Lecture 4 -- Human Development -- Endocrine System
Lecture 3 -- Human Development -- Female reproductive System
Lecture 2 -- Human Development -- Male reproductive System
All for this textbook (3)
Written for
Hogeschool InHolland (InHolland)
HBO verpleegkunde
Biomedische kennis
All documents for this subject (170)
Seller
Follow
jamybrandsmaa
Reviews received
Content preview
Samenvatting H14
Het lymfestelsel en immuniteit
Pathogenen/ziekteverwekkers: micro-organismen die ziekten bij de mens veroorzaken
- Virussen: leven het grootste deel van de tijd binnen cellen die ze uiteindelijk vaak vernietigen
- Bacteriën: vermenigvuldigen zich in de interstitiële vloeistof en enkele van de grootste
parasieten (rondwormen) graven zich een weg door inwendige organen
Lymfestelsel bestaat uit cellen, weefsels en organen die verantwoordelijk zijn voor de verdediging
van het lichaam - belangrijkste zijn lymfocyten.
Immuniteit = vermogen om infectie en ziekte te weerstaan
- Aangeboren (niet-specifieke) immuniteit
Maakt geen onderscheid tussen verschillende potentiële bedreigingen
- Adaptieve (specifieke) immuniteit
Lymfocyten reageren specifiek: als een ziekteverwekkende bacterie de perifere weefsels
binnenkomt, organiseren ze een verdediging tegen dat specifieke type bacterie
Lymfocyten zorgen voor een adaptieve specifieke afweerreactie = immuunreactie/respons
Immuun stelsel bestaat uit het lymfestelsel, delen van de huid, bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel, spijsverteringsstelsel en andere stelsels.
4 onderdelen van het lymfestelsel
1. Vaten
Netwerk van lymfevaten begint in de perifere weefsels en eindigt bij de verbindingen met de
venen
2. Vloeistof
Lymfe stroomt door de lymfevaten; lijkt op bloedplasma maar bevat veel minder opgeloste
eiwitten
3. Lymfocyten
Gespecialiseerde cellen die specifieke functies verrichten bij de verdediging van het lichaam
4. Lymfoïde weefsels en organen
LW: verzameling van los bindweefsel en lymfocyten in lymfefollikels (amandelen). Organen:
complexere structuren die veel lymfocyten bevatten – lymfeknopen milt en de thymus
Functies lymfestelsel
- Productie, onderhoud en transport van lymfocyten
Lymfocyten worden gevormd in het rode beenmerg en opgeslagen in de milt en thymus. Ze
reageren op de aanwezigheid van binnendringende ziekteverwekkers, afwijkende
lichaamscellen en vreemde eiwitten.
- Terugkeer van vloeistoffen en opgeloste deeltjes van perifere weefsels naar het bloed
Bloedvolume wordt zo op peil gehouden en wordt de samenstelling van de interstitiële
vloeistof constant gehouden. Stroomvolume (aanzienlijk) = 3,6 L per/dag – beschadiging van
een groot lymfevat kan dus voor een snelle daling van het bloedvolume zorgen.
- Transport van hormonen, voedingsstoffen en afvalstoffen
Lymfecapillairen: kleinste lymfevaten en beginnen blind in de perifere weefsels – bekleed met
endotheel maar een basale lamina is niet volledig of afwezig!
De endotheelcellen zijn niet stevig verbonden maar overlappen wel, dit fungeert als een
eenrichtingsklep: laat vloeistof en opgeloste stoffen binnen maar verhindert de terugstroom hiervan
naar de intercellulaire ruimten.
, Lymfevaten – grootste lymfevaten die naar de romp lopen. De wanden van deze grote vaten lijken
op die van venen en bevatten ook kleppen. De druk in het lymfestelsel is heel LAAG (kleppen zijn dus
noodzakelijk).
De lymfevaten monden uit in 2 grote vaten: ductus thoracius (borstbuis)verzamelt lymfe uit het:
- Onderste deel van de buikholte
- Bekken
- Benen
- Linkerhelft van het hoofd, hals en borst
Dit vat brengt de lymfe nabij de verbinding tussen de linker v. jugularis interna en de linker v.
subclavia
De basis van de ductus thoracius is een verwijde ruimte: cisterna chyli
De kleinere ductus lymphaticus dexter voert lymfe af vanuit de:
- Rechterkant van het lichaam boven het diafragma
Mondt uit in de rechter v. subclavia
Als de afvoer van een lymfe vanuit een arm/been is geblokkeerd ontstaat er lymfeoedeem.
Lymfocyten (20-40% van de leukocyten) bestaat uit 3 groepen
1. T-cellen (80%) – thymus
Vallen vreemde cellen of lichaamscellen die met virussen zijn geïnfecteerd direct aan
Belangrijkste cellen van de celgemedieerde immuniteit.
- T-helpercellen stimuleren de activiteit van T-cellen en B-cellen
- T-suppressorcellen remmen T-cellen en B-cellen
T-helpercellen en T-suppressorcellen noemen we ook wel regulerende T-cellen
2. B-cellen (10-15%) – beenmerg
Als ze op de juiste manier worden gestimuleerd kunnen ze zich vormen tot plasmacellen die
antistoffen/immunoglobinen afgeven.
Antistoffen binden zich aan doelmoleculen (antigenen); dit zijn meestal ziekteverwekkers.
B cellen zijn verantwoordelijk voor de antistofgemedieerde immuniteit/humorale immuniteit
3. NK-cellen (5-10%) – natural killer
Vallen vreemde cellen, normale cellen die met virussen zijn geïnfecteerd en tumorcellen aan.
Ze bewaken de perifere weefsels = immunologische surveillance
Lymfocyten zijn tijdelijke bewoners, verplaatsen zich door het hele lichaam en leven relatief lang
(80% leeft 4 jaar – sommige 20 jaar >). Het aantal lymfocyten wordt constant gehouden door
delingen van stamcellen in het rode beenmerg + lymfoïde weefsels.
Lymfopoëse: vorming en ontwikkeling van lymfocyten (rode beenmerg en thymus).
- B en T-cellen: reageren op de aanwezigheid van een specifiek antigeen
- NK-cellen: herkennen afwijkende cellen
Hemocytoblasten in het rode beenmerg vormen lymfoïde stamcellen met 2 bestemmingen
1. Blijft in het beenmerg achter en vormt B en NK-cellen
2. Migreert naar de thymus; onder invloed van thymosinen vormen ze grote aantallen T-cellen
Terwijl deze lymfocyten door perifere weefsels migreren blijven ze zich delen en vormen ze
dochtercellen van hetzelfde type: B-cel – B-cel/ T-cel – T-cel etc.
Lymfefollikels zijn verzamelingen lymfoïd weefsels (1 mm) zonder vezelig kapsel – hierdoor kan zijn
omvang toe of afnemen. Elk follikel bevat een kiemcentrum (lichtgekleurd) waar lymfocyten actief
delen. Het epitheel van het spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel etc. worden beschermd door
lymfoïd weefsel = MALT. MALT speelt in het spijsverteringsstelsel een grote rol (vreemde
eiwitten/bacteriën).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jamybrandsmaa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.