100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting burgerlijk procesrecht $8.32   Add to cart

Summary

Samenvatting burgerlijk procesrecht

 10 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

In deze samenvatting zijn de belangrijkste onderdelen uit het boek samengevat. De stof in de samenvatting voldoet aan de kennis die je voor het tentamen nodig hebt.

Preview 3 out of 18  pages

  • June 5, 2024
  • 18
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
H1 – Kennismaking

1.1. Het materieel burgerlijk recht omvat inhoudelijke rechten en plichten: rechtsregels om
situaties, rechtsverhoudingen en handelingen juridisch te definiëren en kwalificeren. Het formeel
burgerlijk recht geeft antwoord op de vraag hoe deze rechten en plichten kunnen worden
geëffectueerd. Het burgerlijk procesrecht omvat vormvoorschriften en procedureregels waarmee
een persoon in een civiele procedure zijn materiële rechten en plichten kan effectueren, vast laten
stellen, tot stand laten brengen, wijzigen of beëindigen.

1.2. De functies van het burgerlijk procesrecht zijn: het handhaven en beïnvloeden van materiële
burgerlijke rechten en plichten; het voorkomen van gerechtelijke procedure; het voorkomen van
eigenrichting. Het burgerlijk procesrecht verschaft een persoon bepaalde middelen om zijn
burgerlijke rechten en plichten te realiseren en te beïnvloeden. De tweede functie van het burgerlijk
procesrecht is de preventiefunctie: de middelen die het burgerlijk procesrecht heeft, kunnen
preventief werken. Het voorkomen van eigenrichting is een belangrijke derde functie. Eigenrichting
houdt in dat een persoon met eigen middelen zijn recht gaat halen.

Effectueren van rechten en plichten: Fouad heeft zes deuren besteld en bij aankoop betaald.
Inmiddels zijn er drie deuren geleverd, maar de overige drie worden voor onbekende reden niet
geleverd. Op vordering van Fouad oordeelt de rechter art. 3:296 BW tot levering.

Vaststellen van rechten en plichten: Reinout en Gerard hebben een recht van vruchtgebruik
overeengekomen samen. Na het overlijden van Reinout betwisten de erfgenamen het bestaan van
dit recht. Gerard stapt naar de rechter die op grond van art. 3:27 lid 1 BW de rechten van Gerard
vaststelt.

Totstand brengen van rechten en plichten: Jeremy is de verwekker van Sara, maar weigert haar te
erkennen. Op verzoek van Sara's moeder stelt de rechter het vaderschap vast op grond van art.
1:207 lid 1 BW.

Wijzigen van rechten en plichten: Bart heeft Esmee, toen zij depressief was, haar overgehaald om
tegen een te lage prijs haar auto te verkopen. Esmee vordert vernietiging op grond van misbruik van
omstandigheden. De rechter wijst de vordering af, maar wijzigt de koopprijs naar een redelijke
marktprijs.

Beëindigen van rechten en plichten: Eva en Kim zijn buren. Om bij haar garage te komen, moet Kim
een over een stuk van de oprit van Eva. Dit is vastgelegd in een erfdienstbaarheid. Uiteindelijk
verandert de situatie waardoor Kim niet meer over de grond van Eva hoeft. Hierdoor is de
erfdienstbaarheid niet meer nodig. Eva verzoekt de rechter om deze te ontbinden.

1.3. De bronnen van het burgerlijk procesrecht zijn: de wet, internationale verdragen, verordening,
jurisprudentie, gewoonte en algemene rechtsbeginselen. Het Wetboek van Rechtsvordering (Rv)
bevat concrete regels voor het voeren van een procedure bij de burgerlijke rechter. In de Wet RO is
opgenomen hoe de rechterlijke macht in Nederland is georganiseerd. INTERNATIONALE
VERORDENINGEN? In jurisprudentie wordt verdere invulling of aanvulling gegeven door de rechter.

1.4. Algemene uitgangspunten van het burgerlijkprocesrecht die zijn gevorm door algemene
rechtsbeginselen:

Recht op rechtspraak en rechtsbijstand: door iedereen moet een geschil kunnen worden voorgelegd
aan de rechter en eenieder heeft recht op juridische bijstand.

,Onafhankelijke en onpartijdige rechter: er wordt recht gesproken over een onafhankelijke en
onpartijdige rechterlijke organisatie. Indien een partij twijfelt aan partijdigheid, kan die partij
verzoeken om wraking. Is de rechter van mening dat hij zelf niet onpartijdig kan zijn, kan hij zich
verschonen.

Hoor en wederhoor: ook wel het gelijkheidsbeginsel, beide partijen moeten de gelegenheid krijgen
om hun standpunten in de zaak naar voren te brengen.

Behandeling en beslissing binnen redelijk termijn: de behandeling en beslissing dienen binnen een
redelijke termijn te geschieden.

Openbaarheid van zitting en uitspraak: zittingen moeten in beginsel openbaar plaatsvinden. Hier
zijn een aantal uitzonderingen op.

Motiveringsbeginsel: de rechter moet de uitspraak motiveren/ onderbouwen met argumenten.

Geen rechtsweigering en volledige beslissing: in alle gevallen dient de rechter een beslissing te
nemen over het geschil, hij mag niet weigeren om een uitspraak te doen.

Beginsel van partijautonomie: de grondslag voor de beslissing van de rechter moet gevorm worden
door de stellingen van procespartijen. De partijen bepalen de omvang van de gerechtelijke
procedure, ook wel het lijdelijkheidsbeginsel genoemd.

Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden: als een procespartij zich verweert op grond van een
onjuiste rechtsgrond, moet de rechter de partij te hulp schieten door de juiste rechtsgrond aan te
vullen.

H2 – Deelnemers aan het burgerlijk procesrecht

2.1. Aan een civiele procedure kunnen natuurlijke- en rechtspersonen deelnemen. Wanneer een
natuurlijk persoon niet handelingsbekwaam is, moet hij worden vertegenwoordigd door een
handelingsbekwaam persoon die optreedt als zijn wettelijk vertegenwoordiger. In dit geval noemen
we de vertegenwoordiger de formele rechtspartij en de vertegenwoordigde de materiële
rechtspartij. Een rechtspersoon moet zichzelf laten vertegenwoordigen door een natuurlijk persoon.
De rechtspersoon is formele- en materiële procespartij. Een vertegenwoordiger behartigt het belang
van de partij die hij vertegenwoordigt.

2.2. Er kan gebruik worden gemaakt van rechtsbijstandverleners. Advocaat – houdt zich bezig met
de gerechtelijke procedures: processtukken opstellen, aanspreekpunt, woord voeren tijdens zitting.
Andere hulpverleners – gemachtigde of een vertrouwenspersoon. De rechter kan van een
gemachtigde verlangen dat zij een volmacht hebben om te vertegenwoordigen.

2.3. De gerechtsdeurwaarder is een door de Kroon benoemd openbaar ambtenaar met officiële
ambtstaken. De officiële ambtstaken kunnen worden onderscheiden in drie kerntaken: het
uitbrengen van exploten – een exploot is een schriftelijke aanzegging van de ene partij aan de
ander. Het ondertekenen en uitbrengen door de deurwaarder wordt het betekenen genoemd; het
leggen van conservatoir beslag - het veiligstellen van bepaalde zaken tijdens de procedure. Met
toestemming van de voorzieningenrechter kan dit beslag worden gelegd; het ten uitvoer leggen van
uitspraken van de rechter – wanneer niet wordt gehouden aan het vonnis, kan de deurwaarder
door het verrichten van handelingen nakoming van deze uitspraak afdwingen.

2.4. De griffie betreft de gerechtelijke administratieve ondersteuning van een bepaald gerecht. De
griffie beheert de agenda, de dossiers en het archief. De administratieve ondersteuning wordt

, aangeduid met gerechtssecretaris. Zij verzorgen de voorbewerking van zaken, proces-verbaal,
overlegt na zitting met behandelend rechter en schrijft een concept vonnis. Wanneer een
gerechtssecretaris aanwezig is en zittingsaantekeningen maakt, wordt hij aangeduid als griffier.

2.5. Het is de rechter die aan het eind van de procedure uitspraak doet. De rechter heeft een
lijdelijke rol in een civiele procedure. De partijen bepalen de omvang van de procedure. In het
verloop van de procedure heeft de rechter de regie, zij beslist of er een zitting wordt gehouden en
neemt beslissingen. De rechter is onpartijdig en onafhankelijk. De benoeming van de rechter
geschiedt bij Koninklijk besluit. In Nederland zijn er drie gerechten: rechtbank, gerechtshoven en de
Hoge Raad.

Er zijn elf rechtbanken/arrondissementen in Nederland. Deze rechtbanken zijn elk onderverdeeld in
afdelingen, teams en/of kamers.

Het gerechtshof beoordeelt de hele zaak opnieuw. Er zijn vier gerechtshoven. Ook de gerechtshoven
zijn onderverdeeld in teams, afdelingen en/of kamers.

De hoogste rechter is de Hoge Raad. Er is één Hoge Raad. De Hoge Raad is een cassatierechter en
geen feitenrechter. De Hoge Raad beoordeelt of het gerechtshof de voorgeschreven juridische
vormen in acht heeft genomen en het recht juist heeft toegepast.

Bij de rechtbank is het uitgangspunt dat er wordt behandeld en beslist door een rechter:
enkelvoudige kamer. Bij het gerechtshof worden zaken in beginsel behandeld door een
meervoudige kamer van drie rechters. De Hoge Raad beslist met een meervoudige kamer van vijf
rechters.

H3 – De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg

3.1. Het Nederlandse recht kent twee civiele procedures: de dagvaardingsprocedure en de
verzoekschriftprocedure. Uitgangspunt is dat een civiele procedure wordt gestart met een
dagvaarding, dit is alleen anders wanneer de wet nadrukkelijk aangeeft dat de procedure met een
verzoekschrift moet beginnen. Hoe weet je of je met een verzoekschrift moet beginnen? Het
antwoord kan worden gevonden in de materiële wetgeving (op verzoek van, de rechter verzoeken).
De vraag welke rechter bevoegd is om van een bepaalde dagvaardingsprocedure kennis te nemen is
te verdelen in de relatieve- en absolute competentie.

Absoluut: hiërarchie, welk gerecht is bevoegd- in eerste aanleg is altijd de rechtbank bevoegd, art.
42 Wet RO. Vervolgens komt de vraag bij welke afdeling; kantonrechter of civiele kamer, art. 93 Rv.
Twee begrippen die bij afdelingscompetentie een rol kunnen spelen zijn de objectieve en
subjectieve cumulatie. Van objectieve cumulatie is sprake wanneer eiser verschillende vorderingen
op gedaagde heeft en hij deze vorderingen tegelijk in één dagvaarding opneemt, een verband tussen
de vorderingen is niet nodig. Van subjectieve cumulatie is sprake wanneer er verschillende eisers of
gedaagde zijn. Een eiser kan een vordering op verschillende gedaagden hebben of verschillende
eisers kunnen van verschillende gedaagden iets te vorderen hebben, er is wel een verband tussen
vorderingen vereist.

Relatief: welk gerecht in welke plaats is bevoegd- art. 99 lid 1 Rv, bij dagvaarding de woonplaats van
de gedaagde. Er zijn uitzonderingen artt. 100-110 Rv. Het kan zijn dat de wet een tweede rechter
aanwijst, mede-bevoegdheid. Eiser kan kiezen bij welke rechter hij de zaak aanhangig maakt. Soms
wordt de bevoegde rechter aangewezen, uitsluitende bevoegdheid.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophievanderlaan1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.32  1x  sold
  • (0)
  Add to cart