichtbaarheid, deze omvat ook de structurering, de
behoefte aan een eenduidige en geordende omgeving.
• Mensen ervaren een situatie, waarin vorm en opbouw van de omringende architectuur
duidelijk herkenbaar zijn, maar waarin echter ook de essentiële gebieden uit deze
achtergrond duidelijk waarneembare naar voren worden gehaald, als positief.
• Op plaatsen met een verwarrende en potentieel tegenstrijdige grote hoeveelheid informatie
presenteert een ruimte zich op deze wijze met een overzichtelijke hoeveelheid duidelijk
geordende eigenschappen.
• Voor de ontspanning is de aanwezigheid van een uitzicht of interessante aandachtspunten,
bijv. van een kunstwerk, eveneens van belang
Communicatie
• Evenwicht tussen de behoefte aan communicatie van de mens en zijn aanspraak op een
gedefinieerde privésfeer.
• Hierbij worden beide extremen, zowel de volledige isolatie als de volledige openbaarheid, als
negatief ervaren; een ruimte moet het contact met andere mensen mogelijk maken, maar
tegelijkertijd ook de definitie van privé-gedeelten toestaan
▪ lichteiland dat zitgroep of vergadertafel in grotere ruimte van de omgeving afgrenst
Zien en waarnemen
Licht
Wat is licht?
• = zichtbaar licht= deel van elektromagnetisch spectrum dat in staat is in het menselijk oog
een lichtindruk op te wekken
• Golflengte zichtbaar licht: 380nm (violet) en 760nm (rood)
• Licht= vorm van energie die zich met een bepaalde snelheid voortplant
• Op de waarneming gerichte lichtplanning
• Waarneming als uitgangspunt voor goede lichtplanning.
• De waarnemingsgeoriënteerde lichtplanning in de jaren 1960 beschouwde de mens met zijn
behoeften als actieve factor in de waarneming en niet meer louter als ontvanger van een
visuele omgeving.
• De planner analyseerde, welke hoofdrol afzonderlijke gebieden en functies hebben.
Kleurindruk
• Spectrum zichtbaar licht in verschillende golflengten delen, die elk een bepaalde kleur in het
menselijk oog veroorzaken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Interieurvormgever. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.53. You're not tied to anything after your purchase.