De gesloten vragen toets van de P3 is de slechts gemaakte toets van het gehele schooljaar, met ongeveer een slagingspercentage toen van 30%.
Ik heb de toets gehaald aan de hand van deze samenvatting.
Leerdoelen P3
Leerdoelen Week 1 Strafrecht
Het verband tussen het geweldsmonopolie van de overheid en het verbod tot eigenrichting
uitleggen:
Geweldsmonopolie: Alleen de politie mag geweld gebruiken. Ze moeten zich wel aan bepaalde
voorwaarden aan voldoen
Eigenrichting: Zelf als eigen rechter optreden. Het heft in eigen handen nemen, bijvoorbeeld wraak.
Verband: als een overheid geen geweldsmonopolie heeft gaan burgers het heft in eigen handen
nemen (eigenrichting)
Het begrip legaliteitsbeginsel definiëren en dit beginsel toepassen op een eenvoudige casus:
Legaliteitsbeginsel: In de wet moet een strafbepaling zijn opgenomen en dan pas kan je iemand
voor strafrechtelijk vervolgen. Art. 1 lid 1 WvSv – Art. 16 GW – Art. 7 lid 1 EVRM.
Strafbare feiten onderscheiden in misdrijven en overtredingen:
Overtredingen staan in boek 3. Voor een overtreding kan je niet de gevangenis in, alleen hechtenis.
Misdrijven staan in boek 2. Voor een misdrijf kan je een gevangenisstraf oplopen.
Het verschil aangeven tussen formeel en materieel strafrecht en deze begrippen toepassen op
een eenvoudige casus:
Formeelrecht: De wijze van procedure (WvSv)
Regels over hoe politie, justitie en de rechter te werk moeten gaan (hoe)
(mag je iemand aanhouden, hoe lang mag iemand blijven, heeft iemand recht op advocaat, hoe zit de
vervolging in elkaar) bevoegdheden politie
Materieelrecht: Dat geeft rechten en plichten weer en de inhoud. (wat is strafbaar en welke gedragen
zijn strafbaar, wat mag wel en wat mag niet) (WvSr)
De vier voorwaarden voor een strafbaar feit benoemen en toepassen op een eenvoudige casus:
- Menselijke gedraging: een gewilde spierbeweging
- Delictsomschrijving: legaliteitsbeginsel, moet in de wet staan
- Wederrechtelijkheid: in strijd met de wet, je handelt niet wederrechtelijk als er een
rechtvaardigingsgrond is zoals noodweer.
- Verwijtbaarheid: aan schuld te wijten, tenzij er een schulduitsluitingsgrond is.
Bestanddeel: Delictsomschrijving: een geschreven voorwaarde voor strafbaarheid –
Delictsomschrijving
Bestanddelen moeten met bewijsmateriaal bewezen worden, dat iemand opzettelijk een ander van het
leven beroofd.
Elementen
- Wederrechtelijk
- Schuld te wijten, verwijtbaar
Ongeschreven voorwaarden voor strafbaarheid: hoeft niet bewezen te worden met bewijsmateriaal:
Bestanddelen schuld en opzet tref je alleen aan bij misdrijven en niet bij overtredingen!
Leerdoelen Week 2 Strafrecht
Het begrip verdachte uitleggen en dit begrip toepassen op een eenvoudige casus;
- Een (rechts)persoon (art. 27 lid 1 Sv)
- Uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld
- Aan enig strafbaar feit voortvloeit
Hollende Kleurling arrest: je mag niet zomaar fouilleren er moeten ernstige bezwaren zijn. Er wordt
een donkere man gefouilleerd, er valt een zak heroïne uit zijn zak en wordt aangehouden. (man rent
uit cafe met zijn hand in zijn zak). (er was geen redelijk vermoeden van schuld, er was geen strafbaar
feit.) Ze mochten hem niet fouilleren en de verdachte werd vrij gesproken.
, HR Stormsteeg: Een man ziet een politie agent en begint te rennen. Op dat moment is er voldoende
vermoeden om hem achterna te mogen gaan.
Onschuldpresumptie: ieder vermoedelijke dader voor onschuldig gehouden totdat het tegendeel
bewezen is in een strafrechtelijke procedure.
De rechten van de verdachte benoemen:
Zwijgrecht: Cautie: Recht op rechtsbijstand: (art. 28 Sv en art. 6 lid 3 sub C EVRM Recht op
inzage in processtukken: (art. 30 Sv, kan worden beperkt art. 30 Sv lid 3)
Uitleggen welke andere procesdeelnemers (naast de verdachte) in het strafproces van belang
zijn:
Raadsman, getuige, deskundige, benadeelde partij, slachtoffer, RB GH HG, opsporingsambtenaar,
OM, reclassering
Het begrip dwangmiddel definiëren:
Middelen waarmee een verdachte in een strafrechtelijk onderzoek tegen zijn wil gebruikt kunnen
worden.
Dwangmiddelen
- Staande houden (identiteit wil je weten) en aanhouden art. 53 Sv (kleine wijziging in 54 Sv nieuw
- Ophouden voor verhoor (gewijzigd art. 56a Sv niet art. 61 Sv
Voorarrest
- Inverzekeringstelling
- Voorlopige hechtenis
o Bewaring
o Gevangenhouding/gevangenneming
Dwangmiddelen
Vier voorwaarden voor rechtmatige toepassing:
1. Door wie mag het dwangmiddel worden toegepast ?(instantie)
2. Tegen wie mag het dwangmiddel worden toegepast? (subject)
3. Voor welke feiten? (gevallen)
4. Met wel doel mag het dwangmiddel worden toegepast? (Gronden)
De vrijheidsbenemende dwangmiddelen te weten: staande houden, aanhouden, ophouden voor
verhoor en inverzekeringstelling, aan de hand van de wet toelichten en toepassen op een
eenvoudige casus:
Staande houden: doel om identiteit van de verdachte te achterhalen, dit mag door iedere
opsporingsambtenaar.
Aanhouden: is een vorm van vrijheidsberoving die tot doel heeft de verdachte over te brengen naar
een plaats waar hij zal worden voorgeleid aan de (hulp)OvJ.
Aanhouden op heterdaad: de feit wordt momenteel gepleegd of net erna. (mag iedereen)
Aanhouden buiten heterdaad: art. 54 lid 1 Sv. Dit mag alleen de politieambtenaren of op bevel van
de OJ. Voor welke feiten: alleen als er voorlopige hechtenis is toegelaten art. 67 lid 1 (sub a) Sv. Art.
67 lid1 sub b Sv, aanhouden minder dan 4 jaar. Het doel: iemand zo snel mogelijk naar verhoor
brengen.
Ophouden verhoor: Je mag iemand zes uur verhoren voor een simpel feit. Een ernstig misdrijf mag
je iemand 9 uur verhoren. De tijd van middennacht tot 9 uur in de ochtend telt niet mee.
Inverzekeringstelling: art. 57, 58 SV
Hoogte van 3 dagen, bij ernstige misdrijven.
Bewaring: 14 dagen. Rechtercommissaris beslist dit. Het moeten zware bezwaren zijn en vermoeden
van vlucht.
Gevangenhouding: na bewaring 90 dagen.
Hulp van OvJ: is een politieambtenaar die een opleiding tot OvJ volgt.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stims1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.