In deze bundel zijn alle hoofdstukken samengevat die getoetst worden bij het vak psychopathologie in het tweede jaar van de opleiding. Dit is dus een complete samenvatting voor de 1e en 2e deeltoets van het vak.
In de inhoudsopgave is te vinden welke hoofdstukken allemaal worden behandeld.
Psychopathologie Klinische psychologie
Inhoud
Hoofdstuk 1 Over klinische psychologie en ‘abnormaal’ gedrag ............................................................ 2
Hoofdstuk 9 Classificatie en diagnostiek ................................................................................................. 5
Hoofdstuk 11 Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen bij volwassenen ....................................... 10
Hoofdstuk 12 Depressieve- en bipolaire stemmingsstoornissen .......................................................... 13
Hoofdstuk 13 Angststoornissen ............................................................................................................ 21
Hoofdstuk 14 Middelgebonden stoornissen en verslaving ................................................................... 28
Hoofdstuk 15 Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen ............................................... 34
Hoofdstuk 16 Slapen en waken en slaapstoornissen ............................................................................ 38
Hoofdstuk 17 Eetstoornissen ................................................................................................................ 43
Hoofdstuk 18 Disruptieve-, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen ................................. 48
Hoofdstuk 19 Genderdysforie, parafiele stoornissen en seksuele disfuncties ..................................... 51
Hoofdstuk 20 Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen ......................................... 57
Hoofdstuk 21 Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen ............................................................... 64
Hoofdstuk 24 Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen ........................................................ 69
Hoofdstuk 25 Persoonlijkheidsstoornissen ........................................................................................... 73
1
,Hoofdstuk 1 Over klinische psychologie en ‘abnormaal’ gedrag
Er zijn 5 basisdisciplines binnen de psychologie:
1. De psychologische functieleer
2. De ontwikkelingspsychologie
3. De gedragsleer (sociale psychologie)
4. De persoonlijkheidspsychologie
5. De methodenleer
Toepassingsgerichte disciplines:
1. Klinische en gezondheidspsychologie
2. Arbeids- en organisatiepsychologie
3. Onderwijspsychologie
Paragraaf 1.1
Er zijn verschillende definities voor klinische psychologie. De kern van de klinische psychologie wordt
gevormd door de psychische stoornissen. Het houdt zich vooral bezig met gedrag dat afwijkt van een
bepaalde norm.
Persoonlijkheidspsychologen bestuderen de verschillen tussen mensen op het gebied van
capaciteiten en eigenschappen in het algemeen. Pas wanneer dit problemen met zich meebrengt is
het gebied van klinische psychologen.
Afwijkingen van de norm kunnen betrekking hebben op [1] de individuele persoon (afwijkende
gedrag, gedachten en belevingen) en [2] de relaties met andere mensen (invloed op gedrag,
gedachten en belevingen binnen het individu).
Paragraaf 1.2
Seligman, Walker en Rosenhan onderscheiden 7 factoren die bepalen of gedrag als abnormaal of
pathologisch wordt beschouwd:
1. Persoonlijk lijden = de persoon lijdt erg onder zijn problemen. Dit hoeft niet gelijk te duiden
op pathologie (niet elke stoornis gaat gepaard met lijden en niet elk lijden komt door een
stoornis)
2. De (dis)functionaliteit van het gedrag = de mate waarin gedrag het dagelijks functioneren en
welbevinden van het individu ondermijnt, bepaalt sterk de beoordeling van (ab)normaliteit
3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag = als mensen in het gedrag van een ander geen logica of
zin kunnen ontdekken
4. Onvoorspelbaarheid en controleverlies = men heeft de behoefte hun omgeving en eigen
leven zoveel mogelijk te beheersen, dit kan alleen als andermans gedrag voorspelbaar is. 2
situaties:
a. Situaties waarin de regels die gewoonlijk het gedrag van een persoon sturen
plotseling niet meer werkzaam zijn
b. Situaties waarin de toeschouwer de oorzaak of aanleiding van het gedrag dat hij
waarneemt, niet kent en op dat moment ook niet kan achterhalen
5. Opvallend en onconventioneel gedrag = bij de beoordeling van anderen kiezen mensen vaak
hun eigen gedrag als maatstaf. Gedrag dat hiervan afwijkt zal eerder als abnormaal of
ongebruikelijk worden bestempeld.
2
, 6. Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt = als iemand gedrag
vertoont waarmee de ongeschreven regels in een bepaalde cultuur worden overschreden,
kan dat een gevoel van ongemak teweegbrengen (observer discomfort).
7. Het overtreden van morel normen = mensen vellen dikwijls een moreel oordeel over het
gedrag dat zij abnormaal vinden. Dit doen ze op basis van hun opvattingen over hoe mensen
zich zouden moeten gedragen.
Psychische stoornis = een syndroom, gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het
gebied van de cognitieve functies, de emotieregulatie of het gedrag van een persoon, dat een uiting
is van een disfunctie in de psychologische, biologische, of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag
liggen aan het psychische functioneren (APA, 2014).
Er zijn drie uitsluitende omstandigheden geformuleerd:
1. De definitie sluit ‘te verwachten en cultureel aanvaarde reacties’ uit van de mentale
stoornissen.
2. De definitie sluit langdurig ‘deviant gedrag’ uit dat voortvloeit uit het behoren tot een
politieke, religieuze of seksuele minderheid.
3. Het afwijkende gedrag moet niet voortkomen uit een persoonlijk conflict tussen het individu
en de maatschappij.
Paragraaf 1.3
Er worden drie modellen gebruikt die uitspraken mogelijk maken over het onderscheid tussen
normaal en abnormaal gedrag. Geen enkel model is in alle opzichten bevredigend en het hangt af
van het probleem of de stoornis welk model de voorkeur heeft:
1. Het statisch model
Menselijke eigenschappen zijn min of meer normaal verdeeld. Er wordt van
abnormaliteit gesproken bij extreem hoge of lage scores.
De grens tussen normaal en abnormaal is wel onduidelijk.
Het specificeert niet hoe ongewoon gedrag moet zijn om het abnormaal te kunnen
noemen.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen statische afwijkingen die gepaard gaan
met individueel lijden en afwijkingen waarvoor dat niet geldt.
2. Het medisch of ziektemodel
Psychische stoornissen worden veroorzaakt door onderliggende mechanismen:
o Somatogeen = een lichamelijke aandoening ligt aan de stoornis ten
grondslag
o Psychogeen = een psychologisch mechanisme ligt ten grondslag aan de
stoornis
Volgens de aanhangers van het medisch model zijn stoornissen het beste te
bestrijden door de onderliggende mechanismen aan te pakken.
De psycho-educational movement en de antipsychiatrie hebben het model
bekritiseerd. Het medisch model in een schema is: [1] abnormaliteit bij patiënt [2]
diagnose door therapeut [3] therapie door therapeut [4] genezing van patiënt.
De patiënt zelf speelt een passieve rol in dit proces.
Bij veel psychische stoornissen is nog niet een eenduidig onderliggend mechanisme
aangetoond, zodat het twijfelachtig is of er wel sprake is van een ‘ziekte’.
3
, Het medisch model werkt stigmatisering in de hand door het gebruik van begrippen
als ziekte en therapie. Uitleg met labeling-theorie = bestempeling als psychiatrisch
patiënt werkt als een selffulfilling prophecy.
3. Het leer- of onderwijsmodel
Stoornissen zijn ontstaan door verkeerd verlopen leerprocessen. Alternatief medisch
model: [1] persoonlijk probleem van leerling [2] bepaling van leerdoel in overleg
tussen leraar en leerling [3] uitvoering van onderwijsprogramma door leraar;
leerling past de kennis en vaardigheden toe om probleem te verminderen [4]
vermindering van het probleem van de leerling.
Drie redenen waarom dit model beter is dan het medisch model:
o In alle fasen van het model worden de nadelige bijbetekenissen van het
medisch model vermeden.
o Het model doet meer recht aan de eigen verantwoordelijkheid van mensen
met een persoonlijk probleem.
o Het gebruik van de onderwijsterminologie doet meer recht aan datgene wat
daadwerkelijk plaatsvindt bij psychologische hulpverlening, voor zover het
gaat om hulp aan mensen die nog als verantwoordelijk voor zichzelf en dus
als aanspreekbaar kunnen worden beschouwd.
Demarcatie- of afgrenzingscriterium (=het is een geestesziekte als psychische
problemen een organische afwijking als veroorzaker hebben, en als iemand zelf de
verantwoordelijkheid kan dragen voor zijn doen en laten wordt hij niet als ziek
beschouwd) leidt tot meningsverschil met Szasz, die aantoonbare organische
afwijkingen als criterium voor ziekte hanteert.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller boekenwurm123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.14. You're not tied to anything after your purchase.